LIJNNUMMERS
Nummering van de Belgische spoorlijnen
Nummering van de Belgische spoorlijnen
Waarom houdt Railations zich toch bezig met zoiets abstract als lijnnummers?
Hoewel dit een louter administratief gegeven is dat weinig te maken heeft met de realiteit op het terrein, is het voor ons vrij handig als verwijzing naar welke spoorlijn ook, zoals de referenties in bijv. wetenschappelijke teksten. Gelijk zijn ze een waardevol hulpmiddel voor het klasseren van onze documentatie en ons ruimer archiefbeheer. Kunnen we dan niet gewoon verwijzen naar bestaande lijsten in plaats van onze tijd en energie te steken in zoiets triviaals als lijnnummers? Bij de NMBS zijn er inderdaad zo’n lijsten, maar enkel van lijnen en baanvakken die nog in dienst of nog niet geschrapt zijn. Anderzijds bestaan hier en daar wel historische lijsten, opgesteld door liefhebbers, maar deze zijn verre van accuraat, laat staan volledig (en dan nog), alleen al door de complexiteit van heel het gegeven, niet in het minst omdat deze lijnnummers door de jaren heen nogal eens gewijzigd werden.
De huidige nomenclatuur kwam tot stand rond 1900, niet toevallig kort na de overname van de Grand Central Belge door de Belgische Staat. Alle hoofdlijnen, zijlijnen en industrielijnen werden daarin verwerkt, dus ook die van de toenmalige privé of buitenlandse maatschappijen, behalve dan het handvol toen al opgegeven spoorlijnen. De nummering zit geografisch vrij coherent in elkaar, van Antwerpen tot de Gaume, over Limburg, Brabant, Luik, Oost- en West-Vlaanderen, Henegouwen en Namen, in die volgorde. Wel zijn er door de jaren heen enkele omnummeringen doorgevoerd, maar gelijk ook meer en meer uitzonderingen ingeslopen. Bovendien werden rond 1960 alle toenmalige industrielijnen hernummerd in een aparte reeks.
Daarnaast moet men er rekening mee houden dat er geen één maar drie nummeringssystemen naast elkaar bestaan, alle drie sterk gelijkend op elkaar, maar toch met tal van onderlinge verschillen: de reizigersdiensten (cfr. de tabellen in het Spoorboekje), de goederenpoot, en dan vooral de spoorinfrastructuur zelf, de eigenlijke nomenclatuur, zeg maar de officiële lijnnummering. En dan hebben we het nog niet gehad over nieuwe lijnen en baanvakken, omgelegde tracés, gewijzigde combinaties, enz. Dit alles mondt uit in een zodanig complex geheel, zowel in de tijd (historisch) als in de ruimte (geografisch), dat men dit kluwen niet zomaar kan ontwarren of, nog erger, tot de huidige dimensie herleiden zonder de onvermijdelijke verwarring, fouten en hiaten.
Pikant detail: meerdere spoorlijnen verdwenen vroegtijdig, nog voor de huidige nummering werd ingevoerd, en hebben dus nooit zo'n lijnnummer gekregen - op een of ander restlijntje na, zij het in de aparte nummering van de industrielijnen.
Dit alles heeft ons ertoe aangezet sommige van die hiaten op te vullen of waar mogelijk recht te trekken, doorgaans in functie van onze dossiers of in de marge ervan, zij het steeds op basis van historische documenten en officiële gegevens, aangevuld met waarnemingen ter plaatse. Zo zal je meer dan eens een wezenlijk verschil merken tussen de officiële data van opbraak (= de beslissing hiertoe) en de daadwerkelijke uitvoering ervan, vastgesteld op het terrein. Zoals de opbraak van het reststuk van lijn 135, al beslist in 1981, maar pas uitgevoerd in 1983/84.
Al bij al is het zeker niet onze bedoeling om ooit met dé ultieme lijst uit te pakken. Daarvoor heb je véél méér nodig dan hier en daar wat losse gegevens uit bijna tweehonderd jaar spoorwegen zomaar bijeen te harken.
NOOT - in de teksten die volgen maken we waar nodig en mogelijk duidelijk onderscheid tussen lijnnummers (de nomenclatuur) en tabelnummers (het Spoorboekje)!
Jongste aanvullingen en aanpassingen:
135 (8 januari 2020) - 138 & 138A (31 januari 2020) - 151 (15 januari & 2 februari 2020) - 150 en 152 (2 februari 2020) - 108 (24 februari 2020) - 44 & 44A (27 februari 2020) - 136B (17 maart 2020) - 112 en 148 (31 maart 2020)
77 en 77A (3 april 2020) - 240 (11 april 2020) - 129 (23 april 2020) - 55, 91, 91A en 138A (3 mei 2020)
25A, 27A en 27B (7 mei 2020) - 69A en 69B (8 mei 2020) - 97 (30 mei 2020) - 101 en 113A (3 juni 2020)
87 (10 aug. 2020) - 52 en 62 (4 oktober 2020) - 61 en 52 (8 oktober 2020) - 24 (2 november 2020) - 28 (31 december 2020)
132 (en 134) (15 januari 2021) - 119 (6 februari 2021) - 131 (24 februari 2021) - 121, 131, 258 en 259 (27 februari 2021)
119B, 131A, 256 en 260 (1 maart 2021)
OPGELET - daar we nu en dan op nieuwe gegevens stoten blijven kleine tussentijdse aanpassingen steeds mogelijk
135 (8 januari 2020) - 138 & 138A (31 januari 2020) - 151 (15 januari & 2 februari 2020) - 150 en 152 (2 februari 2020) - 108 (24 februari 2020) - 44 & 44A (27 februari 2020) - 136B (17 maart 2020) - 112 en 148 (31 maart 2020)
77 en 77A (3 april 2020) - 240 (11 april 2020) - 129 (23 april 2020) - 55, 91, 91A en 138A (3 mei 2020)
25A, 27A en 27B (7 mei 2020) - 69A en 69B (8 mei 2020) - 97 (30 mei 2020) - 101 en 113A (3 juni 2020)
87 (10 aug. 2020) - 52 en 62 (4 oktober 2020) - 61 en 52 (8 oktober 2020) - 24 (2 november 2020) - 28 (31 december 2020)
132 (en 134) (15 januari 2021) - 119 (6 februari 2021) - 131 (24 februari 2021) - 121, 131, 258 en 259 (27 februari 2021)
119B, 131A, 256 en 260 (1 maart 2021)
OPGELET - daar we nu en dan op nieuwe gegevens stoten blijven kleine tussentijdse aanpassingen steeds mogelijk
15
Lijn 15 en vooral de verzameltabel 15 zijn allebei een mooi voorbeeld van de heel relatieve en soms wispelturige betekenis van dergelijke tabelnummers door de jaren heen – zoals destijds trouwens ook het geval was met verzameltabel 112 (zie verderop).
In de jaren 20-30 vinden we in het Spoorboekje tabel 15 Antwerpen-MönchenGladbach-Duisburg(D), beter gekend als de ‘IJzeren Rijn’, zij het met een aftakking naar Turnhout en Tilburg. Ook al hoorde dit baanvak tot de oorspronkelijke verbinding Kontich-Lier-Herentals-Turnhout, geopend in 1855 en later verlengd naar Nederland, gaan we ervan uit dat het in die periode officieel het lijnnummer 29 droeg, zoals vandaag.
Nog geen 10 jaar na het einde van de reizigersdienst tussen Mol en Hamont (1955) werd dit baanvak in 1963-64 omgenummerd tot lijn 19 (zie verder). Gelijk werd Mol-Hasselt gekoppeld aan Antwerpen-Mol om zo een doorlopende zij het trage verbinding Antwerpen-Hasselt te vormen die over de hele lengte het lijnnummer 15 ging dragen, ook in de officiële nomenclatuur.
Vanaf 1978 echter reden er vanuit Antwerpen opnieuw reizigerstreinen naar Neerpelt (via lijn 19) en werd Mol-Hasselt terug losgekoppeld, zij het nog steeds in de overkoepelende tabel 15, samen met het in 1970 heropende baanvak naar Turnhout. Opvallend: in het NMBS-hoofdkwartier werd Mol-Hasselt binnenskamers weleens lijn 15A genoemd, zeker toen er sprake was daar de reizigersdienst op te doeken. Met de komst van de motorstellen 41 werden deze in Mol gekoppeld met Antwerpen-Neerpelt om zoals weleer opnieuw een doorlopende verbinding te vormen van Antwerpen naar Hasselt over de huidige lijn 15.
Lijn 15 en vooral de verzameltabel 15 zijn allebei een mooi voorbeeld van de heel relatieve en soms wispelturige betekenis van dergelijke tabelnummers door de jaren heen – zoals destijds trouwens ook het geval was met verzameltabel 112 (zie verderop).
In de jaren 20-30 vinden we in het Spoorboekje tabel 15 Antwerpen-MönchenGladbach-Duisburg(D), beter gekend als de ‘IJzeren Rijn’, zij het met een aftakking naar Turnhout en Tilburg. Ook al hoorde dit baanvak tot de oorspronkelijke verbinding Kontich-Lier-Herentals-Turnhout, geopend in 1855 en later verlengd naar Nederland, gaan we ervan uit dat het in die periode officieel het lijnnummer 29 droeg, zoals vandaag.
Nog geen 10 jaar na het einde van de reizigersdienst tussen Mol en Hamont (1955) werd dit baanvak in 1963-64 omgenummerd tot lijn 19 (zie verder). Gelijk werd Mol-Hasselt gekoppeld aan Antwerpen-Mol om zo een doorlopende zij het trage verbinding Antwerpen-Hasselt te vormen die over de hele lengte het lijnnummer 15 ging dragen, ook in de officiële nomenclatuur.
Vanaf 1978 echter reden er vanuit Antwerpen opnieuw reizigerstreinen naar Neerpelt (via lijn 19) en werd Mol-Hasselt terug losgekoppeld, zij het nog steeds in de overkoepelende tabel 15, samen met het in 1970 heropende baanvak naar Turnhout. Opvallend: in het NMBS-hoofdkwartier werd Mol-Hasselt binnenskamers weleens lijn 15A genoemd, zeker toen er sprake was daar de reizigersdienst op te doeken. Met de komst van de motorstellen 41 werden deze in Mol gekoppeld met Antwerpen-Neerpelt om zoals weleer opnieuw een doorlopende verbinding te vormen van Antwerpen naar Hasselt over de huidige lijn 15.
17
Onder dit nummer fungeerde de spoorlijn Diest-Leopoldsburg-Mol, ook na het einde van de reizigersdienst in 1957. Vanaf dan liep de goederentrafiek wel verder vanuit Heppen richting Beringen via lijn 18, maar raakte het baanvak tussen Heppen en Leopoldsburg in onbruik. Het noordelijk deel naar Mol bleef echter open voor reizigersverkeer, op papier nog steeds als lijn 17, zij het als onderdeel van tabel 18 (hierna). Midden de jaren 60 werd in de nomenclatuur lijn 17 ingekort en afgebogen naar Beringen-Mijn, en kreeg de ongebruikte verbinding naar Leopoldsburg hierbij het nummer 17/1. Gelijk werd het noordelijk baanvak naar Mol omgenummerd als onderdeel van lijn 15.
In 1985 werd lijn 17 verder ingekort, ditmaal daadwerkelijk, tot even voor de halte Kwaadmechelen (officieel tot Tessenderlo), en het baanvak ten noorden van het Albertkanaal enkele jaren later opgebroken, tot en met de driehoek bij Heppen. Zo'n 20 jaar later verdween ook de brug over het kanaal (cfr. foto van de maand januari 2018).
Onder dit nummer fungeerde de spoorlijn Diest-Leopoldsburg-Mol, ook na het einde van de reizigersdienst in 1957. Vanaf dan liep de goederentrafiek wel verder vanuit Heppen richting Beringen via lijn 18, maar raakte het baanvak tussen Heppen en Leopoldsburg in onbruik. Het noordelijk deel naar Mol bleef echter open voor reizigersverkeer, op papier nog steeds als lijn 17, zij het als onderdeel van tabel 18 (hierna). Midden de jaren 60 werd in de nomenclatuur lijn 17 ingekort en afgebogen naar Beringen-Mijn, en kreeg de ongebruikte verbinding naar Leopoldsburg hierbij het nummer 17/1. Gelijk werd het noordelijk baanvak naar Mol omgenummerd als onderdeel van lijn 15.
In 1985 werd lijn 17 verder ingekort, ditmaal daadwerkelijk, tot even voor de halte Kwaadmechelen (officieel tot Tessenderlo), en het baanvak ten noorden van het Albertkanaal enkele jaren later opgebroken, tot en met de driehoek bij Heppen. Zo'n 20 jaar later verdween ook de brug over het kanaal (cfr. foto van de maand januari 2018).
18
Aanvankelijk had het lijnnummer 18 betrekking op de nieuwe spoorlijn die in 1925 in dienst kwam tussen Heppen (op lijn 17) en Winterslag/Zwartberg, waar ze met een spoorwegdriehoek aansloot op de eveneens nieuwe spoorlijn 21A van Bokrijk (later Boksbergheide) naar Waterschei en As. De verbinding tussen Leopoldsburg en Beringen-Mijn kwam pas in 1928 tot stand en kreeg in de nomenclatuur het lijnnummer 18/1. Dit alles ter ontsluiting van de pas geopende Limburgse steenkoolmijnen.
In het Spoorboekje van 1935 (heruitgave TSP) vinden we evenwel een tabel 18 voor de reizigersdienst tussen Mol en Hasselt – een waarachtig lappendeken dat zich uitstrekte over baanvakken van de lijnen 17 (Mol-Leopoldsburg), 18 (van Beringen-Mijn tot Houthalen), 19 (Houthalen-Hasselt), en dus ook de verbinding 18/1 Leopoldsburg-Beringen. Na 1940 kwamen daar op het baanvak naar Winterslag nog enkele mijnwerkerstreinen bij, tot in 1953.
Midden de jaren 60 werd de hele Noord-Limburgse nummering omgegooid. Vanaf dan werd 18 het lijnnummer van de toen enkel nog in goederendienst uitgebate verbinding Winterslag-Houthalen-Neerpelt-Achel-Nederlandse grens. Gelijk werd het volledige lappendeken van tabel 18 administratief én daadwerkelijk toegevoegd aan lijn 15 uit Antwerpen, dus ook aan de dienstregeling van tabel 15. Vandaag is de huidige lijn 18 haast volledig opgebroken, maar staat de heropening tussen Winterslag (thans Genk-Goederen) en Neerpelt al jaren ter discussie, en werd recent zelfs opgenomen in het nieuwe meerjarenplan van de infrastructuurbeheerder, al is dit nog lang geen garantie voor een daadwerkelijke heraanleg (zie lijn 136...).
Aanvankelijk had het lijnnummer 18 betrekking op de nieuwe spoorlijn die in 1925 in dienst kwam tussen Heppen (op lijn 17) en Winterslag/Zwartberg, waar ze met een spoorwegdriehoek aansloot op de eveneens nieuwe spoorlijn 21A van Bokrijk (later Boksbergheide) naar Waterschei en As. De verbinding tussen Leopoldsburg en Beringen-Mijn kwam pas in 1928 tot stand en kreeg in de nomenclatuur het lijnnummer 18/1. Dit alles ter ontsluiting van de pas geopende Limburgse steenkoolmijnen.
In het Spoorboekje van 1935 (heruitgave TSP) vinden we evenwel een tabel 18 voor de reizigersdienst tussen Mol en Hasselt – een waarachtig lappendeken dat zich uitstrekte over baanvakken van de lijnen 17 (Mol-Leopoldsburg), 18 (van Beringen-Mijn tot Houthalen), 19 (Houthalen-Hasselt), en dus ook de verbinding 18/1 Leopoldsburg-Beringen. Na 1940 kwamen daar op het baanvak naar Winterslag nog enkele mijnwerkerstreinen bij, tot in 1953.
Midden de jaren 60 werd de hele Noord-Limburgse nummering omgegooid. Vanaf dan werd 18 het lijnnummer van de toen enkel nog in goederendienst uitgebate verbinding Winterslag-Houthalen-Neerpelt-Achel-Nederlandse grens. Gelijk werd het volledige lappendeken van tabel 18 administratief én daadwerkelijk toegevoegd aan lijn 15 uit Antwerpen, dus ook aan de dienstregeling van tabel 15. Vandaag is de huidige lijn 18 haast volledig opgebroken, maar staat de heropening tussen Winterslag (thans Genk-Goederen) en Neerpelt al jaren ter discussie, en werd recent zelfs opgenomen in het nieuwe meerjarenplan van de infrastructuurbeheerder, al is dit nog lang geen garantie voor een daadwerkelijke heraanleg (zie lijn 136...).
De lijngegevens, inclusief de data, zijn grotendeels afkomstig uit de brochures “Steenkool en Spoorwegen” (Museum voor het Industrieel Erfgoed, St-Truiden, 1982) en “Aide-Mémoire Ferroviaire” (GTF, Liège, 1975). en komen vrij goed overeen met de Michelinkaarten uit die periode.
Bovendien wordt de lijnnummering nu ook bevestigd door het NMBS-netplan van 1960-62.
19
Tot begin de jaren 60 was dit het nummer van de grensoverschrijdende spoorlijn Hasselt-Achel (-Eindhoven), op dat ogenblik enkel nog in dienst voor goederenverkeer vanaf Houthalen. Bij de grote Limburgse omnummering in 1963-64 kreeg dit baanvak ineens het nummer 18, en werd het nummer 19 toegekend aan het baanvak Mol-Hamont (-Weert) van de IJzeren Rijn, toen eveneens beperkt tot goederentrafiek. Wel werd het nadien heropend voor reizigersverkeer, eerst tot Neerpelt (1978), later tot Hamont (2014), en in de toekomst mogelijk ook tot Weert in NL. Bovendien wordt deze lijn vanaf 2019 ook nog geëlektrificeerd.
Tot begin de jaren 60 was dit het nummer van de grensoverschrijdende spoorlijn Hasselt-Achel (-Eindhoven), op dat ogenblik enkel nog in dienst voor goederenverkeer vanaf Houthalen. Bij de grote Limburgse omnummering in 1963-64 kreeg dit baanvak ineens het nummer 18, en werd het nummer 19 toegekend aan het baanvak Mol-Hamont (-Weert) van de IJzeren Rijn, toen eveneens beperkt tot goederentrafiek. Wel werd het nadien heropend voor reizigersverkeer, eerst tot Neerpelt (1978), later tot Hamont (2014), en in de toekomst mogelijk ook tot Weert in NL. Bovendien wordt deze lijn vanaf 2019 ook nog geëlektrificeerd.
24
Na WO I, bij de overname van de nieuwe Montzenroute Tongeren-Aachen door de toenmalige Staatsspoorwegen, kreeg ze het lijnnummer 24. In de tweede helft van de jaren 20 werd dit performante dubbelspoor echter toegevoegd aan de enkelsporige lijn 23 Tienen/Drieslinter-Tongeren, althans in het toenmalige Spoorboekje. Een bizarre combinatie, te meer daar de interactie tussen beide beperkt bleef tot enkele retourritten tot Visé, aangevuld met een paar diensten tot Montzen en Aachen Hbf, zij het via lijn 39 en het voormalige grensstation Herbesthal. Maar verder geen spoor van reizigersverkeer tussen Montzen en Botzelaar richting Aachen West, tenzij dan vanuit Herbesthal via Plombières en lijn 39, met ook hier hooguit twee dagelijkse retourritten.
Tijdens WO II verscheen opnieuw een afzonderlijke tabel 24, zij het een waarin de reizigersdienst de hele oorlog lang beperkt bleef tot Remersdaal daar het hele net rond Montzen en Plombières toen aan de Reichsbahn was toegewezen. Ook na de oorlog bleef tabel 24 gehandhaafd, zij het voortaan beperkt tot het baanvak Visé-Montzen. In 1952 werd het knooppunt Plombières (lijnen 38 & 39) echter opgedoekt en verscheen er een nieuwe tabel 39 waarin het baanvak Visé-Montzen van lijn 24 nu werd toegevoegd aan wat overbleef van lijn 39 naar Herbesthal, en dit tot de opheffing van de hele reizigersdienst in 1957.
Beide lijnen (24 en 39) bleven wel in gebruik voor goederenverkeer - de enkelsporige restlijn 39 ook voor personeelsritten, tot begin de jaren 90. Vandaag zijn ze allebei geëlektrificeerd, zodat ze bij belangrijke spoorwerken op de Vesderlijn kunnen dienen voor de omleiding van doorgaande reizigerstreinen, zoals begin november 2020 het geval was.
Na WO I, bij de overname van de nieuwe Montzenroute Tongeren-Aachen door de toenmalige Staatsspoorwegen, kreeg ze het lijnnummer 24. In de tweede helft van de jaren 20 werd dit performante dubbelspoor echter toegevoegd aan de enkelsporige lijn 23 Tienen/Drieslinter-Tongeren, althans in het toenmalige Spoorboekje. Een bizarre combinatie, te meer daar de interactie tussen beide beperkt bleef tot enkele retourritten tot Visé, aangevuld met een paar diensten tot Montzen en Aachen Hbf, zij het via lijn 39 en het voormalige grensstation Herbesthal. Maar verder geen spoor van reizigersverkeer tussen Montzen en Botzelaar richting Aachen West, tenzij dan vanuit Herbesthal via Plombières en lijn 39, met ook hier hooguit twee dagelijkse retourritten.
Tijdens WO II verscheen opnieuw een afzonderlijke tabel 24, zij het een waarin de reizigersdienst de hele oorlog lang beperkt bleef tot Remersdaal daar het hele net rond Montzen en Plombières toen aan de Reichsbahn was toegewezen. Ook na de oorlog bleef tabel 24 gehandhaafd, zij het voortaan beperkt tot het baanvak Visé-Montzen. In 1952 werd het knooppunt Plombières (lijnen 38 & 39) echter opgedoekt en verscheen er een nieuwe tabel 39 waarin het baanvak Visé-Montzen van lijn 24 nu werd toegevoegd aan wat overbleef van lijn 39 naar Herbesthal, en dit tot de opheffing van de hele reizigersdienst in 1957.
Beide lijnen (24 en 39) bleven wel in gebruik voor goederenverkeer - de enkelsporige restlijn 39 ook voor personeelsritten, tot begin de jaren 90. Vandaag zijn ze allebei geëlektrificeerd, zodat ze bij belangrijke spoorwerken op de Vesderlijn kunnen dienen voor de omleiding van doorgaande reizigerstreinen, zoals begin november 2020 het geval was.
25A - 27A - 27B
Liever dan alle mogelijke varianten, aftakkingen en verbindingen rond een van deze drie lijnnummers onder de loep te nemen, beperken we ons tot het verdwenen dubbelsporige baanvak van Mechelen(vertakking Vrouwvliet)-Waarloos-Kontich-Wilrijk - het baanvak naar Antwerpen-Zuid verdween al in de loop van de jaren 30 - en de aansluitende Fortenlijn.
* Het lijnnummer 25A werd hier wel degelijk toegekend, alvast tot de eerste jaren na WO II, zij het voor de volledige verbinding Weerde-Muizen-Vrouwvliet-Wilrijk-Hoboken, plus het oostelijk deel van de Fortenlijn tot Antwerpen-Oost. De schaarse reizigersdienst werd evenwel gehuisvest in tabel 25 (Brussel-Antwerpen), om rond WO II discreet te verdwijnen.
* Niet lang na WO II werd voor de 'oude' lijn Brussel-Antwerpen (tot dan lijn 25!) het lijnnummer 27 ingevoerd en werd het baanvak Vrouwvliet-Wilrijk ineens 27A, gelijk met de volledige Fortenlijn zoals voorheen, ditmaal verlengd tot Antwerpen-Noord.
* Rond 1960 werd deze voor de NMBS bizarre situatie met twee verschillende spoorlijnen onder hetzelfde nummer echter rechtgetrokken: de Fortenlijn uit Hoboken en verder tot Antwerpen-Noord bleef 27A, Weerde-Hofstade-Hever werd 27/2, en Hofstade-Muizen-Vrouwvliet-Wilrijk werd dan omgenummerd tot 27B.
Vandaag zijn de Fortenlijn en het dubbelspoor langs Waarloos allebei verdwenen. 27A staat nu voor MortselLiersesteenweg-AntwerpenOost-AntwerpenNoord (en verder), en 27B voor het baanvak Weerde-Muizen-St.KatelijneWaver (lijn 27).
Om elke verwarring uit te sluiten blijven we voor de lijn Vrouwvliet-Waarloos-Wilrijk het historische lijnnummer 25A gebruiken.
Bronnen: diverse NMBS-berichten en netkaarten (1935, 1946, 1950, 1956, 1960, 1966, 2001, 2013...)
Liever dan alle mogelijke varianten, aftakkingen en verbindingen rond een van deze drie lijnnummers onder de loep te nemen, beperken we ons tot het verdwenen dubbelsporige baanvak van Mechelen(vertakking Vrouwvliet)-Waarloos-Kontich-Wilrijk - het baanvak naar Antwerpen-Zuid verdween al in de loop van de jaren 30 - en de aansluitende Fortenlijn.
* Het lijnnummer 25A werd hier wel degelijk toegekend, alvast tot de eerste jaren na WO II, zij het voor de volledige verbinding Weerde-Muizen-Vrouwvliet-Wilrijk-Hoboken, plus het oostelijk deel van de Fortenlijn tot Antwerpen-Oost. De schaarse reizigersdienst werd evenwel gehuisvest in tabel 25 (Brussel-Antwerpen), om rond WO II discreet te verdwijnen.
* Niet lang na WO II werd voor de 'oude' lijn Brussel-Antwerpen (tot dan lijn 25!) het lijnnummer 27 ingevoerd en werd het baanvak Vrouwvliet-Wilrijk ineens 27A, gelijk met de volledige Fortenlijn zoals voorheen, ditmaal verlengd tot Antwerpen-Noord.
* Rond 1960 werd deze voor de NMBS bizarre situatie met twee verschillende spoorlijnen onder hetzelfde nummer echter rechtgetrokken: de Fortenlijn uit Hoboken en verder tot Antwerpen-Noord bleef 27A, Weerde-Hofstade-Hever werd 27/2, en Hofstade-Muizen-Vrouwvliet-Wilrijk werd dan omgenummerd tot 27B.
Vandaag zijn de Fortenlijn en het dubbelspoor langs Waarloos allebei verdwenen. 27A staat nu voor MortselLiersesteenweg-AntwerpenOost-AntwerpenNoord (en verder), en 27B voor het baanvak Weerde-Muizen-St.KatelijneWaver (lijn 27).
Om elke verwarring uit te sluiten blijven we voor de lijn Vrouwvliet-Waarloos-Wilrijk het historische lijnnummer 25A gebruiken.
Bronnen: diverse NMBS-berichten en netkaarten (1935, 1946, 1950, 1956, 1960, 1966, 2001, 2013...)
28
Jarenlang gold nummer 28 voor het baanvak Leuven-Aarschot van de huidige lijn 35 Leuven-Hasselt, althans in de Spoorboekjes tussen beide wereldoorlogen. Maar in feite fungeerde het daar hooguit als gemeenschappelijke tabel voor de reizigerstreinen van Leuven naar Lier/Antwerpen (lijn 16) en naar Hasselt (lijn 35), en aanvullend ook naar Herentals (lijn 29). Na WO ll vinden we dit nummer 28 niet meer terug, toch niet in de officiële nomenclatuur, tot het in de jaren 50 weer opdook, maar dan ter vervanging van het lijnnummer 91 van de westelijke spoorwegring rond Brussel. Echter niet in het Spoorboekje, daar dit baanvak enkel nog bereden werd door piekuurtreinen die je alleen terugvond in de tabellen 50 (of 50bis) en 60. Pas einde 2009, bij de heropening van de westelijke ringlijn voor volwaardig reizigersverkeer, verscheen opnieuw een tabel 28 in het Spoorboekje (dat kort nadien enkel nog digitaal werd uitgebracht).
Jarenlang gold nummer 28 voor het baanvak Leuven-Aarschot van de huidige lijn 35 Leuven-Hasselt, althans in de Spoorboekjes tussen beide wereldoorlogen. Maar in feite fungeerde het daar hooguit als gemeenschappelijke tabel voor de reizigerstreinen van Leuven naar Lier/Antwerpen (lijn 16) en naar Hasselt (lijn 35), en aanvullend ook naar Herentals (lijn 29). Na WO ll vinden we dit nummer 28 niet meer terug, toch niet in de officiële nomenclatuur, tot het in de jaren 50 weer opdook, maar dan ter vervanging van het lijnnummer 91 van de westelijke spoorwegring rond Brussel. Echter niet in het Spoorboekje, daar dit baanvak enkel nog bereden werd door piekuurtreinen die je alleen terugvond in de tabellen 50 (of 50bis) en 60. Pas einde 2009, bij de heropening van de westelijke ringlijn voor volwaardig reizigersverkeer, verscheen opnieuw een tabel 28 in het Spoorboekje (dat kort nadien enkel nog digitaal werd uitgebracht).
37A
Dit nummer werd pas na WO2 aan het reststuk van lijn 39A Verviers-Battice gegeven, zij het enkel voor de lokale goederen-bediening, en niet verder dan Dison, vermits de reizigersdienst na de oorlog niet werd hernomen. Wij gaan ervan uit dat het oorspronkelijke baanvak van lijn 37 (vanaf Gérard-Champs) naar Verviers-Ouest hieraan werd toegevoegd, te meer omdat de goederentreinen sowieso uit dit station vertrokken.
In sommige publicaties geeft men de volledige lijn het nummer 37A, tot Battice. Wat zowel historisch als qua exploitatie onjuist is, vermits het toen opgegeven baanvak Dison-Battice dit nummer nooit gedragen heeft.
Dit nummer werd pas na WO2 aan het reststuk van lijn 39A Verviers-Battice gegeven, zij het enkel voor de lokale goederen-bediening, en niet verder dan Dison, vermits de reizigersdienst na de oorlog niet werd hernomen. Wij gaan ervan uit dat het oorspronkelijke baanvak van lijn 37 (vanaf Gérard-Champs) naar Verviers-Ouest hieraan werd toegevoegd, te meer omdat de goederentreinen sowieso uit dit station vertrokken.
In sommige publicaties geeft men de volledige lijn het nummer 37A, tot Battice. Wat zowel historisch als qua exploitatie onjuist is, vermits het toen opgegeven baanvak Dison-Battice dit nummer nooit gedragen heeft.
38A
Op tal van officieuze netplannen, opgesteld door spoorliefhebbers, vind je telkens weer het lijnnummer 38A bij de spoorlijn die tot 1940 voorbij Battice van lijn 38 (Liège/Chênée-Plombières) aftakte, naar Verviers toe. Fictief, maar wel consequent, omdat beide lijnen aanvankelijk één doorlopende verbinding vormden. Niet zo op de officiële netplannen, met voor de lijn naar Verviers eerst het lijnnummer 39B (1920), later het nummer 39A (jaren 30) (zie verder). Toch is het nummer 38A wel degelijk gebruikt, zelfs meer dan eens. Eerst voor een tabel Köln-Krefeld-Kleve (tot ca. 1918), later voor een aanvullende autobusdienst Chênée-Fléron (jaren 30), allebei in het officiële Spoorboekje. Gelijk vinden we begin 1940 in de interne dienstregeling van de NMBS een tabel 38A voor... de Preuswaldroute Montzen - Aachen Süd! Na de oorlog duikt het nummer 38A dan weer op, ditmaal voor een industriële spoorverbinding vanuit Melen (op lijn 38) naar de koolputten Halles en Xhawirs van Herve-Wergifosse (later Wérister), tot lang na hun sluiting einde de jaren 60, vermits het spoor er pas werd opgebroken medio de jaren 80.
Op tal van officieuze netplannen, opgesteld door spoorliefhebbers, vind je telkens weer het lijnnummer 38A bij de spoorlijn die tot 1940 voorbij Battice van lijn 38 (Liège/Chênée-Plombières) aftakte, naar Verviers toe. Fictief, maar wel consequent, omdat beide lijnen aanvankelijk één doorlopende verbinding vormden. Niet zo op de officiële netplannen, met voor de lijn naar Verviers eerst het lijnnummer 39B (1920), later het nummer 39A (jaren 30) (zie verder). Toch is het nummer 38A wel degelijk gebruikt, zelfs meer dan eens. Eerst voor een tabel Köln-Krefeld-Kleve (tot ca. 1918), later voor een aanvullende autobusdienst Chênée-Fléron (jaren 30), allebei in het officiële Spoorboekje. Gelijk vinden we begin 1940 in de interne dienstregeling van de NMBS een tabel 38A voor... de Preuswaldroute Montzen - Aachen Süd! Na de oorlog duikt het nummer 38A dan weer op, ditmaal voor een industriële spoorverbinding vanuit Melen (op lijn 38) naar de koolputten Halles en Xhawirs van Herve-Wergifosse (later Wérister), tot lang na hun sluiting einde de jaren 60, vermits het spoor er pas werd opgebroken medio de jaren 80.
39
Vandaag geldt het lijnnummer 39 voor de enkelsporige geëlektrificeerde maar weinig gebruikte verbindingslijn van Welkenraedt naar Montzen. Eer het zover kwam legde dit lijnnummer een wel erg kronkelig traject af. Tot ca. 1918 was in het Spoorboekje het nummer 39 dat van de doorlopende spoorverbinding Liège/Chênée - Battice - Verviers. Kort na de eerste oorlog, bij de hertekening van het spoorwegnet in deze regio, kwam - nog steeds onder het nummer 39 - de doorlopende verbinding Liège - Battice - Plombières (ex-Bleyberg) - Herbesthal tot stand (zie plannetje). Begin de jaren 30 werd deze tabel dan weer ingekort en kreeg Liège - Battice - Plombières het nummer 38, het tot 1918 gangbare lijnnummer van de dubbelsporige lijn Herbesthal - Plombières - Gemmenich - Aachen-West die vanaf dan het nummer... 39 zou dragen. Een vestzak-broekzak operatie dus, te meer daar een deel van de treinen de doorlopende verbinding Liège - Herbesthal via Plombières bleven verzekeren. Het grootste deel van deze lijn 39 werd echter in 1952 gesloten. Wel bleef vanuit Welkenraedt een van beide sporen in gebruik over de eerste 5 km om vanaf de vertakking Muhlbach met het verbindingsspoor naar Montzen de huidige lijn 39 te vormen - zie ook lijn 24.
Vandaag geldt het lijnnummer 39 voor de enkelsporige geëlektrificeerde maar weinig gebruikte verbindingslijn van Welkenraedt naar Montzen. Eer het zover kwam legde dit lijnnummer een wel erg kronkelig traject af. Tot ca. 1918 was in het Spoorboekje het nummer 39 dat van de doorlopende spoorverbinding Liège/Chênée - Battice - Verviers. Kort na de eerste oorlog, bij de hertekening van het spoorwegnet in deze regio, kwam - nog steeds onder het nummer 39 - de doorlopende verbinding Liège - Battice - Plombières (ex-Bleyberg) - Herbesthal tot stand (zie plannetje). Begin de jaren 30 werd deze tabel dan weer ingekort en kreeg Liège - Battice - Plombières het nummer 38, het tot 1918 gangbare lijnnummer van de dubbelsporige lijn Herbesthal - Plombières - Gemmenich - Aachen-West die vanaf dan het nummer... 39 zou dragen. Een vestzak-broekzak operatie dus, te meer daar een deel van de treinen de doorlopende verbinding Liège - Herbesthal via Plombières bleven verzekeren. Het grootste deel van deze lijn 39 werd echter in 1952 gesloten. Wel bleef vanuit Welkenraedt een van beide sporen in gebruik over de eerste 5 km om vanaf de vertakking Muhlbach met het verbindingsspoor naar Montzen de huidige lijn 39 te vormen - zie ook lijn 24.
39A - 39B
Tot ca. 1918 was het nummer 39A (I) toegekend aan de lijn Battice-Aubel-Bleyberg. Toen kort na de oorlog de doorlopende verbinding Liège-Battice-Herbesthal tot stand kwam (zie 39) ging het nummer 39A (II) naar het korte lijnstuk Plombières-Gemmenich dat vanaf Botzelaar opging in de nieuwe Montzenroute naar Aachen-West (zie plannetje). Maar niet voor heel lang, want begin de jaren dertig werd de voormalige verbinding Herbesthal-Plombières(ex-Bleyberg)-Gemmenich en verder in ere hersteld, ditmaal onder het nummer 39 (zie hoger), tot de sluiting in 1952. De andere restlijn, van Herve/Battice naar Verviers, kreeg aanvankelijk het nummer 39B (I). Bij de stoelendans begin de jaren 30 werd dit echter niet 38A, als aftakking van de omgenummerde lijn 38, maar 39A (III) en kreeg het zijlijntje van Moresnet naar Calamine/Kelmis (ex-Neutraal Moresnet) het vrijgekomen nummer 39B (II). Gek genoeg ging het nummer 38A uiteindelijk naar... een aanvullende autobusdienst Chênée-Fléron, zij het als tabelnummer! |
In 1940 werd de toenmalige lijn 39A ter hoogte van het fort van Battice onderbroken en na de oorlog niet meer hersteld. Wel kreeg het reststuk Verviers-Dison (enkel goederen) ditmaal het nummer 37A, tot de sluiting rond 1961.
Desondanks geeft vandaag bijna iedereen deze verdwenen spoorlijn het evenwel voor de hand liggende nummer 38A dat haar nochtans nooit werd toegekend, noch officieel, noch in de toenmalige Spoorboekjes.
(bronnen: netkaarten en dienstregelingen uit de periode 1914-1940)
Desondanks geeft vandaag bijna iedereen deze verdwenen spoorlijn het evenwel voor de hand liggende nummer 38A dat haar nochtans nooit werd toegekend, noch officieel, noch in de toenmalige Spoorboekjes.
(bronnen: netkaarten en dienstregelingen uit de periode 1914-1940)
44 – 44A
De spoorlijn die later het nummer 44 zou krijgen liep aanvankelijk van Pepinster (lijn 37) naar Spa, Trois-Ponts, Gouvy en verder naar Luxembourg. Rond 1890, toen de spoorverbinding tussen de Ourthelijn en Trois-Ponts tot stand kwam om de huidige lijn 42 te vormen, werd lijn 44 beperkt tot Trois-Ponts. In de loop van 1959 werd de normale reizigersdienst dan weer beperkt tot Spa en de halte Géronstère, aan de oostrand van de stad. Wel bleef het baanvak van hieruit naar Trois-Ponts open voor goederenverkeer, maar ook voor speciale reizigerstreinen, vooral dan ter gelegenheid van de wedstrijden op het autocircuit van Francorchamps. Wellicht daarom kreeg dit baanvak het lijnnummer 44A, en werd het in diezelfde periode beperkt tot Stavelot, waarbij het eindstuk naar Trois-Ponts een onderdeel werd van lijn 45. Wanneer die gelegenheidsdienst gestaakt werd is niet duidelijk. Op een NMBS-netkaart van 1966 is lijn 44A nog volledig in dienst, al zou er in goederendienst niet langer gereden worden tussen Sart-lez-Spa en Francorchamps. Wat er ook van zij, in 1970 was op het volledige baanvak 44A alle spoorverkeer al stilgelegd, om pas in de zomer van 1973 heel even te hernemen, zij het voor de werftrein die belast was met de opbraak. Vandaag blijft alleen nog het noordelijk baanvak in dienst, geëlektrificeerd en wel, tussen Pepinster en Spa-Géronstère.
De spoorlijn die later het nummer 44 zou krijgen liep aanvankelijk van Pepinster (lijn 37) naar Spa, Trois-Ponts, Gouvy en verder naar Luxembourg. Rond 1890, toen de spoorverbinding tussen de Ourthelijn en Trois-Ponts tot stand kwam om de huidige lijn 42 te vormen, werd lijn 44 beperkt tot Trois-Ponts. In de loop van 1959 werd de normale reizigersdienst dan weer beperkt tot Spa en de halte Géronstère, aan de oostrand van de stad. Wel bleef het baanvak van hieruit naar Trois-Ponts open voor goederenverkeer, maar ook voor speciale reizigerstreinen, vooral dan ter gelegenheid van de wedstrijden op het autocircuit van Francorchamps. Wellicht daarom kreeg dit baanvak het lijnnummer 44A, en werd het in diezelfde periode beperkt tot Stavelot, waarbij het eindstuk naar Trois-Ponts een onderdeel werd van lijn 45. Wanneer die gelegenheidsdienst gestaakt werd is niet duidelijk. Op een NMBS-netkaart van 1966 is lijn 44A nog volledig in dienst, al zou er in goederendienst niet langer gereden worden tussen Sart-lez-Spa en Francorchamps. Wat er ook van zij, in 1970 was op het volledige baanvak 44A alle spoorverkeer al stilgelegd, om pas in de zomer van 1973 heel even te hernemen, zij het voor de werftrein die belast was met de opbraak. Vandaag blijft alleen nog het noordelijk baanvak in dienst, geëlektrificeerd en wel, tussen Pepinster en Spa-Géronstère.
45 - 45A
Na 1919 kreeg de pas in 1912 en 1914 geopende spoorlijn van Stavelot naar Losheimergraben (en verder naar Jünkerath) het nummer 45 toebedeeld. Let wel, het baanvak Waimes-Weywertz bestond al voordien als onderdeel van de Vennbahn (lijn 48), evenals het baanvak Malmedy-Waimes als aftakking ervan. Pas na de opheffing van de reizigersdienst in 1952, of toch niet zoveel later, kreeg het gedeelte Weywertz-Losheimergraben(grens) het nummer 45A, ditmaal als goederenlijn. Van zijn kant behield het andere lijngedeelte het nummer 45, waaraan later ook nog het baanvak van Trois-Ponts naar Stavelot werd toegevoegd (zie hierboven), ten laatste na de formele opheffing van lijn 44 ten zuiden van Spa, begin de jaren 70.
Vandaag echter zijn zowel lijn 45 als 45A op hun beurt volledig opgebroken.
Na 1919 kreeg de pas in 1912 en 1914 geopende spoorlijn van Stavelot naar Losheimergraben (en verder naar Jünkerath) het nummer 45 toebedeeld. Let wel, het baanvak Waimes-Weywertz bestond al voordien als onderdeel van de Vennbahn (lijn 48), evenals het baanvak Malmedy-Waimes als aftakking ervan. Pas na de opheffing van de reizigersdienst in 1952, of toch niet zoveel later, kreeg het gedeelte Weywertz-Losheimergraben(grens) het nummer 45A, ditmaal als goederenlijn. Van zijn kant behield het andere lijngedeelte het nummer 45, waaraan later ook nog het baanvak van Trois-Ponts naar Stavelot werd toegevoegd (zie hierboven), ten laatste na de formele opheffing van lijn 44 ten zuiden van Spa, begin de jaren 70.
Vandaag echter zijn zowel lijn 45 als 45A op hun beurt volledig opgebroken.
46 & 47
Na overname door de Belgische Staat vanaf 1919 kregen de ex-Pruisische spoorlijnen ten zuiden van Sankt Vith de nummers 46 en 47. Het verlengstuk van de eigenlijke Vennbahn naar Bleialf, Prüm en Gerolstein, toen nog op dubbelspoor, werd lijn 46, de enkelsporige zijlijn van Lommersweiler naar Reuland en Troisvierges (Ulftalbahn) kreeg het nummer 47. Wel laten de spoorboekjes uit die tijd ze allebei uit Sankt Vith vertrekken, met resp. drie en vier rechtstreekse treinen, waaruit blijkt dat het drukste baanvak, tot Lommersweiler, maar liefst 7 reizigerstreinen per dag en per richting zag langsrijden.
Na de vernielingen van 1944-45 en enkele summiere herstellingen werd de treindienst hervat tot Lommersweiler, zij het als onderdeel van tabel 48 (Vennbahn) maar ook in tabel 163, als eindpunt van de treinen uit Gouvy omdat van hieruit de rechtstreekse toegang tot Sankt Vith onderbroken bleef. Daarna kwam ook het korte baanvak tot Steinebrück (voor de goederen zelfs tot Bleialf) terug in dienst met drie pendeltreintjes per dag, nog steeds als lijn 46. Gelijk bleef lijn 47 (enkel nog goederen) voortaan beperkt tot het reststuk Reuland-Troisvierges (L), maar officieel kreeg ook het baanvak Sankt Vith-Lommersweiler het lijnnummer 47.
Na overname door de Belgische Staat vanaf 1919 kregen de ex-Pruisische spoorlijnen ten zuiden van Sankt Vith de nummers 46 en 47. Het verlengstuk van de eigenlijke Vennbahn naar Bleialf, Prüm en Gerolstein, toen nog op dubbelspoor, werd lijn 46, de enkelsporige zijlijn van Lommersweiler naar Reuland en Troisvierges (Ulftalbahn) kreeg het nummer 47. Wel laten de spoorboekjes uit die tijd ze allebei uit Sankt Vith vertrekken, met resp. drie en vier rechtstreekse treinen, waaruit blijkt dat het drukste baanvak, tot Lommersweiler, maar liefst 7 reizigerstreinen per dag en per richting zag langsrijden.
Na de vernielingen van 1944-45 en enkele summiere herstellingen werd de treindienst hervat tot Lommersweiler, zij het als onderdeel van tabel 48 (Vennbahn) maar ook in tabel 163, als eindpunt van de treinen uit Gouvy omdat van hieruit de rechtstreekse toegang tot Sankt Vith onderbroken bleef. Daarna kwam ook het korte baanvak tot Steinebrück (voor de goederen zelfs tot Bleialf) terug in dienst met drie pendeltreintjes per dag, nog steeds als lijn 46. Gelijk bleef lijn 47 (enkel nog goederen) voortaan beperkt tot het reststuk Reuland-Troisvierges (L), maar officieel kreeg ook het baanvak Sankt Vith-Lommersweiler het lijnnummer 47.
52
Begin 20e eeuw werd het nummer 52 toegekend aan de spoorlijn Antwerpen-Gent, zij het via Boom en Dendermonde. Deze lijn, die pas in Oude-God aftakte van hoofdlijn 25, was volledig op dubbelspoor en vervoegde lijn 53 Leuven-Mechelen-Gent even voor Dendermonde. Merk op dat deze laatste, een van de eerste spoorlijnen van het Belgische net, in het toenmalige Spoorboekje beperkt bleef tot Dendermonde, zij het met verwijzing naar lijn 52 voor het verdere traject naar Gent, en dit tot na WO ll. Voordien al, in 1930, werd het baanvak tussen Oude-God en Kontich (Dorp) echter opgeheven, allicht met het oog op de “snelle” lijn 25 Brussel-Antwerpen, her aan te leggen in een diepe sleuf ter hoogte van Oude-God. |
Vanaf dan takte lijn 52 af in Kontich-Kazernen om van daaruit, via de bestaande enkelsporige verbindingsboog, het pas verlaten tracé uit Oude-God te vervoegen kort voor het station Kontich (Dorp). Gelijk kwam op de rechtstreekse lijn 25A uit Antwerpen-Zuid daar vlakbij een nieuwe stopplaats Kontich (Molenstraat) voor de verdere bediening van Kontich vanuit Antwerpen.
Om desondanks de rechtstreekse verbinding Antwerpen-Boom-Dendermonde-Gent te blijven verzekeren werd een kluwen van niet minder dan vier alternatieve routes uitgedacht, alle vier opgenomen in de toenmalige tabel 52: één vanuit Antwerpen-Centraal via Luithagen en de Fortenlijn, en drie vanuit Antwerpen-Zuid: rechtstreeks via lijn 25A tot Kontich (Molenstraat), idem maar via Hoboken, Wilrijk en de Fortenlijn, en via de toenmalige lijn 61 over Hemiksem. WO ll maakte echter een einde aan dit kluwen. Het is in deze donkere periode dat in het Spoorboekje het baanvak over Hemiksem ingedeeld werd bij tabel 52. Gelijk vinden we Kontich-Boom terug in een kortstondige tabel 62 (zie onder dit lijnnummer) met enkel nog wat lokaal verkeer.
Na de oorlog werd deze laatste toegevoegd aan de rest van tabel 61 naar Londerzeel en Aalst, al droeg het in de interne nomenclatuur nog steeds het nummer 52, en het huidige baanvak over Hemiksem het oorspronkelijke lijnnummer 61, terwijl de rechtstreekse treinen naar Gent voordien al waren omgelegd via de lijnen 25 en 53 – in afwachting van de latere Kennedytunnel onder de Schelde op lijn 59. Pas nadat Kontich-Boom in 1952 werd opgedoekt werd het kronkelige baanvak over Hemiksem officieel een onderdeel van de huidige lijn 52 Antwerpen-Boom-Dendermonde. Wel is daarvan het baanvak Puurs-Dendermonde thans buiten dienst, maar wel ik gebruik als museumlijn, al staat het nu op de lijst van mogelijke heropeningen opgesteld door het Vlaamse Gewest.
Bronnen: Spoorboekjes, o.a. 1931, 1943 en 1955, Leireken (L.De Bondt en P.Callaert), Spoorweggeschiedenis.be (J-P.Schenkel)
Om desondanks de rechtstreekse verbinding Antwerpen-Boom-Dendermonde-Gent te blijven verzekeren werd een kluwen van niet minder dan vier alternatieve routes uitgedacht, alle vier opgenomen in de toenmalige tabel 52: één vanuit Antwerpen-Centraal via Luithagen en de Fortenlijn, en drie vanuit Antwerpen-Zuid: rechtstreeks via lijn 25A tot Kontich (Molenstraat), idem maar via Hoboken, Wilrijk en de Fortenlijn, en via de toenmalige lijn 61 over Hemiksem. WO ll maakte echter een einde aan dit kluwen. Het is in deze donkere periode dat in het Spoorboekje het baanvak over Hemiksem ingedeeld werd bij tabel 52. Gelijk vinden we Kontich-Boom terug in een kortstondige tabel 62 (zie onder dit lijnnummer) met enkel nog wat lokaal verkeer.
Na de oorlog werd deze laatste toegevoegd aan de rest van tabel 61 naar Londerzeel en Aalst, al droeg het in de interne nomenclatuur nog steeds het nummer 52, en het huidige baanvak over Hemiksem het oorspronkelijke lijnnummer 61, terwijl de rechtstreekse treinen naar Gent voordien al waren omgelegd via de lijnen 25 en 53 – in afwachting van de latere Kennedytunnel onder de Schelde op lijn 59. Pas nadat Kontich-Boom in 1952 werd opgedoekt werd het kronkelige baanvak over Hemiksem officieel een onderdeel van de huidige lijn 52 Antwerpen-Boom-Dendermonde. Wel is daarvan het baanvak Puurs-Dendermonde thans buiten dienst, maar wel ik gebruik als museumlijn, al staat het nu op de lijst van mogelijke heropeningen opgesteld door het Vlaamse Gewest.
Bronnen: Spoorboekjes, o.a. 1931, 1943 en 1955, Leireken (L.De Bondt en P.Callaert), Spoorweggeschiedenis.be (J-P.Schenkel)
54A
Vanaf 1930, na overname door de compagnie Mechelen-Terneuzen (lijn 54), kreeg het lijnvak Zelzate-Sluiskil (-Terneuzen) in het Spoorboekje het lijnnummer 54A, en dit tot de stopzetting van de reizigersdienst in 1939. Vandaag maakt dit baanvak, althans tot de Nederlandse grens, deel uit van NMBS-lijn 55, zij het met een gewijzigd tracé.
Vanaf 1930, na overname door de compagnie Mechelen-Terneuzen (lijn 54), kreeg het lijnvak Zelzate-Sluiskil (-Terneuzen) in het Spoorboekje het lijnnummer 54A, en dit tot de stopzetting van de reizigersdienst in 1939. Vandaag maakt dit baanvak, althans tot de Nederlandse grens, deel uit van NMBS-lijn 55, zij het met een gewijzigd tracé.
55
Het lijnnummer 55 geldt vandaag voor de spoorverbinding Wondelgem–Zelzate–NLgrens (en verder als NS-lijn naar Sas-van-Gent en Terneuzen). Onder dit nummer werd indertijd ook de private maatschappij Gent-Terneuzen in het Spoorboekje opgenomen. Toen deze in 1930 ter ziele ging werd het lijnvak Zelzate-Sluiskil (-Terneuzen) overgenomen door die andere compagnie, Mechelen-Terneuzen. De lijn Wondelgem–Zelzate kwam echter in handen van de NMBS en vormde samen met Zelzate–Eeklo (tot dan lijn 57A) de doorlopende verbinding (Gent–) Wondelgem–Zelzate–Eeklo, nog steeds onder het nummer 55. Na de opheffing van het reizigersverkeer tussen Zelzate en Eeklo in 1950 bleef voor dit lijngedeelte het nummer 55 officieel behouden, tot de sluiting van het laatste baanvak, Zelzate - Assenede.
Ook de later aangelegde maar vrij kortstondige westelijke spoorwegring rond Gent (Gent-St-Pieters–Mariakerke–Wondelgem) kreeg in het verlengde van de lijn naar Zelzate (en verder) het lijnnummer 55, al vinden we in de jaren 30 dit baanvak expliciet terug onder tabel 58 (Gent-Eeklo-Brugge). Wel goed om weten is dat de oostelijke spoorwegring (vert.Ledeberg–Dampoort–Wondelgem) (en verder richting Eeklo) toen officieel het nummer 58 droeg, en dus niet 59. Ook nu nog.
Het lijnnummer 55 geldt vandaag voor de spoorverbinding Wondelgem–Zelzate–NLgrens (en verder als NS-lijn naar Sas-van-Gent en Terneuzen). Onder dit nummer werd indertijd ook de private maatschappij Gent-Terneuzen in het Spoorboekje opgenomen. Toen deze in 1930 ter ziele ging werd het lijnvak Zelzate-Sluiskil (-Terneuzen) overgenomen door die andere compagnie, Mechelen-Terneuzen. De lijn Wondelgem–Zelzate kwam echter in handen van de NMBS en vormde samen met Zelzate–Eeklo (tot dan lijn 57A) de doorlopende verbinding (Gent–) Wondelgem–Zelzate–Eeklo, nog steeds onder het nummer 55. Na de opheffing van het reizigersverkeer tussen Zelzate en Eeklo in 1950 bleef voor dit lijngedeelte het nummer 55 officieel behouden, tot de sluiting van het laatste baanvak, Zelzate - Assenede.
Ook de later aangelegde maar vrij kortstondige westelijke spoorwegring rond Gent (Gent-St-Pieters–Mariakerke–Wondelgem) kreeg in het verlengde van de lijn naar Zelzate (en verder) het lijnnummer 55, al vinden we in de jaren 30 dit baanvak expliciet terug onder tabel 58 (Gent-Eeklo-Brugge). Wel goed om weten is dat de oostelijke spoorwegring (vert.Ledeberg–Dampoort–Wondelgem) (en verder richting Eeklo) toen officieel het nummer 58 droeg, en dus niet 59. Ook nu nog.
55A
Op een naoorlogse netkaart van de goederendiensten vinden we voor het baanvak Zelzate–Eeklo toch het lijnnummer 55A. Dit nummer vinden we echter nergens anders terug, op geen enkele (officiële) infrastructuurkaart van de NMBS uit die periode (cfr. hierboven). Wel was dit toen het nummer van de vervangende busdienst van de NMBS op dit baanvak.
Bij de omlegging van lijn 55 tussen Wondelgem en Ertvelde in 2002 werd het lijnnummer 55A evenwel toegekend aan het reststuk Wondelgem–Langerbrugge van de oorspronkelijke lijn 55 via Terdonk, ditmaal officieel.
Op een naoorlogse netkaart van de goederendiensten vinden we voor het baanvak Zelzate–Eeklo toch het lijnnummer 55A. Dit nummer vinden we echter nergens anders terug, op geen enkele (officiële) infrastructuurkaart van de NMBS uit die periode (cfr. hierboven). Wel was dit toen het nummer van de vervangende busdienst van de NMBS op dit baanvak.
Bij de omlegging van lijn 55 tussen Wondelgem en Ertvelde in 2002 werd het lijnnummer 55A evenwel toegekend aan het reststuk Wondelgem–Langerbrugge van de oorspronkelijke lijn 55 via Terdonk, ditmaal officieel.
57
Spoorlijn 57 verbond Aalst met Zelzate, via Dendermonde, Lokeren en Moerbeke. Einde de jaren 60 werd ze als gevolg van de ophoging van lijn 59 Gent-Antwerpen echter in twee geknipt. Noordelijk van Lokeren kreeg ze het nummer 77A, vanaf Moerbeke het nummer 77 (zie verder), en ter hoogte van het staalcomplex Sidmar werd het eindstuk naar Zelzate opgenomen in lijn 204, de nieuwe industrielijn uit Gent langs de rechteroever van het Zeekanaal. In diezelfde periode werd de sectie Aalst–Oudegem uitgebroken, zodat lijn 57 beperkt bleef tot het naderhand geëlektrificeerde lijnvak Dendermonde–Lokeren, thans onderdeel van de IC-verbinding Brussel–Dendermonde–SintNiklaas.
Spoorlijn 57 verbond Aalst met Zelzate, via Dendermonde, Lokeren en Moerbeke. Einde de jaren 60 werd ze als gevolg van de ophoging van lijn 59 Gent-Antwerpen echter in twee geknipt. Noordelijk van Lokeren kreeg ze het nummer 77A, vanaf Moerbeke het nummer 77 (zie verder), en ter hoogte van het staalcomplex Sidmar werd het eindstuk naar Zelzate opgenomen in lijn 204, de nieuwe industrielijn uit Gent langs de rechteroever van het Zeekanaal. In diezelfde periode werd de sectie Aalst–Oudegem uitgebroken, zodat lijn 57 beperkt bleef tot het naderhand geëlektrificeerde lijnvak Dendermonde–Lokeren, thans onderdeel van de IC-verbinding Brussel–Dendermonde–SintNiklaas.
57A
Oorspronkelijk was het nummer 57A toegewezen aan de spoorlijn Zelzate - Eeklo, als verlengde van lijn 57 uit Aalst en Lokeren. Logisch, want in feite vormde deze dwarsverbinding de enige 'staatslijn' in het knooppunt Zelzate op de door de compagnie Mechelen-Terneuzen geëxploiteerde lijn 55. In 1930 echter werd deze lijn 57A samengevoegd met het pas door de NMBS overgenomen baanvak (Gent-) Wondelgem - Zelzate van lijn 55. Meteen daarna werd het nummer 57A overgedragen op spoorlijn 62 StGillis(Waas)-Moerbeke. Hiervan kreeg het reststuk Kemzeke-Moerbeke in de late jaren 60 van de vorige eeuw het lijnnummer 77, nummer dat het toen al opgebroken deel StGillis-Kemzeke nooit gedragen heeft.
Oorspronkelijk was het nummer 57A toegewezen aan de spoorlijn Zelzate - Eeklo, als verlengde van lijn 57 uit Aalst en Lokeren. Logisch, want in feite vormde deze dwarsverbinding de enige 'staatslijn' in het knooppunt Zelzate op de door de compagnie Mechelen-Terneuzen geëxploiteerde lijn 55. In 1930 echter werd deze lijn 57A samengevoegd met het pas door de NMBS overgenomen baanvak (Gent-) Wondelgem - Zelzate van lijn 55. Meteen daarna werd het nummer 57A overgedragen op spoorlijn 62 StGillis(Waas)-Moerbeke. Hiervan kreeg het reststuk Kemzeke-Moerbeke in de late jaren 60 van de vorige eeuw het lijnnummer 77, nummer dat het toen al opgebroken deel StGillis-Kemzeke nooit gedragen heeft.
61
Lijn 61, beter bekend als ‘Leireken’ (=lijntje), liep van Antwerpen-Zuid naar Boom, Londerzeel en Aalst, en was een enkelsporige nevenlijn met een kronkelig parcours, geënt op reeds bestaande lijnen, de latere 52 (zie dit nummer), 54 en 60. Op het einde van de 19e eeuw werd vanuit Steenhuffel het rechte tracé dwars door Londerzeel afgebogen naar het huidige station op lijn 53 - toen Londerzeel (West) – om vanaf Londerzeel (Oost) terug aan te pikken bij het oorspronkelijke tracé richting Willebroek.
Rond WO II kwam het baanvak Antwerpen-Boom op dubbel spoor, om daarna te worden ‘overgeheveld’ naar lijn 52, althans in het Spoorboekje, want in de nomenclatuur hoorde het nog steeds bij lijn 61. Deze omruiling werd pas officieel in 1952, bij de sluiting van het baanvak Kontich-Boom (nog steeds 52, maar na WO II reeds ingedeeld bij tabel 61 van het Spoorboekje!). Gelijk werd het baanvak Willebroek-Londerzeel-Opwijk gesloten voor reizigersverkeer, vijf jaar later gevolgd door Boom-Willebroek en Opwijk-Aalst, al kreeg de goederenbediening bijna 20 jaar respijt tussen Opwijk en Moorsel.
Lijn 61, beter bekend als ‘Leireken’ (=lijntje), liep van Antwerpen-Zuid naar Boom, Londerzeel en Aalst, en was een enkelsporige nevenlijn met een kronkelig parcours, geënt op reeds bestaande lijnen, de latere 52 (zie dit nummer), 54 en 60. Op het einde van de 19e eeuw werd vanuit Steenhuffel het rechte tracé dwars door Londerzeel afgebogen naar het huidige station op lijn 53 - toen Londerzeel (West) – om vanaf Londerzeel (Oost) terug aan te pikken bij het oorspronkelijke tracé richting Willebroek.
Rond WO II kwam het baanvak Antwerpen-Boom op dubbel spoor, om daarna te worden ‘overgeheveld’ naar lijn 52, althans in het Spoorboekje, want in de nomenclatuur hoorde het nog steeds bij lijn 61. Deze omruiling werd pas officieel in 1952, bij de sluiting van het baanvak Kontich-Boom (nog steeds 52, maar na WO II reeds ingedeeld bij tabel 61 van het Spoorboekje!). Gelijk werd het baanvak Willebroek-Londerzeel-Opwijk gesloten voor reizigersverkeer, vijf jaar later gevolgd door Boom-Willebroek en Opwijk-Aalst, al kreeg de goederenbediening bijna 20 jaar respijt tussen Opwijk en Moorsel.
Het korte baanvak Boom-Willebroek overleefde echter dit ontmantelingsproces en kende als verbindingslijn 52/2 een wisselvallig bestaan. Samen met Boom-Puurs kwam het zelfs onder draad, maar werd nooit echt als dusdanig gebruikt. Sterker: na jaren van onbruik werd de bovenleiding dan maar weer weggehaald, de wissel aan het Zeekanaal verwijderd, en de rails op de overweg van het Ooievaarsnest uitgebroken. Maar verder ligt dit allerlaatste restant van lijn 61 er nog steeds, met bovenleidingmasten en al - in afwachting van betere tijden? (foto Google StreetView, 2019)
|
62
Het lijnnummer 62 vinden we begin 19e eeuw terug voor het verbindingslijntje tussen Moerbeke-Waas (57) en St-Gillis-Waas (54, toen nog MT). In het inmiddels bekende spoorboekje van 1935 draagt deze lijn echter het nummer 57A. Exit 62?
Tot nummer 62 tijdens WO II opnieuw verscheen, ditmaal voor een tabel met het voordien al ingekorte baanvak Boom-Kontich (Kazernen) van de toenmalige lijn 52 (zie onder dit lijnnummer). Na de oorlog echter werd dit baanvak voorgoed in tabel 61 opgenomen, tot de sluiting in 1952 (of 1954, naargelang de bron).
Niet lang daarna verscheen het nummer 62 alweer, ditmaal echter voor het van lijn 63 afgesplitste baanvak Oostende-Torhout, waarop in tegenstelling tot laatstgenoemde de reizigersdienst nog tot begin de jaren 60 behouden zou blijven – en nog enkele jaren erbij voor de goederenbediening van o.m. Gistel. Pas einde de jaren 70 werd deze spoorlijn volledig opgebroken.
Het lijnnummer 62 vinden we begin 19e eeuw terug voor het verbindingslijntje tussen Moerbeke-Waas (57) en St-Gillis-Waas (54, toen nog MT). In het inmiddels bekende spoorboekje van 1935 draagt deze lijn echter het nummer 57A. Exit 62?
Tot nummer 62 tijdens WO II opnieuw verscheen, ditmaal voor een tabel met het voordien al ingekorte baanvak Boom-Kontich (Kazernen) van de toenmalige lijn 52 (zie onder dit lijnnummer). Na de oorlog echter werd dit baanvak voorgoed in tabel 61 opgenomen, tot de sluiting in 1952 (of 1954, naargelang de bron).
Niet lang daarna verscheen het nummer 62 alweer, ditmaal echter voor het van lijn 63 afgesplitste baanvak Oostende-Torhout, waarop in tegenstelling tot laatstgenoemde de reizigersdienst nog tot begin de jaren 60 behouden zou blijven – en nog enkele jaren erbij voor de goederenbediening van o.m. Gistel. Pas einde de jaren 70 werd deze spoorlijn volledig opgebroken.
63
Lijn 63, Oostende-Torhout-Ieper, werd door de opheffing van het baanvak Torhout-Kortemark kort na de jongste oorlog in twee gesplitst, waarbij het noordelijke baanvak het vrijgekomen nummer 62 kreeg (zie hoger). Midden de jaren 50 werd de reizigersdienst opgeheven. Wel bleef het volledige baanvak Kortemark-Ieper in dienst voor goederenverkeer. Pas vanaf de jaren 80 werd deze bediening stapsgewijs ingekort vanaf Ieper: eerst tot Langemark, dan tot Westrozebeke, en tenslotte tot Kortemark, al bleef dit laatste baanvak nog een aantal jaren beschikbaar voor munitietransporten, tot begin deze eeuw.
Lijn 63, Oostende-Torhout-Ieper, werd door de opheffing van het baanvak Torhout-Kortemark kort na de jongste oorlog in twee gesplitst, waarbij het noordelijke baanvak het vrijgekomen nummer 62 kreeg (zie hoger). Midden de jaren 50 werd de reizigersdienst opgeheven. Wel bleef het volledige baanvak Kortemark-Ieper in dienst voor goederenverkeer. Pas vanaf de jaren 80 werd deze bediening stapsgewijs ingekort vanaf Ieper: eerst tot Langemark, dan tot Westrozebeke, en tenslotte tot Kortemark, al bleef dit laatste baanvak nog een aantal jaren beschikbaar voor munitietransporten, tot begin deze eeuw.
66A
Jarenlang stond in het Spoorboekje het tabelnummer 66A (I) voor de spoorlijn van Roeselare naar Menen en verder naar het Franse Tourcoing, tot in 1934. Pas in het Spoorboekje van 1935 werd het ineens lijn 65. Was dit al die tijd misschien haar administratieve nummer? Hoe dan ook, naar enige verklaring hiervoor blijft het raden.
Later, bij de hernummeringen van begin de jaren 60, vinden we het nummer 66A (II) ineens terug voor het baanvak Ingelmunster-Wielsbeke van de voormalige lijn 69A of 69B, later 68 (zie hierna), tot de sluiting begin de jaren 70.
Let wel. Anders dan wat soms beweerd wordt, kreeg het verdere baanvak naar Waregem toen niet het nummer 66A, maar 75B. Getuige het officiële netplan van 1973.
Jarenlang stond in het Spoorboekje het tabelnummer 66A (I) voor de spoorlijn van Roeselare naar Menen en verder naar het Franse Tourcoing, tot in 1934. Pas in het Spoorboekje van 1935 werd het ineens lijn 65. Was dit al die tijd misschien haar administratieve nummer? Hoe dan ook, naar enige verklaring hiervoor blijft het raden.
Later, bij de hernummeringen van begin de jaren 60, vinden we het nummer 66A (II) ineens terug voor het baanvak Ingelmunster-Wielsbeke van de voormalige lijn 69A of 69B, later 68 (zie hierna), tot de sluiting begin de jaren 70.
Let wel. Anders dan wat soms beweerd wordt, kreeg het verdere baanvak naar Waregem toen niet het nummer 66A, maar 75B. Getuige het officiële netplan van 1973.
68
In het spoorboekje van 1935 (heruitgave TSP) en op de netkaarten uit die periode vindt men het nummer 68 (I) steevast voor de grensoverschrijdende spoorlijn van Comines/Komen naar Lille/Rijsel. Waarom deze tijdens of na de oorlog plots het lijnnummer 70 ging dragen is ons niet bekend. Wel merkwaardig is dat de baanvakken Tielt-Ingelmunster en Ingelmunster-Waregem (-Anzegem), die in 1931 samen voorkwamen in tabel 69A (en in 1935 in tabel 69B) tijdens de jongste oorlog het lijnnummer 68 (II) toebedeeld kregen. Na opheffing van de reizigersdienst kort na WO II bleef datzelfde lijnnummer evenwel behouden, zowel op de netkaarten en in de interne dienstregeling van de NMBS, voor alle vier restlijnen op deze verbinding, met name Tielt-Meulebeke, Ingelmunster-Wielsbeke, St.ElooisVijve-Waregem en Waregem-Heirweg. Volgens dezelfde logica kregen de parallelle 'aanvullende' autobuslijnen van de NMBS naderhand de nummers 68 en 68a, ditmaal als 'vervangende' dienst.
Begin de jaren 60 werden deze 4 restlijntjes opnieuw omgenummerd, in resp. 73A, 66A, 75B en 206 (slechts tot Gaverbeek) - wat veeleer uitzonderlijk is bij de NMBS (cfr. lijn 121) - vooraleer vanaf de jaren 70-80 een voor een te verdwijnen.
In het spoorboekje van 1935 (heruitgave TSP) en op de netkaarten uit die periode vindt men het nummer 68 (I) steevast voor de grensoverschrijdende spoorlijn van Comines/Komen naar Lille/Rijsel. Waarom deze tijdens of na de oorlog plots het lijnnummer 70 ging dragen is ons niet bekend. Wel merkwaardig is dat de baanvakken Tielt-Ingelmunster en Ingelmunster-Waregem (-Anzegem), die in 1931 samen voorkwamen in tabel 69A (en in 1935 in tabel 69B) tijdens de jongste oorlog het lijnnummer 68 (II) toebedeeld kregen. Na opheffing van de reizigersdienst kort na WO II bleef datzelfde lijnnummer evenwel behouden, zowel op de netkaarten en in de interne dienstregeling van de NMBS, voor alle vier restlijnen op deze verbinding, met name Tielt-Meulebeke, Ingelmunster-Wielsbeke, St.ElooisVijve-Waregem en Waregem-Heirweg. Volgens dezelfde logica kregen de parallelle 'aanvullende' autobuslijnen van de NMBS naderhand de nummers 68 en 68a, ditmaal als 'vervangende' dienst.
Begin de jaren 60 werden deze 4 restlijntjes opnieuw omgenummerd, in resp. 73A, 66A, 75B en 206 (slechts tot Gaverbeek) - wat veeleer uitzonderlijk is bij de NMBS (cfr. lijn 121) - vooraleer vanaf de jaren 70-80 een voor een te verdwijnen.
69A
In het Spoorboekje van 1931 staat het lijnnummer 69A voor wat tijdens WO II lijn 68 zou worden. In de uitgave van 1935 is tabel 69A echter die van een... busdienst geworden, al bleef de spoordienst wel overeind, zij het slechts tot Waregem, nu onder het tabelnummer 69B. Na de omnummering van deze laatste rond WO II (cfr. hierboven) ging het lijnnummer 69A meteen over naar de spoorverbinding Komen-Le Touquet-Armentières (F), tot dan lijn 67. Wel bleef de dienstregeling ervan in het Spoorboekje dit nummer behouden, tot het einde van de reizigersdienst begin de jaren 50. Pas 40 jaar later, op het einde van de jaren 80, werd de op dat ogenblik nog steeds grensoverschrijdende goederenlijn 69A naar Armentières uiteindelijk opgedoekt.
In het Spoorboekje van 1931 staat het lijnnummer 69A voor wat tijdens WO II lijn 68 zou worden. In de uitgave van 1935 is tabel 69A echter die van een... busdienst geworden, al bleef de spoordienst wel overeind, zij het slechts tot Waregem, nu onder het tabelnummer 69B. Na de omnummering van deze laatste rond WO II (cfr. hierboven) ging het lijnnummer 69A meteen over naar de spoorverbinding Komen-Le Touquet-Armentières (F), tot dan lijn 67. Wel bleef de dienstregeling ervan in het Spoorboekje dit nummer behouden, tot het einde van de reizigersdienst begin de jaren 50. Pas 40 jaar later, op het einde van de jaren 80, werd de op dat ogenblik nog steeds grensoverschrijdende goederenlijn 69A naar Armentières uiteindelijk opgedoekt.
69B
Op zoek naar verdwenen NMBS-lijnen kwamen we uit op een spoorlijn met het nummer 69B, van Warneton/Waasten naar Nieuwkerke, een voormalige frontlijn uit de eerste oorlog. Maar in het Spoorboekje van 1935 (heruitgave TSP) staat onder datzelfde nummer een heel andere lijn, nl. Tielt-Ingelmunster-Waregem, die pas tijdens de tweede oorlog het nummer 68 kreeg (zie hoger). Rond die tijd kwam het nummer 69B opnieuw boven water, ditmaal voor het spoorlijntje naar Nieuwkerke – tot dan vermoedelijk 67A, als zijlijn van spoorlijn 67 Komen-Warneton-Le Touquet-Armentières (F) die gelijk omgenummerd werd tot 69A (cfr.hierboven). De tweede lijn 69B (Nieuwkerke) ging dicht rond 1962.
Op zoek naar verdwenen NMBS-lijnen kwamen we uit op een spoorlijn met het nummer 69B, van Warneton/Waasten naar Nieuwkerke, een voormalige frontlijn uit de eerste oorlog. Maar in het Spoorboekje van 1935 (heruitgave TSP) staat onder datzelfde nummer een heel andere lijn, nl. Tielt-Ingelmunster-Waregem, die pas tijdens de tweede oorlog het nummer 68 kreeg (zie hoger). Rond die tijd kwam het nummer 69B opnieuw boven water, ditmaal voor het spoorlijntje naar Nieuwkerke – tot dan vermoedelijk 67A, als zijlijn van spoorlijn 67 Komen-Warneton-Le Touquet-Armentières (F) die gelijk omgenummerd werd tot 69A (cfr.hierboven). De tweede lijn 69B (Nieuwkerke) ging dicht rond 1962.
77
Het lijnnummer 77 verscheen pas in de late jaren 60 en omvatte zowel het baanvak Kemzeke - Moerbeke-Waas van lijn 57A uit St-Gillis-Waas als het eindstuk Moerbeke - Zelzate van lijn 57, of toch de verbinding tussen Moerbeke en de nieuwe industrielijn 204 naar Zelzate-RO voorbij het staalbedrijf Sidmar. In 1978 kwam een verbindingsboog tot stand naar Gent-Noord ('vertakking Rostijne') op lijn 204, zodat kopmaken voorbij Sidmar niet langer nodig was - gevolgd door de opbraak van het eindstuk van ex-lijn 57 tot de voormalige aansluiting met lijn 204. De administratieve hocuspocus waarbij de aldus verlegde lijn 77 eind vorige eeuw ineens 77A werd laten we hier terzijde, want in 2008 kwam ze in onbruik en werd in 2013 opgebroken.
Wel goed om weten dat in en rond Zelzate het oorspronkelijke tracé en de meeste tracéwijzigingen van lijn 57 het nummer 77 nooit gedragen hebben, ook niet administratief, evenmin als het baanvak St-Gillis - Kemzeke. Al bij al had het nu alweer verdwenen lijnnummer 77 slechts betrekking op de verbinding Kemzeke - Moerbeke - Gent-Noord.
Historisch bekeken blijven we voor de oorspronkelijke verbinding met haar varianten rond Zelzate het nummer 57 gebruiken.
Het lijnnummer 77 verscheen pas in de late jaren 60 en omvatte zowel het baanvak Kemzeke - Moerbeke-Waas van lijn 57A uit St-Gillis-Waas als het eindstuk Moerbeke - Zelzate van lijn 57, of toch de verbinding tussen Moerbeke en de nieuwe industrielijn 204 naar Zelzate-RO voorbij het staalbedrijf Sidmar. In 1978 kwam een verbindingsboog tot stand naar Gent-Noord ('vertakking Rostijne') op lijn 204, zodat kopmaken voorbij Sidmar niet langer nodig was - gevolgd door de opbraak van het eindstuk van ex-lijn 57 tot de voormalige aansluiting met lijn 204. De administratieve hocuspocus waarbij de aldus verlegde lijn 77 eind vorige eeuw ineens 77A werd laten we hier terzijde, want in 2008 kwam ze in onbruik en werd in 2013 opgebroken.
Wel goed om weten dat in en rond Zelzate het oorspronkelijke tracé en de meeste tracéwijzigingen van lijn 57 het nummer 77 nooit gedragen hebben, ook niet administratief, evenmin als het baanvak St-Gillis - Kemzeke. Al bij al had het nu alweer verdwenen lijnnummer 77 slechts betrekking op de verbinding Kemzeke - Moerbeke - Gent-Noord.
Historisch bekeken blijven we voor de oorspronkelijke verbinding met haar varianten rond Zelzate het nummer 57 gebruiken.
77A
Door de ophoging van lijn 59 Gent-Antwerpen in Lokeren werd de voormalige Dender-en-Waaslijn Aalst-Zelzate (lijn 57) in twee geknipt, waardoor Moerbeke-Waas vanaf dan nog enkel via de nieuw aangelegde industrielijn 204 naar Zelzate-Rechteroever (RO) kon worden bediend (zie 77). Het in Lokeren afgesneden baanvak naar Moerbeke kreeg hierbij het nummer 77A maar werd gelijk buiten dienst gesteld en enkele jaren later opgebroken. De 'nieuwe' lijn 77A bleef dus al bij al een lege doos.
Merkwaardig genoeg werd het reststuk van lijn 77 tussen Moerbeke-Waas en Gent-Noord eind vorige eeuw ineens hernummerd in 77A (II), maar sinds 2013 is het op zijn beurt volledig verdwenen.
Door de ophoging van lijn 59 Gent-Antwerpen in Lokeren werd de voormalige Dender-en-Waaslijn Aalst-Zelzate (lijn 57) in twee geknipt, waardoor Moerbeke-Waas vanaf dan nog enkel via de nieuw aangelegde industrielijn 204 naar Zelzate-Rechteroever (RO) kon worden bediend (zie 77). Het in Lokeren afgesneden baanvak naar Moerbeke kreeg hierbij het nummer 77A maar werd gelijk buiten dienst gesteld en enkele jaren later opgebroken. De 'nieuwe' lijn 77A bleef dus al bij al een lege doos.
Merkwaardig genoeg werd het reststuk van lijn 77 tussen Moerbeke-Waas en Gent-Noord eind vorige eeuw ineens hernummerd in 77A (II), maar sinds 2013 is het op zijn beurt volledig verdwenen.
87
Lijn 87 Edingen/Enghien-Tournai is qua tracé een redelijk ingewikkeld geval. Niet alleen loopt ze tussen twee stations op lijn 94, zij het via een heel verschillend parcours, maar deelt ze ook drie baanvakken met andere spoorlijnen: Edingen-Bassilly (lijn 94), Rigaudrye/Ellezelles-Ronse (lijn 82) en Ronse-Amougies (lijn 83). Daarnaast volgt ze tot een heel eind voorbij Ronse vrij getrouw de taalgrens van 1963 - die notabene pas werd vastgelegd na de opheffing van alle reizigersverkeer - en dus ook de grens tussen het Vlaamse en het Waalse gewest. Voor de duidelijkheid maken we onderscheid tussen twee aparte baanvakken.
1° Ten westen van Ronse werd de reizigersdienst naar Tournai al gestaakt in 1950, al bleven er nog goederentreinen rijden tot het einde van de jaren 50. Wel bleef even voorbij het station Kain het bedrijf Carbonnelle nog tot in de jaren 70 bediend, zij het vanuit Tournai, als industrielijn 231. Het ‘gezamenlijke’ baanvak met lijn 83 (Ronse-Amougies) ging pas dicht in 1959.
2° Ten oosten van Ronse werd de reizigersdienst in 1960 opgeheven, eerst tussen Bassilly en Lessines, enkele maanden later ook tussen Lessines en Ronse, al kreeg het baanvak Ellezelles-Ronse nog wat respijt, tot de sluiting van lijn 82 uit Zottegem in 1963. Wel bleef vanuit Lessines de lokale goederendienst naar Flobecq/Vloesberg nog enkele jaren overeind. In 1971 echter volgde de volledige opbraak, op het baanvak Ollignies-Lessines na, ten behoeve van dwarsliggerfabrikant Dupuis. Maar sinds de recente sluiting van het bedrijf wordt enkel nog een opslagterrein aan het voormalige station Lessines-Carrières sporadisch bediend.
Rond 1986 sneuvelde ook nog het baanvak Mark-Bassilly door de rechttrekking van lijn 94 langs het huidige tracé.
Noot - Sommigen rekenen het baanvak Ronse-Amougies exclusief tot lijn 87, en niet 83 (Kortrijk-Ronse). Historisch is dit niet correct omdat het medegebruik door lijn 87 pas 12 jaar na de opening van lijn 83 tot stand kwam. Bovendien overleefde deze laatste nog verschillende jaren de sluiting van lijn 87 ten westen van Ronse, en werd ze pas veel later opgeheven.
Lijn 87 Edingen/Enghien-Tournai is qua tracé een redelijk ingewikkeld geval. Niet alleen loopt ze tussen twee stations op lijn 94, zij het via een heel verschillend parcours, maar deelt ze ook drie baanvakken met andere spoorlijnen: Edingen-Bassilly (lijn 94), Rigaudrye/Ellezelles-Ronse (lijn 82) en Ronse-Amougies (lijn 83). Daarnaast volgt ze tot een heel eind voorbij Ronse vrij getrouw de taalgrens van 1963 - die notabene pas werd vastgelegd na de opheffing van alle reizigersverkeer - en dus ook de grens tussen het Vlaamse en het Waalse gewest. Voor de duidelijkheid maken we onderscheid tussen twee aparte baanvakken.
1° Ten westen van Ronse werd de reizigersdienst naar Tournai al gestaakt in 1950, al bleven er nog goederentreinen rijden tot het einde van de jaren 50. Wel bleef even voorbij het station Kain het bedrijf Carbonnelle nog tot in de jaren 70 bediend, zij het vanuit Tournai, als industrielijn 231. Het ‘gezamenlijke’ baanvak met lijn 83 (Ronse-Amougies) ging pas dicht in 1959.
2° Ten oosten van Ronse werd de reizigersdienst in 1960 opgeheven, eerst tussen Bassilly en Lessines, enkele maanden later ook tussen Lessines en Ronse, al kreeg het baanvak Ellezelles-Ronse nog wat respijt, tot de sluiting van lijn 82 uit Zottegem in 1963. Wel bleef vanuit Lessines de lokale goederendienst naar Flobecq/Vloesberg nog enkele jaren overeind. In 1971 echter volgde de volledige opbraak, op het baanvak Ollignies-Lessines na, ten behoeve van dwarsliggerfabrikant Dupuis. Maar sinds de recente sluiting van het bedrijf wordt enkel nog een opslagterrein aan het voormalige station Lessines-Carrières sporadisch bediend.
Rond 1986 sneuvelde ook nog het baanvak Mark-Bassilly door de rechttrekking van lijn 94 langs het huidige tracé.
Noot - Sommigen rekenen het baanvak Ronse-Amougies exclusief tot lijn 87, en niet 83 (Kortrijk-Ronse). Historisch is dit niet correct omdat het medegebruik door lijn 87 pas 12 jaar na de opening van lijn 83 tot stand kwam. Bovendien overleefde deze laatste nog verschillende jaren de sluiting van lijn 87 ten westen van Ronse, en werd ze pas veel later opgeheven.
90
Tot vandaag geldt het nummer 90 voor de Denderspoorlijn (Aalst-) Denderleeuw-Geraardsbergen-Ath-Jurbise (-Mons). Na de oorlog echter werd de reizigersdienst opgesplitst in twee tabellen: 90 (Aalst-Geraardsbergen) en 90A (Geraardsbergen-Mons)(90bis vanaf 1961). In 1980 werd deze laatste nog eens opgesplitst in de tabellen 91 (Geraardsbergen-Ath) en 92 (Ath-Mons). Sinds einde 2014 zijn ze alle drie weer opgenomen in één tabel, met het nummer 90 dat voor de spoorinfrastructuur zelf (thans Infrabel) steevast onveranderd bleef op de volledige verbinding tussen Denderleeuw en Jurbise.
In een paar door liefhebbers opgestelde tabellen staat het lijnnummer 90 ook nog voor het pas 30 jaar later aangelegde spoorlijntje van St-Ghislain naar Jurbise (zie verder onder 90A en 100A), maar hierover bestaat geen overeenstemming.
Tot vandaag geldt het nummer 90 voor de Denderspoorlijn (Aalst-) Denderleeuw-Geraardsbergen-Ath-Jurbise (-Mons). Na de oorlog echter werd de reizigersdienst opgesplitst in twee tabellen: 90 (Aalst-Geraardsbergen) en 90A (Geraardsbergen-Mons)(90bis vanaf 1961). In 1980 werd deze laatste nog eens opgesplitst in de tabellen 91 (Geraardsbergen-Ath) en 92 (Ath-Mons). Sinds einde 2014 zijn ze alle drie weer opgenomen in één tabel, met het nummer 90 dat voor de spoorinfrastructuur zelf (thans Infrabel) steevast onveranderd bleef op de volledige verbinding tussen Denderleeuw en Jurbise.
In een paar door liefhebbers opgestelde tabellen staat het lijnnummer 90 ook nog voor het pas 30 jaar later aangelegde spoorlijntje van St-Ghislain naar Jurbise (zie verder onder 90A en 100A), maar hierover bestaat geen overeenstemming.
90A - 90B
Voor de jongste oorlog was er in het Spoorboekje een merkwaardige tabel 90A, opgebouwd uit verschillende stukjes om één discontinue 'verbinding' te vormen: Jurbise - St-Ghislain (lijn 90A), St-Ghislain - Warquignies (lijn 99), dan mits kopmaken verder naar Dour via lijn 98, en tenslotte van Dour naar Bavai (F) via ex-lijn 101. In de dienstregeling van 1935 was er dagelijks slechts één trein die de quasi-volledige tabel afliep, en dit slechts in één richting, van Jurbise tot Roisin - alwaar de Fransen aansluiting gaven naar Bavai (en verder). Voor het overige had Jurbise - St-Ghislain weinig uitstaans met de rest van deze tabel. Na de jongste oorlog werd tabel 90A met het wegvallen van beide uiteinden ingekort tot St-Ghislain - Roisin-Autreppe en omgenummerd tot tabel 90B nadat de reizigersdienst tussen Geraardsbergen en Jurbise/Mons als 90A uit tabel 90 was gewipt. Tabel 90B verdween evenwel na de opheffing van de reizigersdiensten rond Dour (naar Roisin-Autreppe, Warquignies en Quiévrain), en in 1961 werd tabel 90A - zoals alle andere A-tabellen - ineens 90bis. O ja, voordien schreef men 90a en 90b, en niet 90A of 90B!
Voor de jongste oorlog was er in het Spoorboekje een merkwaardige tabel 90A, opgebouwd uit verschillende stukjes om één discontinue 'verbinding' te vormen: Jurbise - St-Ghislain (lijn 90A), St-Ghislain - Warquignies (lijn 99), dan mits kopmaken verder naar Dour via lijn 98, en tenslotte van Dour naar Bavai (F) via ex-lijn 101. In de dienstregeling van 1935 was er dagelijks slechts één trein die de quasi-volledige tabel afliep, en dit slechts in één richting, van Jurbise tot Roisin - alwaar de Fransen aansluiting gaven naar Bavai (en verder). Voor het overige had Jurbise - St-Ghislain weinig uitstaans met de rest van deze tabel. Na de jongste oorlog werd tabel 90A met het wegvallen van beide uiteinden ingekort tot St-Ghislain - Roisin-Autreppe en omgenummerd tot tabel 90B nadat de reizigersdienst tussen Geraardsbergen en Jurbise/Mons als 90A uit tabel 90 was gewipt. Tabel 90B verdween evenwel na de opheffing van de reizigersdiensten rond Dour (naar Roisin-Autreppe, Warquignies en Quiévrain), en in 1961 werd tabel 90A - zoals alle andere A-tabellen - ineens 90bis. O ja, voordien schreef men 90a en 90b, en niet 90A of 90B!
91 & 91A
Tot kort na WO II droeg de westelijke ringlijn rond Brussel in de nomenclatuur het nummer 91. Kort daarna, nog voor 1950, kreeg ze het lijnnummer 28, tot dan het tabelnummer van het baanvak Leuven-Aarschot op lijn 35 naar Diest en Hasselt. Gelijk was het nummer 91A dat van de oostelijke ringlijn tot Halle, die gelijktijdig het huidige nummer 26 kreeg toebedeeld. Wij besparen u de verbindingsbogen en -trajecten in de marge van beide ringlijnen die dezelfde omnummering kregen en waarvan de meeste vandaag nog in dienst zijn. Weet echter dat de thans verdwenen verbindingslijn 28A naar Thurn & Taxis toen het nummer 91D droeg.
In 1980 dook in het Spoorboekje ineens een dienstregelingstabel 91 op, ditmaal voor de reizigersdienst op lijn 90 tussen Ath en Geraardsbergen. Sinds einde 2014 is de dienst op dit baanvak terug in tabel 90 opgenomen.
Tot kort na WO II droeg de westelijke ringlijn rond Brussel in de nomenclatuur het nummer 91. Kort daarna, nog voor 1950, kreeg ze het lijnnummer 28, tot dan het tabelnummer van het baanvak Leuven-Aarschot op lijn 35 naar Diest en Hasselt. Gelijk was het nummer 91A dat van de oostelijke ringlijn tot Halle, die gelijktijdig het huidige nummer 26 kreeg toebedeeld. Wij besparen u de verbindingsbogen en -trajecten in de marge van beide ringlijnen die dezelfde omnummering kregen en waarvan de meeste vandaag nog in dienst zijn. Weet echter dat de thans verdwenen verbindingslijn 28A naar Thurn & Taxis toen het nummer 91D droeg.
In 1980 dook in het Spoorboekje ineens een dienstregelingstabel 91 op, ditmaal voor de reizigersdienst op lijn 90 tussen Ath en Geraardsbergen. Sinds einde 2014 is de dienst op dit baanvak terug in tabel 90 opgenomen.
92
Dit nummer stond voor de spoorlijn Péruwelz - Anzin - Somain (F), uitgebaat door de Franse 'Chemin de Fer d'Anzin' en vooral gericht op mijnwerkers- en steenkoolverkeer naar/van de steenkoolmijnen in de regio Valenciennes. De reizigersdienst werd opgeheven in 1963, de goederentrafiek hield het nog ruim 10 jaar uit. Kort na de opbraak van de sporen einde de jaren 70 verscheen in het Spoorboekje een tabel op met het nummer 92 voor de reizigersdienst van lijn 90 tussen Ath en Mons. Voor de exploitatie bleef over de hele lijn het nummer 90 van kracht, en sinds einde 2014 is Ath-Mons terug in tabel 90 ondergebracht.
Dit nummer stond voor de spoorlijn Péruwelz - Anzin - Somain (F), uitgebaat door de Franse 'Chemin de Fer d'Anzin' en vooral gericht op mijnwerkers- en steenkoolverkeer naar/van de steenkoolmijnen in de regio Valenciennes. De reizigersdienst werd opgeheven in 1963, de goederentrafiek hield het nog ruim 10 jaar uit. Kort na de opbraak van de sporen einde de jaren 70 verscheen in het Spoorboekje een tabel op met het nummer 92 voor de reizigersdienst van lijn 90 tussen Ath en Mons. Voor de exploitatie bleef over de hele lijn het nummer 90 van kracht, en sinds einde 2014 is Ath-Mons terug in tabel 90 ondergebracht.
97
Tegenwoordig is dit lijnnummer onlosmakelijk verbonden met de spoorlijn van Mons naar Quiévrain en Valenciennes (F), een van de oudste spoorlijnen van het land, in dienst genomen in 1842 en meteen de eerste rechtstreekse spoorlijn vanuit Brussel richting Parijs. Pas 15 jaar later kwam de huidige verbinding via Quévy tot stand, tabel 96A in de Spoorboekjes, tot begin de jaren 60, en thans onderdeel van lijn 96.
Toen we echter een aantal documenten uit de naoorlogse periode in handen kregen (1946, 1950 en 1952), merkten we tot onze niet geringe verbazing dat in de nomenclatuur (dus niet in het Spoorboekje!) het lijnnummer 97 toen gold voor de grenslijn Mons-Quévy-Feignies en verder! Pas op een document uit 1956 vonden we dit baanvak terug onder het huidige lijnnummer 96.
De verklaring ligt nochtans voor de hand. Tot 1940 was de lijn over Quévy in handen van de Franse Nord-Belge, met in de Belgische nomenclatuur het lijnnummer 97. Pas vele jaren na de oorlogschaos, midden de jaren 50, kwam men ertoe om deze officiële nummering aan te passen aan de nieuwe realiteit, met de lijn naar Parijs nu volledig onder NMBS-bevoegdheid als lijn 96, althans op Belgische bodem, en daarnaast Mons-Quiévrain (-Valenciennes) als lijn 97.
Onnodig erbij te vertellen dat ettelijke zijlijnen en verbindingsbogen die op de huidige lijn 97 geënt waren mee omgenummerd werden, maar dit is dan weer een ander verhaal.
Tegenwoordig is dit lijnnummer onlosmakelijk verbonden met de spoorlijn van Mons naar Quiévrain en Valenciennes (F), een van de oudste spoorlijnen van het land, in dienst genomen in 1842 en meteen de eerste rechtstreekse spoorlijn vanuit Brussel richting Parijs. Pas 15 jaar later kwam de huidige verbinding via Quévy tot stand, tabel 96A in de Spoorboekjes, tot begin de jaren 60, en thans onderdeel van lijn 96.
Toen we echter een aantal documenten uit de naoorlogse periode in handen kregen (1946, 1950 en 1952), merkten we tot onze niet geringe verbazing dat in de nomenclatuur (dus niet in het Spoorboekje!) het lijnnummer 97 toen gold voor de grenslijn Mons-Quévy-Feignies en verder! Pas op een document uit 1956 vonden we dit baanvak terug onder het huidige lijnnummer 96.
De verklaring ligt nochtans voor de hand. Tot 1940 was de lijn over Quévy in handen van de Franse Nord-Belge, met in de Belgische nomenclatuur het lijnnummer 97. Pas vele jaren na de oorlogschaos, midden de jaren 50, kwam men ertoe om deze officiële nummering aan te passen aan de nieuwe realiteit, met de lijn naar Parijs nu volledig onder NMBS-bevoegdheid als lijn 96, althans op Belgische bodem, en daarnaast Mons-Quiévrain (-Valenciennes) als lijn 97.
Onnodig erbij te vertellen dat ettelijke zijlijnen en verbindingsbogen die op de huidige lijn 97 geënt waren mee omgenummerd werden, maar dit is dan weer een ander verhaal.
98A - 98B - 98C
Om het toenmalige kluwen in het hart van de Borinage wat overzichtelijker te maken, vermoedelijk rond WO II, werden de diverse zijlijnen aan weerszijden van toenmalige hoofdlijn 98 Mons-Dour-Quiévrain omgenummerd. Zo kreeg de kort voor de oorlog tot Roisin-Autreppe beperkte zijtak richting Bavai (ooit 101) het lijnnummer 98A, werd de korte verbinding StGhislain-Warquignies (lijn 99) hernummerd tot 98B, en gebeurde hetzelfde met dwarslijn 102 (StGhislain-Flénu-Frameries) die 98C werd.
Deze officiële nummering gold echter niet in het Spoorboekje, waar we de lokale reizigersdienst van St-Ghislain naar Dour en Roisin-Autreppe terugvinden in tabel 90A - later 90B - tot de stapsgewijze opheffing ervan in 1960 en 1961.
Ondanks deze nummering is het in de diverse door liefhebbers uitgebrachte tabellen en publicaties verwarring troef, en worden zowel de oude als de latere lijn- en tabelnummers meer dan eens door elkaar gebruikt.
Om het toenmalige kluwen in het hart van de Borinage wat overzichtelijker te maken, vermoedelijk rond WO II, werden de diverse zijlijnen aan weerszijden van toenmalige hoofdlijn 98 Mons-Dour-Quiévrain omgenummerd. Zo kreeg de kort voor de oorlog tot Roisin-Autreppe beperkte zijtak richting Bavai (ooit 101) het lijnnummer 98A, werd de korte verbinding StGhislain-Warquignies (lijn 99) hernummerd tot 98B, en gebeurde hetzelfde met dwarslijn 102 (StGhislain-Flénu-Frameries) die 98C werd.
Deze officiële nummering gold echter niet in het Spoorboekje, waar we de lokale reizigersdienst van St-Ghislain naar Dour en Roisin-Autreppe terugvinden in tabel 90A - later 90B - tot de stapsgewijze opheffing ervan in 1960 en 1961.
Ondanks deze nummering is het in de diverse door liefhebbers uitgebrachte tabellen en publicaties verwarring troef, en worden zowel de oude als de latere lijn- en tabelnummers meer dan eens door elkaar gebruikt.
99
Het korte baanvak tussen St-Ghislain en Warquignies maakte oorspronkelijk deel uit van een industriële verbinding vanuit deze laatste naar een losinstallatie voor steenkool aan het kanaal Mons-Condé, meteen een van de oudste spoorlijnen van het land (1840). Nog geen 10 jaar later kreeg ze een rechtstreekse link met het vormingsstation van St-Ghislain. Het lijnnummer 99 vind je echter niet in de gangbare spoorboekjes, tenzij weggemoffeld in de aan elkaar geknutselde dienstregeling van tabel 90A (zie dit nummer), later 90B. Na de sluiting van het baanvak naar Roisin-Autreppe en de opheffing van deze tabel werd lijn 99, inmiddels 98B geworden (zie hierboven), samengevoegd met wat overbleef van tabel 98 (ex-Mons – Warquignies – Quiévrain) tot Mons - Warquignies - St-Ghislain. De reizigersdienst werd er opgeheven in 1984, de goederenbediening amper drie jaar later, en samen met het restant van lijn 98 werd lijn 99 opgebroken in de jaren 90.
Het korte baanvak tussen St-Ghislain en Warquignies maakte oorspronkelijk deel uit van een industriële verbinding vanuit deze laatste naar een losinstallatie voor steenkool aan het kanaal Mons-Condé, meteen een van de oudste spoorlijnen van het land (1840). Nog geen 10 jaar later kreeg ze een rechtstreekse link met het vormingsstation van St-Ghislain. Het lijnnummer 99 vind je echter niet in de gangbare spoorboekjes, tenzij weggemoffeld in de aan elkaar geknutselde dienstregeling van tabel 90A (zie dit nummer), later 90B. Na de sluiting van het baanvak naar Roisin-Autreppe en de opheffing van deze tabel werd lijn 99, inmiddels 98B geworden (zie hierboven), samengevoegd met wat overbleef van tabel 98 (ex-Mons – Warquignies – Quiévrain) tot Mons - Warquignies - St-Ghislain. De reizigersdienst werd er opgeheven in 1984, de goederenbediening amper drie jaar later, en samen met het restant van lijn 98 werd lijn 99 opgebroken in de jaren 90.
NOOT - het noordelijke baanvak van de oorspronkelijke industrielijn naar het kanaal ging verder zijn eigen weg tot einde de jaren 60, mét gelijkgrondse kruising van de hoofdlijnen naar Quiévrain en naar Tournai (wat vandaag gewoon ondenkbaar is).
100A
In de naoorlogse jaren kreeg het restlijntje van St-Ghislain naar Baudour, voorheen 90A en enkel nog bereden door goederen-treinen, het lijnnummer 100A, als aftakking van 'hoofdlijn' 100 (St-Ghislain-Maffle/Ath). In de jaren 60 werd ze toegevoegd aan de op dat ogenblik tot Baudour verlengde industrielijn 247 uit Ghlin en enkele jaren later afgeleid naar de vertakking Criquelion, op het omgelegde tracé van lijn 100.
In de naoorlogse jaren kreeg het restlijntje van St-Ghislain naar Baudour, voorheen 90A en enkel nog bereden door goederen-treinen, het lijnnummer 100A, als aftakking van 'hoofdlijn' 100 (St-Ghislain-Maffle/Ath). In de jaren 60 werd ze toegevoegd aan de op dat ogenblik tot Baudour verlengde industrielijn 247 uit Ghlin en enkele jaren later afgeleid naar de vertakking Criquelion, op het omgelegde tracé van lijn 100.
101 Oorspronkelijk was dit het nummer van de spoorlijn Dour - Roisin-Autreppe - Franse grens. Het lijnnummer 101 verdween na 1914, wellicht toen deze dienst gekoppeld werd met deze van Dour naar St-Ghislain (lijn 99), mogelijk zelfs vroeger al. Niettemin staat het nummer 101 nog steeds op een netkaart van 1929, zij het vlak naast het nummer 90A. In de Spoorboekjes van o.a. 1931 en 1935 (heruitgave TSP) vindt men beide lijnen (99 en 101) inderdaad terug onder het tabelnummer 90A. Na de oorlog/in de jaren 50 werd dit ineens 90B, al had ex-lijn 101, ingekort tot Roisin-Autreppe, in de nomenclatuur intussen het nummer 98A gekregen, als zijtak van lijn 98 in Dour. De grensverbinding naar Gussignies, Bettrechies en Bavai, opgegeven kort voor de oorlog, heeft dat nummer 98A allicht nooit gedragen. 106 - 107 |
Het tot dan onbekende nummer 106 voor de lijn Lembeek - Clabecq - Ecaussinnes dook pas op in 1965. Tot de tweede wereldoorlog maakte dit enkelsporige traject deel uit van lijn 108 Brussel - Erquelinnes, op dubbelspoor vanaf Ecaussinnes, via Houdeng-Goegnies. Nog tijdens de oorlog werd deze lijn opgesplitst in 107 Brussel - Ecaussinnes - Haine-St-Pierre en 108 Haine-St-Pierre - Binche - Erquelinnes. Toen op 26 mei 1963 alle treinen van Brussel naar Haine-St-Pierre steevast werden omgelegd via Braine-le-Comte, de nieuwe verbindingsboog bij Bois-d'Haine en het station La Louvière (-Centre), verloor lijn 107 haar regionale betekenis. Wat overbleef was een lokale dienst met pendeltreintjes, van Tubize naar Clabecq via lijn 115 en dan verder naar Ecaussinnes, samen in tabel 107. Dit lijnnummer gold eveneens voor het baanvak van Ecaussinnes naar Houdeng-Goegnies dat aldus kopstation werd, zij het in tabel 108bis van het Spoorboekje (maarf officieel 107). Maar niet voor lang, want amper twee jaar later ging ook dit pendeltreintje voor de bijl en werd de toen nog dubbelsporige lijn 107 tussen Mignault en Houdeng zonder meer opgebroken voor de aanleg van de verkeerswisselaar tussen de huidige E19 en E42 (Autoroute de Wallonie). De korte baanvakken van Ecaussinnes naar Mignault, en van Houdeng naar La Louvière-Bouvy/Haine-St-Pierre, voortaan op enkelspoor, behielden allebei het nummer 107, terwijl de lijn van Clabecq, nog steeds in reizigersdienst, gelijk het nummer 106 kreeg, wellicht om duidelijk het onderscheid te maken. Vandaag is het nummer 107 uit de nomenclatuur verdwenen, en blijft van lijn 106 alleen nog het geëlektrificeerde baanvak over (van Lembeek tot even voor Oisquercq).
108
In het begin (ca.1900) stond het nummer 108 voor de regionale lijn Brussel-Erquelinnes, die in Lembeek aftakte van hoofdlijn 96 en verder binnendoor liep via Clabecq, Ecaussinnes, Haine-St-Pierre en Binche. Vanaf WO II verscheen een aparte tabel 107, beperkt tot Haine-St-Pierre, met zoals voordien zowel de rechtstreekse diensten via Braine-le-Comte als de variante via Clabecq en Ronquières. Vanaf dan bleef in het Spoorboekje tabel 108 beperkt tot het baanvak tussen Haine-St-Pierre en Erquelinnes.
De grote reorganisatie van 26 mei 1963 bracht ons opnieuw tabel 108 van weleer, zij het met een ommetje langs La Louvière (-Centre) in plaats van Houdeng-Goegnies, en beperkt tot Binche daar de reizigersdienst naar Erquelinnes inmiddels werd opgeheven. Dit alles zonder de lokale bediening Clabecq-Ecaussinnes die eerst als lijn 107, en vanaf 1965 als lijn 106 door het leven ging (zie hoger).
Vandaag is tabel 108 een verzameltabel, want officieel draagt het baanvak uit Braine-le-Comte het nummer 117, dat naar La Louvière-Centre volgt lijn 116 en naar La Louvière-Sud (de opvolger van Haine-St-Pierre) een onderdeel van lijn 112. Alleen het eindstuk tot Binche is de echte 108, al is verderop het baanvak naar Erquelinnes volledig opgebroken.
In het begin (ca.1900) stond het nummer 108 voor de regionale lijn Brussel-Erquelinnes, die in Lembeek aftakte van hoofdlijn 96 en verder binnendoor liep via Clabecq, Ecaussinnes, Haine-St-Pierre en Binche. Vanaf WO II verscheen een aparte tabel 107, beperkt tot Haine-St-Pierre, met zoals voordien zowel de rechtstreekse diensten via Braine-le-Comte als de variante via Clabecq en Ronquières. Vanaf dan bleef in het Spoorboekje tabel 108 beperkt tot het baanvak tussen Haine-St-Pierre en Erquelinnes.
De grote reorganisatie van 26 mei 1963 bracht ons opnieuw tabel 108 van weleer, zij het met een ommetje langs La Louvière (-Centre) in plaats van Houdeng-Goegnies, en beperkt tot Binche daar de reizigersdienst naar Erquelinnes inmiddels werd opgeheven. Dit alles zonder de lokale bediening Clabecq-Ecaussinnes die eerst als lijn 107, en vanaf 1965 als lijn 106 door het leven ging (zie hoger).
Vandaag is tabel 108 een verzameltabel, want officieel draagt het baanvak uit Braine-le-Comte het nummer 117, dat naar La Louvière-Centre volgt lijn 116 en naar La Louvière-Sud (de opvolger van Haine-St-Pierre) een onderdeel van lijn 112. Alleen het eindstuk tot Binche is de echte 108, al is verderop het baanvak naar Erquelinnes volledig opgebroken.
112
Tot 1932 was dit het lijn- en tabelnummer van La Louvière*- Piéton - Charleroi. Het jaar daarop werden de toenmalige lijnen 112, 118, 120 en 122 samengebracht in één grote verzameltabel onder het nummer 112. Om het niet nog ingewikkelder te maken werd lijn 121 naar Lambusart daar echter buiten gehouden, en amper één jaar later werd lijn 122 Trazegnies - Luttre gewoon opgedoekt. In het Spoorboekje van 1943 vinden we het baanvak Manage - La Louvière*- Haine-St-Pierre (van de lijnen 112 en 118) echter in een aparte tabel 116 (cfr. dit lijnnummer), tot in mei 1963. In mei 1964 werd Manage opnieuw in tabel 112 opgenomen, zij het enkel als tussenstation voor de rechtstreekse dienst Mons-Charleroi die aldus niet langer langs Piéton en Fontaine-l’Evêque reed. In mei 1965 volgde alweer een poging om het kluwen rond La Louvière te ontwarren met de terugkeer van tabel 118 Mons - Manage, nu verlengd tot Charleroi via lijn 117. Hierdoor werd tabel 112 beperkt tot de lokale verbinding Haine-St-Pierre - Piéton - Charleroi via Trazegnies of Fontaine-l’Evêque - deze laatste, via de oorspronkelijke lijn 112 en enkel nog tijdens de piekuren, werd in mei 1981 in alle discretie opgedoekt. Drie jaar later viel ook het doek over lijn 112A (ex-120) Piéton - Trazegnies - Roux/Charleroi. De continuïteit via Piéton bleef echter verzekerd via het toen pas geopende rechtstreekse baanvak tussen Piéton en Marchienne, dit voor de rechtstreekse Mons-Charleroi die aldus Manage opnieuw links liet liggen, zij het nog steeds onder tabelnummer 118. Vandaag blijft 112 het officiële lijnnummer van La Louvière-Centre - Piéton - Charleroi, zoals destijds, maar wel via het rechtstreekse tracé en in het (thans digitale) Spoorboekje slechts als onderdeel van tabel 118.
En zo heeft het lijnnummer 112 voorbij Piéton betrekking op twee totaal verschillende tracés, waarbij een deel van de oorspronkelijke spoorlijn nog tot begin deze eeuw in gebruik bleef tot Fontaine-l'Evêque voor de bediening van een korte industrielijn vanuit dit station en hierbij hetzelfde lijnnummer kreeg, nl. 252. Hier en daar vind je dit nummer voor het volledige baanvak, tot Marchienne-au-Pont, maar dit is niet correct, vermits het geen betrekking heeft op het overgrote deel van deze dubbelsporige hoofdlijn, dat dit nummer nooit gedragen heeft.
* het huidige La Louvière-Centre
NOOT - Naar ons weten kwam het lijnnummer 112A nooit als dusdanig voor in de dienstregelingtabellen.
Tot 1932 was dit het lijn- en tabelnummer van La Louvière*- Piéton - Charleroi. Het jaar daarop werden de toenmalige lijnen 112, 118, 120 en 122 samengebracht in één grote verzameltabel onder het nummer 112. Om het niet nog ingewikkelder te maken werd lijn 121 naar Lambusart daar echter buiten gehouden, en amper één jaar later werd lijn 122 Trazegnies - Luttre gewoon opgedoekt. In het Spoorboekje van 1943 vinden we het baanvak Manage - La Louvière*- Haine-St-Pierre (van de lijnen 112 en 118) echter in een aparte tabel 116 (cfr. dit lijnnummer), tot in mei 1963. In mei 1964 werd Manage opnieuw in tabel 112 opgenomen, zij het enkel als tussenstation voor de rechtstreekse dienst Mons-Charleroi die aldus niet langer langs Piéton en Fontaine-l’Evêque reed. In mei 1965 volgde alweer een poging om het kluwen rond La Louvière te ontwarren met de terugkeer van tabel 118 Mons - Manage, nu verlengd tot Charleroi via lijn 117. Hierdoor werd tabel 112 beperkt tot de lokale verbinding Haine-St-Pierre - Piéton - Charleroi via Trazegnies of Fontaine-l’Evêque - deze laatste, via de oorspronkelijke lijn 112 en enkel nog tijdens de piekuren, werd in mei 1981 in alle discretie opgedoekt. Drie jaar later viel ook het doek over lijn 112A (ex-120) Piéton - Trazegnies - Roux/Charleroi. De continuïteit via Piéton bleef echter verzekerd via het toen pas geopende rechtstreekse baanvak tussen Piéton en Marchienne, dit voor de rechtstreekse Mons-Charleroi die aldus Manage opnieuw links liet liggen, zij het nog steeds onder tabelnummer 118. Vandaag blijft 112 het officiële lijnnummer van La Louvière-Centre - Piéton - Charleroi, zoals destijds, maar wel via het rechtstreekse tracé en in het (thans digitale) Spoorboekje slechts als onderdeel van tabel 118.
En zo heeft het lijnnummer 112 voorbij Piéton betrekking op twee totaal verschillende tracés, waarbij een deel van de oorspronkelijke spoorlijn nog tot begin deze eeuw in gebruik bleef tot Fontaine-l'Evêque voor de bediening van een korte industrielijn vanuit dit station en hierbij hetzelfde lijnnummer kreeg, nl. 252. Hier en daar vind je dit nummer voor het volledige baanvak, tot Marchienne-au-Pont, maar dit is niet correct, vermits het geen betrekking heeft op het overgrote deel van deze dubbelsporige hoofdlijn, dat dit nummer nooit gedragen heeft.
* het huidige La Louvière-Centre
NOOT - Naar ons weten kwam het lijnnummer 112A nooit als dusdanig voor in de dienstregelingtabellen.
113A
Lijn 113A verbond Bascoup (op lijn 113) met Trazegnies en kwam einde 1870 in dienst. Ze was vooral bedoeld om mijnzetel nr.5 van Bascoup te ontsluiten (later mijnengroep 'Mariemont-Bascoup'), daarna ook mijnzetel nr.6. In tegenstelling tot de oude lijn uit La Louvière heeft ze nooit een reizigersbediening gekend. Het korte baanvak vlak voor Trazegnies bleef dan ook zo goed als ongebruikt, en werd niet lang daarna weer opgebroken.
Rond 1960 werd ze omgenummerd tot industrielijn 254. Ondanks de sluiting van de laatste mijn (nr.5) kort daarna bleef ze nog jarenlang in dienst voor de afbouw van de enorme terril aldaar. Rond 1983 werd het spoor opgebroken.
Lijn 113A verbond Bascoup (op lijn 113) met Trazegnies en kwam einde 1870 in dienst. Ze was vooral bedoeld om mijnzetel nr.5 van Bascoup te ontsluiten (later mijnengroep 'Mariemont-Bascoup'), daarna ook mijnzetel nr.6. In tegenstelling tot de oude lijn uit La Louvière heeft ze nooit een reizigersbediening gekend. Het korte baanvak vlak voor Trazegnies bleef dan ook zo goed als ongebruikt, en werd niet lang daarna weer opgebroken.
Rond 1960 werd ze omgenummerd tot industrielijn 254. Ondanks de sluiting van de laatste mijn (nr.5) kort daarna bleef ze nog jarenlang in dienst voor de afbouw van de enorme terril aldaar. Rond 1983 werd het spoor opgebroken.
116
Op oudere netplannen en tot WO I stond lijnnummer 116 voor de spoorlijn van Jumet-Brûlotte naar Marchienne-Est/Charleroi-Sud (zie ook: "150 ans de Rail à Charleroi", AFC/PFT, 1993). Tussen beide oorlogen vinden we de reizigersdienst terug in dezelfde tabel als lijn 119 Luttre-Jumet-Châtelineau, al kunnen we niet uitsluiten dat de spoorlijn zelf het nummer 116 bleef dragen, alvast in de nomenclatuur, tot ze begin WO II onderbroken werd. Voorgoed, zou later blijken, al bleef het baanvak Jumet-Lodelinsart(Ouest) wel in dienst, eerst als lijn 119A, en vanaf 1960 als industrielijn 255. tot midden de jaren 60.
Tijdens de oorlog (cfr. Spoorboekje van 1943) werd het vrijgekomen nummer 116 toegekend aan de baanvakken Haine-St-Pierre - La Louvière* en La Louvière*- Manage (resp. van de lijnen 112 en 118), tot de grote herschikking rond La Louvière in mei 1963. Vandaag blijft lijnnummer 116 beperkt tot het baanvak La Louvière*- Manage (te vinden in de tabellen 117 én 108), en hoort La Louvière-Sud (opvolger van Haine-St-Pierre) - La Louvière-Centre opnieuw tot lijn 112 (zie tabel 118).
Op oudere netplannen en tot WO I stond lijnnummer 116 voor de spoorlijn van Jumet-Brûlotte naar Marchienne-Est/Charleroi-Sud (zie ook: "150 ans de Rail à Charleroi", AFC/PFT, 1993). Tussen beide oorlogen vinden we de reizigersdienst terug in dezelfde tabel als lijn 119 Luttre-Jumet-Châtelineau, al kunnen we niet uitsluiten dat de spoorlijn zelf het nummer 116 bleef dragen, alvast in de nomenclatuur, tot ze begin WO II onderbroken werd. Voorgoed, zou later blijken, al bleef het baanvak Jumet-Lodelinsart(Ouest) wel in dienst, eerst als lijn 119A, en vanaf 1960 als industrielijn 255. tot midden de jaren 60.
Tijdens de oorlog (cfr. Spoorboekje van 1943) werd het vrijgekomen nummer 116 toegekend aan de baanvakken Haine-St-Pierre - La Louvière* en La Louvière*- Manage (resp. van de lijnen 112 en 118), tot de grote herschikking rond La Louvière in mei 1963. Vandaag blijft lijnnummer 116 beperkt tot het baanvak La Louvière*- Manage (te vinden in de tabellen 117 én 108), en hoort La Louvière-Sud (opvolger van Haine-St-Pierre) - La Louvière-Centre opnieuw tot lijn 112 (zie tabel 118).
117
Het nummer 117 vinden we pas terug na de jongste oorlog, als lijnnummer van het baanvak Luttre - Manage - Braine-le-Comte van lijn 123 Charleroi - Gent (zie dit lijnnummer). Na de grote herschikking van mei 1963 werd het baanvak Manage - Braine-le-Comte opgenomen in een uitgebreide tabel 108 Brussel - La Louvière*- Binche, tot vandaag. Wel bleef een tabelletje 117 Luttre - Manage als verweesd over. Niet voor lang, want twee jaar later werd deze op zijn beurt opgeslokt in de nieuwe tabel 118 Mons - Charleroi. Pas in 1989 kwam tabel 117 terug, ditmaal ingebed in een ruimere tabel 117 Charleroi - Luttre - Manage - La Louvière-Sud. Wel blijft 117 het officiële lijnnummer van het volledige baanvak Luttre - Manage - Braine-le-Comte.
Het nummer 117 vinden we pas terug na de jongste oorlog, als lijnnummer van het baanvak Luttre - Manage - Braine-le-Comte van lijn 123 Charleroi - Gent (zie dit lijnnummer). Na de grote herschikking van mei 1963 werd het baanvak Manage - Braine-le-Comte opgenomen in een uitgebreide tabel 108 Brussel - La Louvière*- Binche, tot vandaag. Wel bleef een tabelletje 117 Luttre - Manage als verweesd over. Niet voor lang, want twee jaar later werd deze op zijn beurt opgeslokt in de nieuwe tabel 118 Mons - Charleroi. Pas in 1989 kwam tabel 117 terug, ditmaal ingebed in een ruimere tabel 117 Charleroi - Luttre - Manage - La Louvière-Sud. Wel blijft 117 het officiële lijnnummer van het volledige baanvak Luttre - Manage - Braine-le-Comte.
119
Spoorlijn 119 takte af van lijn 124 Brussel-Charleroi voorbij het station Luttre (toen Luttre-Pont-à-Celles) en liep via Gosselies naar het knooppunt Jumet-Brûlotte, en dan verder langs de oostkant van de agglomeratie, tot het station Châtelet (toen Châtelineau-Châtelet) op Samberlijn 130 naar Namur. Deze belangrijke ontsluitingslijn, aanvankelijk op dubbelspoor, bediende tal van steenkoolmijnen en andere industrieën. Gelijk was ze de kapstok voor de bouw van een spoorwegring rond Charleroi, maar dit project werd nooit afgewerkt (zie lijn 121). Door de aanleg van dubbellijn 124A Charleroi-Luttre werd rond WO ll het tracé van lijn 119 vanuit Luttre omgelegd via het beginstuk van de nog maar pas verdwenen lijn 122 (I) naar Trazegnies. Einde 1953 werd de reizigersdienst echter opgedoekt en het korte baanvak naar Viesville meteen opgebroken, ditmaal voor de rechttrekking van het kanaal Brussel-Charleroi. Door de jaren heen werd de goederendienst op lijn 119, teruggebracht op enkelspoor, stap voor stap afgebouwd, ondanks een korte opflakkering toen vanuit Gosselies een trafiek van spoorwegwagons op wegtrucks tot stand kwam voor Caterpillar. Begin jaren 90 werd het lot van het laatste baanvak, nog slechts tot station Gilly-Sart-Allet, definitief bezegeld.
Na eindeloos gepalaver over nieuwe metrolijnen rond Charleroi, o.a. via ex-lijn 119, werd uiteindelijk enkel het baanvak Gosselies(Faubourg)-Le Carosse grotendeels aangewend voor de 'nieuwe' metrotramlijn M3.
Spoorlijn 119 takte af van lijn 124 Brussel-Charleroi voorbij het station Luttre (toen Luttre-Pont-à-Celles) en liep via Gosselies naar het knooppunt Jumet-Brûlotte, en dan verder langs de oostkant van de agglomeratie, tot het station Châtelet (toen Châtelineau-Châtelet) op Samberlijn 130 naar Namur. Deze belangrijke ontsluitingslijn, aanvankelijk op dubbelspoor, bediende tal van steenkoolmijnen en andere industrieën. Gelijk was ze de kapstok voor de bouw van een spoorwegring rond Charleroi, maar dit project werd nooit afgewerkt (zie lijn 121). Door de aanleg van dubbellijn 124A Charleroi-Luttre werd rond WO ll het tracé van lijn 119 vanuit Luttre omgelegd via het beginstuk van de nog maar pas verdwenen lijn 122 (I) naar Trazegnies. Einde 1953 werd de reizigersdienst echter opgedoekt en het korte baanvak naar Viesville meteen opgebroken, ditmaal voor de rechttrekking van het kanaal Brussel-Charleroi. Door de jaren heen werd de goederendienst op lijn 119, teruggebracht op enkelspoor, stap voor stap afgebouwd, ondanks een korte opflakkering toen vanuit Gosselies een trafiek van spoorwegwagons op wegtrucks tot stand kwam voor Caterpillar. Begin jaren 90 werd het lot van het laatste baanvak, nog slechts tot station Gilly-Sart-Allet, definitief bezegeld.
Na eindeloos gepalaver over nieuwe metrolijnen rond Charleroi, o.a. via ex-lijn 119, werd uiteindelijk enkel het baanvak Gosselies(Faubourg)-Le Carosse grotendeels aangewend voor de 'nieuwe' metrotramlijn M3.
119B
In de naoorlogse officiële nomenclatuur verscheen het lijnnummer 119B voor het baanvak Jumet-Brûlotte - Ransart van ex-lijn 121, toen alleen nog in gebruik voor goederenverkeer. In 1960 werd dit omgenummerd tot industrielijn 256, zij het enkel nog voor het overblijvende baanvak van Masses-Diarbois naar Ransart, tot einde 1983.
In de naoorlogse officiële nomenclatuur verscheen het lijnnummer 119B voor het baanvak Jumet-Brûlotte - Ransart van ex-lijn 121, toen alleen nog in gebruik voor goederenverkeer. In 1960 werd dit omgenummerd tot industrielijn 256, zij het enkel nog voor het overblijvende baanvak van Masses-Diarbois naar Ransart, tot einde 1983.
120
Het lijnnummer 120 voor de lijn Roux - Courcelles-Centre - Trazegnies - Piéton (o.m. op het netplan van 1920) zal meer dan één verrassen, zeker voor een spoorlijn die tot de sluiting in 1984/87 algemeen bekend stond als 112A. Terwijl het netplan van 1929 en het Spoorboekje van 1931 nog steeds 120 geven als lijnnummer, werd deze lijn kort daarna opgenomen in een grote verzameltabel 112, samen met de lijnen 112, 118 en (later) ook 122. Wellicht hierom kreeg Roux - Piéton uiteindelijk het nummer 112A, alvast administratief, want een reizigerstabel met dit nummer hebben wij tot hiertoe nergens gevonden. |
Inmiddels raakte het nummer 120 in onbruik, maar niet voor lang, want kort daarna dook het weer op, ditmaal voor de goederenlijn van Monceau naar Dampremy. Tot deze begin de jaren 60 op haar beurt omgenummerd werd tot industrielijn 260.
121
Deze nagenoeg onbekende spoorlijn kwam tot stand rond 1880 en liep van Courcelles-Centre (op de toenmalige lijn 120, later 112A) naar Lambusart (lijn 147). Aldus moest ze de noordelijke tak vormen van een spoorwegring rond Charleroi, waarvan de zuidelijke oost-westas echter nooit werd aangelegd. Al bij al was lijn 121 veeleer een aaneenschakeling van losse baanvakken tussen reeds bestaande lijnen, die deze bovendien over zekere afstand volgden of ermee samenliepen tot de volgende vertakking. Zo was er achtereenvolgens Courcelles-Jumet (in feite Wilbeauroux-Mallavée) en Jumet/Houbois-Ransart, samen bijna 3 km gemeenschappelijk met lijn 119. Gevolgd door Ransart-Le Vieux-Campinaire en tenslotte Le Vieux-Campinaire-Lambusart, waarvan 1,3 km samen met lijn 131, en allebei later op dubbelspoor gezet. |
Voeg daaraan een aantal verbindingsbogen toe met resp. de lijnen 124, 119, 131 en 147 – deze laatste als wezenlijk onderdeel van lijn 131 (zie hiernaast, tussen 1 en 2).
In reizigersverkeer onderging de dienstregeling van jaar tot jaar soms aanzienlijke verschuivingen, met treinen die nu eens uit Piéton vetrokken, dan weer Tamines als eindbestemming hadden, en omgekeerd, maar zelden over de hele lengte van dit traject. Begin WO II (allicht in juni 1940) werd in Sart-les-Moines de brug over het kanaal opgeblazen, maar daarna nooit hersteld, ook niet na de oorlog. Meteen het einde van het baanvak Wilbeauroux-Mallavée en gelijk van lijn 121 in reizigersdienst, maar ook in de officiële nomenclatuur, alsof er een banvloek was uitgesproken over dit lijnnummer. Na de oorlog vinden we het baanvak Jumet-Ransart immers terug onder het nummer 119B, Ransart-Le Vieux-Campinaire als 131A, en de verbindingsboog naar Lambusart als 131/2, dit alles uiteraard in goederendienst (zie ook de plannetjes bij lijn 131). Rond 1960 werd wat overbleef van deze baanvakken alweer omgenummerd, resp. als industrielijnen 256 en 259, allebei tot hun sluiting einde 1983. De verbinding 131/2 was inmiddels al vroeger opgegeven, midden de jaren 50. |
122
Tot kort voor haar sluiting in 1933 of 34 droeg de spoorlijn Trazegnies - Luttre het nummer 122 (I) (cfr. de netplannen van 1920 en van 1929, en het Spoorboekje van 1931). Op het netplan van 1933 vindt men deze lijn kortstondig terug als onderdeel van de grote verzameltabel 112 (zie hoger). Hoe dan ook is het lijnnummer 120 dat men in bepaalde lijsten steevast hanteert voor deze verbinding volledig fout. |
In de eerste oorlogsdagen van 1940 werd lijn 123 Gent-Geraardsbergen-Luttre (-Charleroi) ter hoogte van de tunnel van Overboelare onderbroken en kreeg het lijngedeelte Gent-Geraardsbergen het in onbruik geraakte nummer 122 (II), dat ook daarna gehandhaafd bleef, tot op heden. Het in ons dossier 'Melle' gebruikte lijnnummer 122x is dan ook historisch niet correct!
Aangenomen dat sommigen het moeilijk hebben met het dubbel gebruik van het lijnnummer 122. Met een minimum aan creativiteit is dit nochtans perfect op te lossen, vb. 122(l) en 122(ll), of nog ex122 en 122 - beter dat dan een onjuiste nummering aan te wenden.
Wie er zich verder over verwondert dat de kilometerbakens van de huidige lijn 122 niet Melle of Gent als nulpunt hebben moet beseffen dat deze lijn vroeger het nummer 123 droeg (zie hierna) en wel degelijk vanuit Charleroi vertrok (en verder naar Gent via Luttre, Braine-le-Comte en Edingen).
123
Jarenlang was dit het lijnnummer van de stamlijn Charleroi - Gent, via Luttre, Manage en Braine-le-Comte - een van de eerste spoorlijnen van het land - en verder via Edingen, Geraardsbergen en Zottegem naar Gent. Pas in 1940 kwam er een kink in de kabel toen de tunnel van Overboelare gedynamiteerd werd, en de stamlijn noodgedwongen opgesplitst in twee baanvakken: Charleroi-Geraardsbergen (tijdelijk beperkt tot Galmaarden), nog steeds onder het nummer 123, en Geraardsbergen - Gent dat op dat ogenblik het vrijgekomen nummer 122 kreeg (ex Piéton - Luttre).
Na de oorlog bleven beide lijnnummers in voege, al was de gehalveerde lijn 123 nog verder ingekort tot het baanvak Braine-le-Comte - Geraardsbergen, waarvan de treinen in het Spoorboekje echter vertrokken uit Haine-St-Pierre via Houdeng-Goegnies en lijn 107 (ex-108) (zie hoger). Tot in mei 1963, wanneer deze laatste moest wijken voor de uitbouw van het autowegennet aldaar. Sinds de sluiting van het baanvak Braine-le-Comte - Edingen in 1988, gevolgd door de snelle opbraak in 1989, ondanks vergevorderde elektrificatieplannen, blijft van de ooit zo lange lijn 123 alleen nog het baanvak Edingen - Geraardsbergen over.
Jarenlang was dit het lijnnummer van de stamlijn Charleroi - Gent, via Luttre, Manage en Braine-le-Comte - een van de eerste spoorlijnen van het land - en verder via Edingen, Geraardsbergen en Zottegem naar Gent. Pas in 1940 kwam er een kink in de kabel toen de tunnel van Overboelare gedynamiteerd werd, en de stamlijn noodgedwongen opgesplitst in twee baanvakken: Charleroi-Geraardsbergen (tijdelijk beperkt tot Galmaarden), nog steeds onder het nummer 123, en Geraardsbergen - Gent dat op dat ogenblik het vrijgekomen nummer 122 kreeg (ex Piéton - Luttre).
Na de oorlog bleven beide lijnnummers in voege, al was de gehalveerde lijn 123 nog verder ingekort tot het baanvak Braine-le-Comte - Geraardsbergen, waarvan de treinen in het Spoorboekje echter vertrokken uit Haine-St-Pierre via Houdeng-Goegnies en lijn 107 (ex-108) (zie hoger). Tot in mei 1963, wanneer deze laatste moest wijken voor de uitbouw van het autowegennet aldaar. Sinds de sluiting van het baanvak Braine-le-Comte - Edingen in 1988, gevolgd door de snelle opbraak in 1989, ondanks vergevorderde elektrificatieplannen, blijft van de ooit zo lange lijn 123 alleen nog het baanvak Edingen - Geraardsbergen over.
129
In de interessante studie over de “Chemin de Fer de l’Entre-Sambre-et-Meuse” (Trans-Fer Spécial n°2, GTF, 1984) vonden we een dienstregeling van spoorlijn 111 Thuillies-Berzée-Laneffe onder het tabelnummer 129, overgenomen uit een NMBS-document van 15 maart 1940. Nochtans is deze lijn in de verschillende Spoorboekjes voor en na 1940 steeds 111 gebleven, tot het einde van de goederenbediening in de jaren 80.
Het gebeurt wel meer dat het goederenverkeer en/of de infrastructuur een (licht) afwijkende lijnnummering hanteren, waarvan de logica soms ver te zoeken is. Ook van Spoorboekje tot Spoorboekje kunnen kleine of grotere verschillen optreden (zie o.m. de tabellen 15 en 112), los van de officiële lijnnummering (nomenclatuur) – in principe deze van de infrastructuur.
De grootste omwenteling sinds 1900 was de nieuwe tabelnummering bij het beruchte ICIR-plan van 1984. Bedoeld als een waarachtige tabula rasa leidde dit al gauw tot de nodige verwarring, onder meer omdat het personeel steevast de “oude” (zeg maar officiële) lijnnummering bleef gebruiken, zelfs in de directe communicatie naar de reizigers toe. Tot de NMBS geen andere oplossing zag dan de vorige tabelnummering opnieuw in te voeren, de huidige dus, zij het pas vanaf 1989.
In de interessante studie over de “Chemin de Fer de l’Entre-Sambre-et-Meuse” (Trans-Fer Spécial n°2, GTF, 1984) vonden we een dienstregeling van spoorlijn 111 Thuillies-Berzée-Laneffe onder het tabelnummer 129, overgenomen uit een NMBS-document van 15 maart 1940. Nochtans is deze lijn in de verschillende Spoorboekjes voor en na 1940 steeds 111 gebleven, tot het einde van de goederenbediening in de jaren 80.
Het gebeurt wel meer dat het goederenverkeer en/of de infrastructuur een (licht) afwijkende lijnnummering hanteren, waarvan de logica soms ver te zoeken is. Ook van Spoorboekje tot Spoorboekje kunnen kleine of grotere verschillen optreden (zie o.m. de tabellen 15 en 112), los van de officiële lijnnummering (nomenclatuur) – in principe deze van de infrastructuur.
De grootste omwenteling sinds 1900 was de nieuwe tabelnummering bij het beruchte ICIR-plan van 1984. Bedoeld als een waarachtige tabula rasa leidde dit al gauw tot de nodige verwarring, onder meer omdat het personeel steevast de “oude” (zeg maar officiële) lijnnummering bleef gebruiken, zelfs in de directe communicatie naar de reizigers toe. Tot de NMBS geen andere oplossing zag dan de vorige tabelnummering opnieuw in te voeren, de huidige dus, zij het pas vanaf 1989.
131
Een discrete en vandaag compleet vergeten spoorlijn, al bij al het resultaat van heel wat plak- en knipwerk, en bovendien aangelegd in omgekeerde volgorde. Te beginnen met het baanvak van Lambusart (lijn 147) naar Gilly-Sart-Allet, duidelijk bedoeld om een reeks steenkoolmijnen te ontsluiten, en pas 2 jaar later verlengd naar Châtelineau-Châtelet (lijn 130). Gelijk werd vanuit Bois-de-Nivelles (lijn 124) naarstig gewerkt aan de enkelsporige verbinding naar Fleurus, kaarsrecht doorheen landelijk gebied. Pas één jaar later (1877) kwam de verbindingsboog vanuit Fleurus tot stand en was de latere lijn 131 (toen nog 84) vanaf dan een feit. Een duale lijn, de helft landelijk, de andere helft industrieel, en allicht bedoeld om het steenkoolbekken ten oosten van Charleroi een uitweg te bieden richting hoofdstad via lijn 124. Ook al was knoopstation Baulers hier het nulpunt (Km.0), lag de aftakking 4,5 km meer zuidelijk, vlak na de Brabantse stopplaats Bois-de-Nivelles. Meteen daarop volgde de halte Commune, vrijwel letterlijk in een uithoek van Henegouwen. Twee haltes op nog geen 500 m van elkaar en dat voor een handvol verspreide woningen in volle veld! Voorbij Fleurus kwam lijn 131, vanaf daar op dubbelspoor, terecht in het grote spoorweg-kluwen dat heel de noordelijke helft rond Charleroi bestreek, zeker wanneer in 1880 daar nog dwarslijn 121 bijkwam.
WO II en de daaropvolgende steenkoolcrisissen gaven dit lijnencomplex de genadeslag. Begin de jaren 50 verdween de al fel uitgedunde reizigersdienst in alle stilte. Het landelijk gedeelte werd geleidelijk ontmanteld, eerst tot Rêves, daarna tot Frasnes, van waaruit de goederendienst het nog uithield tot einde 1983. De opbraak volgde pas vanaf het voorjaar 1986.
Daarentegen verliep de afbouw van het industrieel gedeelte voorbij Fleurus behoorlijk chaotisch - zie hierna. Het laatste baanvak, tussen Le Vieux-Campinaire (Formation) en Nord-de-Gilly, rond 1960 omgenummerd tot industrielijn 258 (zie verder) werd vanaf 1973 nog enkele jaren bediend vanuit Ransart, via de rond die tijd heraangelegde industrielijn 259, tot ca.1978.
Een discrete en vandaag compleet vergeten spoorlijn, al bij al het resultaat van heel wat plak- en knipwerk, en bovendien aangelegd in omgekeerde volgorde. Te beginnen met het baanvak van Lambusart (lijn 147) naar Gilly-Sart-Allet, duidelijk bedoeld om een reeks steenkoolmijnen te ontsluiten, en pas 2 jaar later verlengd naar Châtelineau-Châtelet (lijn 130). Gelijk werd vanuit Bois-de-Nivelles (lijn 124) naarstig gewerkt aan de enkelsporige verbinding naar Fleurus, kaarsrecht doorheen landelijk gebied. Pas één jaar later (1877) kwam de verbindingsboog vanuit Fleurus tot stand en was de latere lijn 131 (toen nog 84) vanaf dan een feit. Een duale lijn, de helft landelijk, de andere helft industrieel, en allicht bedoeld om het steenkoolbekken ten oosten van Charleroi een uitweg te bieden richting hoofdstad via lijn 124. Ook al was knoopstation Baulers hier het nulpunt (Km.0), lag de aftakking 4,5 km meer zuidelijk, vlak na de Brabantse stopplaats Bois-de-Nivelles. Meteen daarop volgde de halte Commune, vrijwel letterlijk in een uithoek van Henegouwen. Twee haltes op nog geen 500 m van elkaar en dat voor een handvol verspreide woningen in volle veld! Voorbij Fleurus kwam lijn 131, vanaf daar op dubbelspoor, terecht in het grote spoorweg-kluwen dat heel de noordelijke helft rond Charleroi bestreek, zeker wanneer in 1880 daar nog dwarslijn 121 bijkwam.
WO II en de daaropvolgende steenkoolcrisissen gaven dit lijnencomplex de genadeslag. Begin de jaren 50 verdween de al fel uitgedunde reizigersdienst in alle stilte. Het landelijk gedeelte werd geleidelijk ontmanteld, eerst tot Rêves, daarna tot Frasnes, van waaruit de goederendienst het nog uithield tot einde 1983. De opbraak volgde pas vanaf het voorjaar 1986.
Daarentegen verliep de afbouw van het industrieel gedeelte voorbij Fleurus behoorlijk chaotisch - zie hierna. Het laatste baanvak, tussen Le Vieux-Campinaire (Formation) en Nord-de-Gilly, rond 1960 omgenummerd tot industrielijn 258 (zie verder) werd vanaf 1973 nog enkele jaren bediend vanuit Ransart, via de rond die tijd heraangelegde industrielijn 259, tot ca.1978.
Wie zich graag verdiept in de naoorlogse evolutie van het lokale spoorwegnet (en de bijhorende lijnnummers) vindt hier drie plannetjes van het spoorwegkluwen rond Le Vieux-Campinaire, telkens gebaseerd op NMBS-documenten. Wat opvalt is de wisselende structuur van dit restnet, uiteraard in goederendienst, naargelang het trafiekvolume maar ook de toewijzing van tractiematerieel uit een of andere standplaats, met daar bovenop de obligate sluiting van een baanvak van lijn 258 om plaats te ruimen voor de aanleg van de ringweg rond Charleroi.
Merk op dat er in Le Vieux-Campinaire twee stations waren: een op lijn 121, uitsluitend voor goederenverkeer ('Formation') een op lijn 131 vlak voor de vertakking 'du Marquis' voor de reizigers, met (hoogstwaarschijnlijk) een paar zijperrons voor de reizigers van lijn 121.
Merk op dat er in Le Vieux-Campinaire twee stations waren: een op lijn 121, uitsluitend voor goederenverkeer ('Formation') een op lijn 131 vlak voor de vertakking 'du Marquis' voor de reizigers, met (hoogstwaarschijnlijk) een paar zijperrons voor de reizigers van lijn 121.
132 (en 134)
Kort na de overname van de Grand Central Belge (GCB) door de Belgische Staatsspoorwegen, einde 19e eeuw, werd de hele lijnnummering omgegooid en kreeg de GCB-lijn Charleroi-Mariembourg-Vireux (F) (ex-Sambre-et-Meuse) het nummer 132 dat ze tot vandaag nog steeds draagt. Maar…
1° In 1962 werd de reizigersdienst op het grensoverschrijdend baanvak Treignes-Vireux (enkele retourritten per dag) opgeheven, het jaar daarop gevolgd door dat op het baanvak Mariembourg-Treignes. Begin de jaren 70 sneuvelde ook de goederendienst voorbij Nismes.
2° In 1976 werd een bescheiden toeristische exploitatie opgestart op het verlaten baanvak, zij het niet verder dan Treignes. Het jaar daarop, na het stopzetten van de goederenbediening van Nismes, kon ze echter worden doorgetrokken naar Mariembourg; meteen het definitieve startschot voor de succesvolle “Chemin de Fer à Vapeur des Trois Vallées”, tot vandaag. Officieel behield dit baanvak wel het lijnnummer 132.
3° Als laatste reizigerslijn tussen Samber en Maas bleef de 132 jarenlang beperkt tot Mariembourg, maar kreeg er in 1984 het na 20 jaar heropende lijntje 134 naar Couvin erbij. Deze vind je eveneens onder het tabelnummer 132 (Charleroi-Couvin), maar behoudt in de nomenclatuur wel degelijk het lijnnummer 134.
Wat nu met het baanvak Walcourt-Neuville(Sud), dat na de omlegging via de lijnen 136 en 136A in 1970 meteen werd uitgeschreven? Precies om die reden kreeg het geen ander lijnnummer, hoewel het pas drie jaar later werd opgebroken, zodat al die tijd twee aparte lijnen 132 naast elkaar bestonden. Uiteraard niet officieel, maar wel op het terrein. Anders dan bij de meeste andere tracéwijzigingen gaat het hier bovendien om een 18 km lang baanvak met 5 tussenstations die je niet zomaar kunt wegmoffelen, laat staan vergeten - kun je vandaag het museumstation van Cerfontaine zomaar op lijn 132 situeren?
Een mooi dilemma voor lijnnummerfanaten, want officieel bestaat lijn 132 nog steeds, zij het nu via een heel ander traject…
NB - In ons archief hebben we jarenlang het lijnnummer 132A van de vervangende busdienst gehanteerd, vooraleer er gewoon 132ex van te maken. Niet mooi om te zien, maar wel handig voor het klassement.
Kort na de overname van de Grand Central Belge (GCB) door de Belgische Staatsspoorwegen, einde 19e eeuw, werd de hele lijnnummering omgegooid en kreeg de GCB-lijn Charleroi-Mariembourg-Vireux (F) (ex-Sambre-et-Meuse) het nummer 132 dat ze tot vandaag nog steeds draagt. Maar…
1° In 1962 werd de reizigersdienst op het grensoverschrijdend baanvak Treignes-Vireux (enkele retourritten per dag) opgeheven, het jaar daarop gevolgd door dat op het baanvak Mariembourg-Treignes. Begin de jaren 70 sneuvelde ook de goederendienst voorbij Nismes.
2° In 1976 werd een bescheiden toeristische exploitatie opgestart op het verlaten baanvak, zij het niet verder dan Treignes. Het jaar daarop, na het stopzetten van de goederenbediening van Nismes, kon ze echter worden doorgetrokken naar Mariembourg; meteen het definitieve startschot voor de succesvolle “Chemin de Fer à Vapeur des Trois Vallées”, tot vandaag. Officieel behield dit baanvak wel het lijnnummer 132.
3° Als laatste reizigerslijn tussen Samber en Maas bleef de 132 jarenlang beperkt tot Mariembourg, maar kreeg er in 1984 het na 20 jaar heropende lijntje 134 naar Couvin erbij. Deze vind je eveneens onder het tabelnummer 132 (Charleroi-Couvin), maar behoudt in de nomenclatuur wel degelijk het lijnnummer 134.
Wat nu met het baanvak Walcourt-Neuville(Sud), dat na de omlegging via de lijnen 136 en 136A in 1970 meteen werd uitgeschreven? Precies om die reden kreeg het geen ander lijnnummer, hoewel het pas drie jaar later werd opgebroken, zodat al die tijd twee aparte lijnen 132 naast elkaar bestonden. Uiteraard niet officieel, maar wel op het terrein. Anders dan bij de meeste andere tracéwijzigingen gaat het hier bovendien om een 18 km lang baanvak met 5 tussenstations die je niet zomaar kunt wegmoffelen, laat staan vergeten - kun je vandaag het museumstation van Cerfontaine zomaar op lijn 132 situeren?
Een mooi dilemma voor lijnnummerfanaten, want officieel bestaat lijn 132 nog steeds, zij het nu via een heel ander traject…
NB - In ons archief hebben we jarenlang het lijnnummer 132A van de vervangende busdienst gehanteerd, vooraleer er gewoon 132ex van te maken. Niet mooi om te zien, maar wel handig voor het klassement.
135
Deze spoorlijn kwam al in 1848 in dienst tussen Walcourt en Morialmé (Minières) en maakte samen met de naburige lijnen vanaf 1865 deel uit van de Grand Central Belge. Pas tien jaar na de terugkoop ervan door de Belgische Staat in 1897 werd het eindpunt verlegd en doorgetrokken tot naast de bestaande lijn 138 Châtelineau - Givet, tot het station Pavillons dat vanaf dan het officiële eindpunt van lijn 135 zou blijven. Wel reden de reizigerstreinen daar steevast verder tot Florennes-Central, via diezelfde lijn 138, tot de opheffing van deze dienst in 1954. Daarna bleef enkel een lokale goederenbediening over vanuit lijn 138, tot Morialmé en Fraire (Humide), en dit tot het einde van de jaren 70. De opbraak van dit reststuk, al beslist in 1981, volgde pas einde 1983/begin 1984.
Deze spoorlijn kwam al in 1848 in dienst tussen Walcourt en Morialmé (Minières) en maakte samen met de naburige lijnen vanaf 1865 deel uit van de Grand Central Belge. Pas tien jaar na de terugkoop ervan door de Belgische Staat in 1897 werd het eindpunt verlegd en doorgetrokken tot naast de bestaande lijn 138 Châtelineau - Givet, tot het station Pavillons dat vanaf dan het officiële eindpunt van lijn 135 zou blijven. Wel reden de reizigerstreinen daar steevast verder tot Florennes-Central, via diezelfde lijn 138, tot de opheffing van deze dienst in 1954. Daarna bleef enkel een lokale goederenbediening over vanuit lijn 138, tot Morialmé en Fraire (Humide), en dit tot het einde van de jaren 70. De opbraak van dit reststuk, al beslist in 1981, volgde pas einde 1983/begin 1984.
136
Spoorlijn 136* ontstond als zijtak van lijn 135* Walcourt - Morialmé (Minières) (zie hiervoor), voor de bediening van Florennes, eerst tot Florennes-Sud, dan begin 20e eeuw doorgetrokken tot Florennes-Central. Zo'n 3 km voorbij de aftakking in Rossignol ving ze bij het gehucht Froidmont op haar beurt zijlijn 136A* uit Philippeville op. Na de sluiting van het westelijk deel van lijn 135 in 1954 gold het nummer 136 vanaf dan voor het volledige traject Walcourt - Florennes-Central, zoals voordien al het geval was in het Spoorboekje, ook na de opheffing van het reizigersverkeer in 1962. In 1970, bij de omlegging van de toenmalige spoorlijn naar Mariembourg, werd het baanvak Walcourt - St-Lambert een onderdeel van de huidige lijn 132. Na stopzetting van de goederenbediening begin 1984 verdween het reststuk van lijn 136, St-Lambert - Florennes-Central.
* lijnnummers pas toegekend rond 1900
Spoorlijn 136* ontstond als zijtak van lijn 135* Walcourt - Morialmé (Minières) (zie hiervoor), voor de bediening van Florennes, eerst tot Florennes-Sud, dan begin 20e eeuw doorgetrokken tot Florennes-Central. Zo'n 3 km voorbij de aftakking in Rossignol ving ze bij het gehucht Froidmont op haar beurt zijlijn 136A* uit Philippeville op. Na de sluiting van het westelijk deel van lijn 135 in 1954 gold het nummer 136 vanaf dan voor het volledige traject Walcourt - Florennes-Central, zoals voordien al het geval was in het Spoorboekje, ook na de opheffing van het reizigersverkeer in 1962. In 1970, bij de omlegging van de toenmalige spoorlijn naar Mariembourg, werd het baanvak Walcourt - St-Lambert een onderdeel van de huidige lijn 132. Na stopzetting van de goederenbediening begin 1984 verdween het reststuk van lijn 136, St-Lambert - Florennes-Central.
* lijnnummers pas toegekend rond 1900
136A
Van in het begin was lijn 136A* naar Philippeville een zijtak van lijn 136*, waarop ze aansloot bij het gehucht Froidmont. Toen ze begin 20e eeuw werd doorgetrokken naar Senzeille werd hun gezamenlijk baanvak vanaf het nieuwe station Florennes-Central op dubbelspoor gebracht, en lijn 136A gekoppeld aan de spoorlijn uit Ermeton-sur-Biert (ex-151). In 1954 werd de verbinding uit Senzeille echter opgeheven, terwijl het baanvak naar Ermeton nog jarenlang het nummer 136A bleef dragen. Pas in 1961 werd deze in het Spoorboekje bij tabel 136 gevoegd, maar toen was het al te laat: het jaar daarop werd op de volledige verbinding de reizigersdienst stopgezet. Wel bleven de uiteinden Ermeton - Florennes en Philippeville - Senzeille nog een aantal jaren functioneren voor goederenverkeer, allebei onder het lijnnummer 136A hoewel het tussenliggende baanvak Froidmont - Philippeville reeds uitgebroken was. Bij de omlegging van de toenmalige spoorlijn 132 naar Mariembourg werd het baanvak Froidmont - Philippeville (en verder naar Neuville-Nord) voor het grootste deel opnieuw aangelegd, als onderdeel van de huidige spoorlijn 132, en het baanvak Neuville-Nord - Senzeille kort daarna uitgebroken. Het andere uiteinde van lijn 136A, van Florennes-Central naar Ermeton-sur-Biert, werd pas in de loop van de jaren 90 opgebroken.
Van in het begin was lijn 136A* naar Philippeville een zijtak van lijn 136*, waarop ze aansloot bij het gehucht Froidmont. Toen ze begin 20e eeuw werd doorgetrokken naar Senzeille werd hun gezamenlijk baanvak vanaf het nieuwe station Florennes-Central op dubbelspoor gebracht, en lijn 136A gekoppeld aan de spoorlijn uit Ermeton-sur-Biert (ex-151). In 1954 werd de verbinding uit Senzeille echter opgeheven, terwijl het baanvak naar Ermeton nog jarenlang het nummer 136A bleef dragen. Pas in 1961 werd deze in het Spoorboekje bij tabel 136 gevoegd, maar toen was het al te laat: het jaar daarop werd op de volledige verbinding de reizigersdienst stopgezet. Wel bleven de uiteinden Ermeton - Florennes en Philippeville - Senzeille nog een aantal jaren functioneren voor goederenverkeer, allebei onder het lijnnummer 136A hoewel het tussenliggende baanvak Froidmont - Philippeville reeds uitgebroken was. Bij de omlegging van de toenmalige spoorlijn 132 naar Mariembourg werd het baanvak Froidmont - Philippeville (en verder naar Neuville-Nord) voor het grootste deel opnieuw aangelegd, als onderdeel van de huidige spoorlijn 132, en het baanvak Neuville-Nord - Senzeille kort daarna uitgebroken. Het andere uiteinde van lijn 136A, van Florennes-Central naar Ermeton-sur-Biert, werd pas in de loop van de jaren 90 opgebroken.
136B
Het lijnnummer 136B dat in een paar amateurslijsten opduikt voor het baanvak Froidmont - Senzeille komt nergens voor in de officiële documenten die we konden vinden. Wel zou in een Spoorboekje van kort voor WO I een kortstondige tabel 136B hebben bestaan, maar enkel van Senzeille naar Philippeville - naar wij vermoeden een of andere pendeldienst, bedoeld om via het nieuwe baanvak van lijn 136A Philippeville beter te ontsluiten, ditmaal vanaf de toenmalige lijn 132 in Senzeille.
Dergelijke tabellen op een deeltraject komen wel meer voor, zij het los van de officiële lijnnummering, in dit geval 136A (Ermeton-Senzeille).
Het lijnnummer 136B dat in een paar amateurslijsten opduikt voor het baanvak Froidmont - Senzeille komt nergens voor in de officiële documenten die we konden vinden. Wel zou in een Spoorboekje van kort voor WO I een kortstondige tabel 136B hebben bestaan, maar enkel van Senzeille naar Philippeville - naar wij vermoeden een of andere pendeldienst, bedoeld om via het nieuwe baanvak van lijn 136A Philippeville beter te ontsluiten, ditmaal vanaf de toenmalige lijn 132 in Senzeille.
Dergelijke tabellen op een deeltraject komen wel meer voor, zij het los van de officiële lijnnummering, in dit geval 136A (Ermeton-Senzeille).
138 – 138A
Lijn 138 (eerst Est-Belge, daarna Grand Central Belge tot 1897) liep van Châtelineau (thans Châtelet) over Florennes en Doische naar Givet (F) en zag aanvankelijk een belangrijke trafiek van ijzererts uit het Franse Lotharingen. Vanaf de jaren 20 werd deze trafiek echter omgelegd via de Molignée, en na de verdwijning van het grensbaanvak naar Givet, begin WO II, werd in het Spoorboekje lijn 138 in Florennes-Central opgesplitst in een tabel 138 Châtelineau-Florennes en een tabel 138A Florennes-Doische. Niettemin vinden we in de naoorlogse NMBS-documenten nog steeds de volledige lijn 138 terug, aanvankelijk nog steeds tot Givet (1946), ondanks de grensonderbreking, maar na het einde van de reizigersdienst in 1954 dan toch beperkt tot Doische. Pas midden de jaren 60 vinden we het lijnnummer 138A ook terug op de interne netkaarten, tot de opbraak van het resterende baanvak Florennes-Merlemont in 1989.
Op lijn 138 reden de laatste reizigerstreinen tot Florennes in 1959, maar bleven de uiteinden in dienst voor goederenverkeer: uit Florennes voor de bediening van Oret en van zijlijn 135 (resp. tot begin en einde van de jaren 70), uit Châtelineau/Châtelet voor de bediening van Gerpinnes, waarna dit baanvak vanaf de jaren 80 stelselmatig werd ingekort. Pas in de loop van 2019 reed de laatste goederentrein op het ultieme baanvak van lijn 138, naar het bedrijf Disteel, voorbij de ex-stopplaats Chamborgneau.
Wanneer dit spoor wordt uitgebroken zal het historische lijnnummer 138 gelijk uit de nomenclatuur verdwijnen.
Lijn 138 (eerst Est-Belge, daarna Grand Central Belge tot 1897) liep van Châtelineau (thans Châtelet) over Florennes en Doische naar Givet (F) en zag aanvankelijk een belangrijke trafiek van ijzererts uit het Franse Lotharingen. Vanaf de jaren 20 werd deze trafiek echter omgelegd via de Molignée, en na de verdwijning van het grensbaanvak naar Givet, begin WO II, werd in het Spoorboekje lijn 138 in Florennes-Central opgesplitst in een tabel 138 Châtelineau-Florennes en een tabel 138A Florennes-Doische. Niettemin vinden we in de naoorlogse NMBS-documenten nog steeds de volledige lijn 138 terug, aanvankelijk nog steeds tot Givet (1946), ondanks de grensonderbreking, maar na het einde van de reizigersdienst in 1954 dan toch beperkt tot Doische. Pas midden de jaren 60 vinden we het lijnnummer 138A ook terug op de interne netkaarten, tot de opbraak van het resterende baanvak Florennes-Merlemont in 1989.
Op lijn 138 reden de laatste reizigerstreinen tot Florennes in 1959, maar bleven de uiteinden in dienst voor goederenverkeer: uit Florennes voor de bediening van Oret en van zijlijn 135 (resp. tot begin en einde van de jaren 70), uit Châtelineau/Châtelet voor de bediening van Gerpinnes, waarna dit baanvak vanaf de jaren 80 stelselmatig werd ingekort. Pas in de loop van 2019 reed de laatste goederentrein op het ultieme baanvak van lijn 138, naar het bedrijf Disteel, voorbij de ex-stopplaats Chamborgneau.
Wanneer dit spoor wordt uitgebroken zal het historische lijnnummer 138 gelijk uit de nomenclatuur verdwijnen.
148
In 1960 (en einde 1959 op de stationsaffiches) verscheen in het Spoorboekje een kortstondige tabel 148 voor wat overbleef van de reizigersdienst tussen Ramillies en Gembloux, zijnde één treinpaar per werkdag (en slechts één enkele rit op zaterdag, vanuit Ramillies!), en dit tot de opheffing ervan in 1961. Officieel behield de volledige spoorlijn uit Landen (en verder tot Tamines) al die tijd en ook daarna het lijnnummer 147. De vervangende busdienst uit Landen bleef echter het nummer 148a dragen, ook na de overname ervan door de toenmalige NMVB.
In 1960 (en einde 1959 op de stationsaffiches) verscheen in het Spoorboekje een kortstondige tabel 148 voor wat overbleef van de reizigersdienst tussen Ramillies en Gembloux, zijnde één treinpaar per werkdag (en slechts één enkele rit op zaterdag, vanuit Ramillies!), en dit tot de opheffing ervan in 1961. Officieel behield de volledige spoorlijn uit Landen (en verder tot Tamines) al die tijd en ook daarna het lijnnummer 147. De vervangende busdienst uit Landen bleef echter het nummer 148a dragen, ook na de overname ervan door de toenmalige NMVB.
150
Het nummer 150 gold aanvankelijk voor de toen nog enkelsporige lijn Tamines - Ermeton-s/Biert - Anhée, die naast de eveneens enkelsporige lijn 154 verder liep tot Dinant. Rond 1920 werd de bestaande lijn 152 Dinant – Houyet – Jemelle hieraan toegevoegd onder het gezamenlijke lijnnummer 150. In 1960 werd het 40 jaar voordien dubbelsporig geworden baanvak Dinant/Neffe – Houyet echter gekoppeld aan lijn 166 Houyet – Bertrix, waardoor lijn 150 in twee van elkeer afgescheiden baanvakken werd opgedeeld: Tamines – Anhée/Dinant, zoals voorheen, en het één jaar voordien voor reizigersverkeer gesloten enkelsporige baanvak Houyet – Jemelle anderzijds, zonder dat deze een apart lijnnummer kreeg, zelfs niet het vroegere 152.
Deze situatie is kenmerkend voor de NMBS, waar van elkaar gescheiden baanvakken meestal hetzelfde lijnnummer behouden, zelfs indien de sporen tussenin al opgebroken zijn.
(Bron: Histoire de la ligne Tamines-Dinant-Jemelle, R.Belle, 1997)
Het nummer 150 gold aanvankelijk voor de toen nog enkelsporige lijn Tamines - Ermeton-s/Biert - Anhée, die naast de eveneens enkelsporige lijn 154 verder liep tot Dinant. Rond 1920 werd de bestaande lijn 152 Dinant – Houyet – Jemelle hieraan toegevoegd onder het gezamenlijke lijnnummer 150. In 1960 werd het 40 jaar voordien dubbelsporig geworden baanvak Dinant/Neffe – Houyet echter gekoppeld aan lijn 166 Houyet – Bertrix, waardoor lijn 150 in twee van elkeer afgescheiden baanvakken werd opgedeeld: Tamines – Anhée/Dinant, zoals voorheen, en het één jaar voordien voor reizigersverkeer gesloten enkelsporige baanvak Houyet – Jemelle anderzijds, zonder dat deze een apart lijnnummer kreeg, zelfs niet het vroegere 152.
Deze situatie is kenmerkend voor de NMBS, waar van elkaar gescheiden baanvakken meestal hetzelfde lijnnummer behouden, zelfs indien de sporen tussenin al opgebroken zijn.
(Bron: Histoire de la ligne Tamines-Dinant-Jemelle, R.Belle, 1997)
151
Het lijnnummer 151* werd toegewezen aan de in 1895 geopende spoorlijn Ermeton-sur-Biert - Florennes (Etat), als zijlijn van de toenmalige spoorlijn 150* (Tamines - Dinant), allebei uitgebaat door de Belgische Staat. Florennes (Etat) was weinig meer dan een voorlopige halte, op amper 100 meter van Florennes (Est-Belge) op lijn 138*, dit in afwachting van de overname van de Grand Central Belge (1897) door de Belgische Staat en de aansluiting van de lijn uit Ermeton op lijn 138* in het station Florennes-Est (ex Est-Belge) (Bron: Spoorweggeschiedenis.be - Jean-Pierre Schenkel)
Pas na de aanleg van de verbindingssporen naar Florennes-Central, ruim 10 jaar later, werd de lijn uit Ermeton omgelegd naar dit nieuwe station en verdween het lijnnummer 151 toen deze lijn via het eveneens nieuwe baanvak van lijn 136 gekoppeld werd aan de bestaande spoorlijn 136A naar Philippeville (ex-GCB), inmiddels verlengd tot Senzeille.
* deze lijnnummers werden pas toegekend rond 1900
Het lijnnummer 151* werd toegewezen aan de in 1895 geopende spoorlijn Ermeton-sur-Biert - Florennes (Etat), als zijlijn van de toenmalige spoorlijn 150* (Tamines - Dinant), allebei uitgebaat door de Belgische Staat. Florennes (Etat) was weinig meer dan een voorlopige halte, op amper 100 meter van Florennes (Est-Belge) op lijn 138*, dit in afwachting van de overname van de Grand Central Belge (1897) door de Belgische Staat en de aansluiting van de lijn uit Ermeton op lijn 138* in het station Florennes-Est (ex Est-Belge) (Bron: Spoorweggeschiedenis.be - Jean-Pierre Schenkel)
Pas na de aanleg van de verbindingssporen naar Florennes-Central, ruim 10 jaar later, werd de lijn uit Ermeton omgelegd naar dit nieuwe station en verdween het lijnnummer 151 toen deze lijn via het eveneens nieuwe baanvak van lijn 136 gekoppeld werd aan de bestaande spoorlijn 136A naar Philippeville (ex-GCB), inmiddels verlengd tot Senzeille.
* deze lijnnummers werden pas toegekend rond 1900
152
De apart tot stand gekomen spoorlijn van Jemelle naar Houyet en Neffe/Dinant kreeg rond 1900 het nummer 152. Pas rond 1920 werd dit baanvak toegevoegd aan de bestaande lijn 150 uit Tamines (zie hoger) en verdween aldus dit lijnnummer.
De apart tot stand gekomen spoorlijn van Jemelle naar Houyet en Neffe/Dinant kreeg rond 1900 het nummer 152. Pas rond 1920 werd dit baanvak toegevoegd aan de bestaande lijn 150 uit Tamines (zie hoger) en verdween aldus dit lijnnummer.
163 - 163A
De spoorlijn Bertrix - Muno - Messempré (F), kort daarvoor reeds aangelegd maar pas tijdens WO1 geopend door de bezetter, moest deel uitmaken van een nieuwe strategische spoorverbinding doorheen België, van Losheim (D) naar Sankt-Vith, Gouvy, Bastogne, Libramont, Bertrix en Carignan (F), waarvan het sluitstuk Losheim - Sankt-Vith er echter niet kwam. Na de oorlog kreeg deze verbinding het nummer 163 van de bestaande lijn Gouvy - Libramont, al behield het baanvak Libramont - Bertrix het nummer 165, zoals voorheen. Wellicht is dit de reden waarom aan de 'nieuwe' lijn van Bertrix naar Muno dan maar het nummer 163A werd toebedeeld. Na WO II kreeg Bertrix-Muno in de NMBS-documenten echter het lijnnummer 165A, al behield de tabel in het Spoorboekje wel het nummer 163A...
De spoorlijn Bertrix - Muno - Messempré (F), kort daarvoor reeds aangelegd maar pas tijdens WO1 geopend door de bezetter, moest deel uitmaken van een nieuwe strategische spoorverbinding doorheen België, van Losheim (D) naar Sankt-Vith, Gouvy, Bastogne, Libramont, Bertrix en Carignan (F), waarvan het sluitstuk Losheim - Sankt-Vith er echter niet kwam. Na de oorlog kreeg deze verbinding het nummer 163 van de bestaande lijn Gouvy - Libramont, al behield het baanvak Libramont - Bertrix het nummer 165, zoals voorheen. Wellicht is dit de reden waarom aan de 'nieuwe' lijn van Bertrix naar Muno dan maar het nummer 163A werd toebedeeld. Na WO II kreeg Bertrix-Muno in de NMBS-documenten echter het lijnnummer 165A, al behield de tabel in het Spoorboekje wel het nummer 163A...
167
De spoorlijn van Arlon naar Longwy (F), of beter gezegd het baanvak van Autelbas (vertakking lijn 162) tot de Franse grens bij Mont-St-Martin kreeg het nummer 167. De lijn was op dubbelspoor en vormde na de opening in 1863 de ruggengraat van het spoorwegnet rond het drielandenpunt met Frankrijk en het Groothertogdom. Op het baanvak naar Mont-St-Martin en Longwy viel het reizigersverkeer reeds weg in 1970. In 1988 werd deze verbinding op enkelspoor gebracht en gelijk geëlektrificeerd. Niettemin werd ze amper 5 jaar later gesloten en kort daarna volledig opgebroken. Ruim 10 jaar later, einde 2004, werd ze grotendeels heraangelegd én onder draad gezet, ditmaal vanuit Aubange, en kreeg het lijnnummer 165/2. Want kort voordien was lijn 167 uit Autelbas administratief doorgetrokken van Athus naar de Luxemburgse grens (voordien lijn 171 naar Rodange).
Op het noordelijke baanvak (Autelbas-Athus) was de reizigersdienst al in 1988 opgedoekt, maar werd in 2006 weer ingevoerd.
De spoorlijn van Arlon naar Longwy (F), of beter gezegd het baanvak van Autelbas (vertakking lijn 162) tot de Franse grens bij Mont-St-Martin kreeg het nummer 167. De lijn was op dubbelspoor en vormde na de opening in 1863 de ruggengraat van het spoorwegnet rond het drielandenpunt met Frankrijk en het Groothertogdom. Op het baanvak naar Mont-St-Martin en Longwy viel het reizigersverkeer reeds weg in 1970. In 1988 werd deze verbinding op enkelspoor gebracht en gelijk geëlektrificeerd. Niettemin werd ze amper 5 jaar later gesloten en kort daarna volledig opgebroken. Ruim 10 jaar later, einde 2004, werd ze grotendeels heraangelegd én onder draad gezet, ditmaal vanuit Aubange, en kreeg het lijnnummer 165/2. Want kort voordien was lijn 167 uit Autelbas administratief doorgetrokken van Athus naar de Luxemburgse grens (voordien lijn 171 naar Rodange).
Op het noordelijke baanvak (Autelbas-Athus) was de reizigersdienst al in 1988 opgedoekt, maar werd in 2006 weer ingevoerd.
171
Dit nummer werd toegekend aan de grensoverschrijdende lijn Athus - Esch-sur-Alzette (L), maar in de praktijk aan het nog geen 500 meter lange baanvak tussen de aftakking van (gewezen) lijn 167 voorbij Athus en de Luxemburgse grens, even voor Rodange, vermits de CFL er op Luxemburgs grondgebied een andere lijnnummering op nahoudt. Begin deze eeuw werd dit korte baanvak administratief aan lijn 167 Autelbas - Athus toegevoegd, waardoor het lijnnummer 171 uit de nomenclatuur verdween. De CFL-reizigersdienst van Athus naar Rodange vind je thans in reizigerstabel 165.
Dit nummer werd toegekend aan de grensoverschrijdende lijn Athus - Esch-sur-Alzette (L), maar in de praktijk aan het nog geen 500 meter lange baanvak tussen de aftakking van (gewezen) lijn 167 voorbij Athus en de Luxemburgse grens, even voor Rodange, vermits de CFL er op Luxemburgs grondgebied een andere lijnnummering op nahoudt. Begin deze eeuw werd dit korte baanvak administratief aan lijn 167 Autelbas - Athus toegevoegd, waardoor het lijnnummer 171 uit de nomenclatuur verdween. De CFL-reizigersdienst van Athus naar Rodange vind je thans in reizigerstabel 165.
183
In de jaren '50 vinden wij het nummer 183 voor de industrielijn Haine-St-Pierre - La Verrerie (die begin de jaren '60 het nummer 240 kreeg). Deze omvatte het reststuk Houssu - La Verrerie van de voormalige spoorlijn La Louvière - Bascoup. Daar deze vroegtijdig verdwenen spoorlijn niet in de huidige lijnennomenclatuur werd opgenomen zijn we zo vrij haar het nummer 183 toe te kennen. Het andere reststuk, L'Etoile - Bascoup, werd decennialang uitgebaat door de mijnonderneming Mariemont-Bascoup. Pas begin de jaren '60, kort voor het bedrijf werd opgedoekt, kreeg dit restlijntje het nummer 253 toegewezen. |
190
Tot in de jaren 50 was dit het nummer van de industrielijn Monceau-Rivage - Estacade - Courcelles-Centre - Puits Périer, die een aantal installaties van de mijnengroep Monceau-Fontaine onderling verbond. Begin de jaren 60 werd dit de intussen alweer verdwenen industrielijn 266.
Tot in de jaren 50 was dit het nummer van de industrielijn Monceau-Rivage - Estacade - Courcelles-Centre - Puits Périer, die een aantal installaties van de mijnengroep Monceau-Fontaine onderling verbond. Begin de jaren 60 werd dit de intussen alweer verdwenen industrielijn 266.
191
Hetzelfde gebeurde met de industrielijnen Monceau - Monceau (Usines) - Puits n°2/Puits n°14 (allebei van de mijnengroep Monceau-Fontaine), tot in de jaren 50 onder het nummer 191. Begin de jaren 60 werden dit de inmiddels verdwenen industrielijnen 268 en 268A.
Hetzelfde gebeurde met de industrielijnen Monceau - Monceau (Usines) - Puits n°2/Puits n°14 (allebei van de mijnengroep Monceau-Fontaine), tot in de jaren 50 onder het nummer 191. Begin de jaren 60 werden dit de inmiddels verdwenen industrielijnen 268 en 268A.
INDUSTRIELIJNEN (VANAF 1960)
Begin de jaren 60 kregen alle toen nog bestaande industrielijnen een nieuw lijnnummer, te beginnen met 201. Een groot deel ervan is inmiddels alweer verdwenen.
204
Deze industrielijn werd in de loop van de jaren 60 van de vorige eeuw aangelegd op de rechteroever van het zeekanaal Gent-Terneuzen. Eerst tot Rodenhuize, op dubbelspoor, en vanaf 1966 verder op enkelspoor naar het nieuwe goederenstation Gent-Noord, met bediening van het toenmalige staalbedrijf Sidmar (thans Arcelor-Mittal). Van daar uit ging het dan naar lijn 57 (Km.73,294) en via een nieuw aangelegde spoorverbinding langsheen de huidige E34 naar het afgesneden lijnvak van lijn 55, tot het voormalige knoopstation Zelzate, herdoopt tot Zelzate RO (zie kaartje), en de huidige teerfabriek Rütgers. Einde de jaren 80 werd deze bediening echter opgegeven, en het spoor kort daarna opgebroken vanaf Gent-Noord.
Merk op dat tot de afwerking van de brug over de Moervaart in Rodenhuize, begin 1966, het staalbedrijf Sidmar vanuit Lokeren en Moerbeke bediend werd, via de reeds aangelegde verbinding tussen lijn 57 (Km.73,294) en Gent-Noord.
Bron: tijdschrift Het Spoor
Deze industrielijn werd in de loop van de jaren 60 van de vorige eeuw aangelegd op de rechteroever van het zeekanaal Gent-Terneuzen. Eerst tot Rodenhuize, op dubbelspoor, en vanaf 1966 verder op enkelspoor naar het nieuwe goederenstation Gent-Noord, met bediening van het toenmalige staalbedrijf Sidmar (thans Arcelor-Mittal). Van daar uit ging het dan naar lijn 57 (Km.73,294) en via een nieuw aangelegde spoorverbinding langsheen de huidige E34 naar het afgesneden lijnvak van lijn 55, tot het voormalige knoopstation Zelzate, herdoopt tot Zelzate RO (zie kaartje), en de huidige teerfabriek Rütgers. Einde de jaren 80 werd deze bediening echter opgegeven, en het spoor kort daarna opgebroken vanaf Gent-Noord.
Merk op dat tot de afwerking van de brug over de Moervaart in Rodenhuize, begin 1966, het staalbedrijf Sidmar vanuit Lokeren en Moerbeke bediend werd, via de reeds aangelegde verbinding tussen lijn 57 (Km.73,294) en Gent-Noord.
Bron: tijdschrift Het Spoor
240
Rond 1960 werd dit nummer toegekend aan het restlijntje Houssu - La Verrerie van de vroegtijdig ter ziele gegane spoorlijn La Louvière - Bascoup, dat kort na WO II en wellicht voordien al het nummer 183 droeg.
Merkwaardig genoeg vonden we enkele jaren geleden het nummer 240 eveneens op de overwegsignalisatie van de industriële aansluiting naar Longtain vanuit het station La Croyère (op de huidige lijn 116). Een vergissing? Waarschijnlijk niet, omdat deze het restant is van een lange industrielijn van La Croyère naar het verdwenen station Houssu op de voormalige lijn naar Bascoup. Deze laatste, met vanuit Houssu nog een korte uitloper richting La Croyère, kreeg begin de jaren 60 inderdaad het nummer 240. Wellicht heeft men in Brussel deze grotendeels verdwenen industrielijn als één geheel beschouwd. Waarom het baanvak uit La Croyère, ondanks het lijnnummer 240, nooit werd aangeduid op de officiële netkaarten van de NMBS blijft echter een raadsel. Inmiddels is dit industriespoor al enkele jaren buiten gebruik en de bewuste overwegsignalisatie gedeeltelijk ontmanteld.
NOOT - dat de NMBS dezelfde lijnnummering blijft hanteren voor van elkaar gescheiden restlijnen en zelfs hele spoorlijnen is niet ongewoon, denken we maar aan lijn 82 (Aalst - Burst & Zottegem - Ellezelles/Ronse) maar ook aan de thans verdwenen lijn 109, met begin de jaren 70 liefst VIER verschillende en van elkaar gescheiden restbaanvakken, alle 4 met hetzelfde lijnnummer!
Rond 1960 werd dit nummer toegekend aan het restlijntje Houssu - La Verrerie van de vroegtijdig ter ziele gegane spoorlijn La Louvière - Bascoup, dat kort na WO II en wellicht voordien al het nummer 183 droeg.
Merkwaardig genoeg vonden we enkele jaren geleden het nummer 240 eveneens op de overwegsignalisatie van de industriële aansluiting naar Longtain vanuit het station La Croyère (op de huidige lijn 116). Een vergissing? Waarschijnlijk niet, omdat deze het restant is van een lange industrielijn van La Croyère naar het verdwenen station Houssu op de voormalige lijn naar Bascoup. Deze laatste, met vanuit Houssu nog een korte uitloper richting La Croyère, kreeg begin de jaren 60 inderdaad het nummer 240. Wellicht heeft men in Brussel deze grotendeels verdwenen industrielijn als één geheel beschouwd. Waarom het baanvak uit La Croyère, ondanks het lijnnummer 240, nooit werd aangeduid op de officiële netkaarten van de NMBS blijft echter een raadsel. Inmiddels is dit industriespoor al enkele jaren buiten gebruik en de bewuste overwegsignalisatie gedeeltelijk ontmanteld.
NOOT - dat de NMBS dezelfde lijnnummering blijft hanteren voor van elkaar gescheiden restlijnen en zelfs hele spoorlijnen is niet ongewoon, denken we maar aan lijn 82 (Aalst - Burst & Zottegem - Ellezelles/Ronse) maar ook aan de thans verdwenen lijn 109, met begin de jaren 70 liefst VIER verschillende en van elkaar gescheiden restbaanvakken, alle 4 met hetzelfde lijnnummer!
254
In 1960 werd dit het nummer van lijn 113A van Bascoup tot (even voor) Trazegnies. Ruim 20 jaar later werd ze opgebroken.
Zie verder bij dit lijnnummer.
In 1960 werd dit het nummer van lijn 113A van Bascoup tot (even voor) Trazegnies. Ruim 20 jaar later werd ze opgebroken.
Zie verder bij dit lijnnummer.
256
In 1960 werd het lijnnummer 256 toegekend aan het overblijvende baanvak Masses-Diarbois - Ransart van lijn 119B (ex-121), dat einde 1983 werd opgegeven. Zie ook bij deze lijnnummers.
In 1960 werd het lijnnummer 256 toegekend aan het overblijvende baanvak Masses-Diarbois - Ransart van lijn 119B (ex-121), dat einde 1983 werd opgegeven. Zie ook bij deze lijnnummers.
258
Begin de jaren 60 bleef van het industrieel gedeelte van lijn 131 enkel nog het baanvak Le Vieux-Campinaire (Formation) - Sart-Culpart over, dat bediend werd vanuit Châtelineau-Châtelet via lijn 119, en op dat ogenblik hernummerd werd tot industrielijn 258 (zie plannetje hierna). In 1973 moest deze echter tussen Nord-de-Gilly en Sart-Culpart worden onderbroken voor de aanleg van de oostelijke ringweg rond Charleroi. Hierbij werd industrielijn 259 (ex-121) heraangelegd tot Le Vieux-Campinaire (Formation) en werd het reststuk tot Nord-de-Gilly nog enkele jaren bediend vanuit Ransart (lijn 140), zij het ditmaal met het lijnnummer 259, en dit tot ca. 1978.
Merk hierbij op dat de koolmijn 'Nord-de-Gilly' al in 1968 gesloten werd, maar dat de voormalige mijnsite als dusdanig allicht nog in gebruik bleef voor andere industriële activiteiten. Dit was ook het geval voor de spooraansluiting 'Bois Communal' op de site van de oude steenkoolmijn 'Ste-Henriette', maar of deze toen nog bediend werd hebben we niet kunnen achterhalen.
Begin de jaren 60 bleef van het industrieel gedeelte van lijn 131 enkel nog het baanvak Le Vieux-Campinaire (Formation) - Sart-Culpart over, dat bediend werd vanuit Châtelineau-Châtelet via lijn 119, en op dat ogenblik hernummerd werd tot industrielijn 258 (zie plannetje hierna). In 1973 moest deze echter tussen Nord-de-Gilly en Sart-Culpart worden onderbroken voor de aanleg van de oostelijke ringweg rond Charleroi. Hierbij werd industrielijn 259 (ex-121) heraangelegd tot Le Vieux-Campinaire (Formation) en werd het reststuk tot Nord-de-Gilly nog enkele jaren bediend vanuit Ransart (lijn 140), zij het ditmaal met het lijnnummer 259, en dit tot ca. 1978.
Merk hierbij op dat de koolmijn 'Nord-de-Gilly' al in 1968 gesloten werd, maar dat de voormalige mijnsite als dusdanig allicht nog in gebruik bleef voor andere industriële activiteiten. Dit was ook het geval voor de spooraansluiting 'Bois Communal' op de site van de oude steenkoolmijn 'Ste-Henriette', maar of deze toen nog bediend werd hebben we niet kunnen achterhalen.
259
Rond 1960 kreeg het korte baanvak Le Vieux-Campinaire (Formation) - Puits du Marquis van ex-lijn 121 het nummer 259. Daar de lijn uit Ransart al sinds midden de jaren 50 buiten dienst was, werd de goederenbediening verzekerd vanuit Châtelineau-Châtelet via lijn 119 en industrielijn 258 (ex-131). Na de sluiting van steenkoolmijn 'Marquis' in 1963 verdween niet veel later ook dit amper 1 km lange restant van de oude lijn 121. En niettegenstaande het spoor voorbij de overweg op de baan naar Fleurus al uitgebroken was bleven de witte lichten daar nog jarenlang geduldig knipperen voor deze spooklijn!* In 1973 echter, toen industrielijn 258 werd onderbroken (zie hierboven), werd het baanvak uit Ransart heraangelegd voor de verdere bediening van Le Vieux-Campinaire (Formation) en het reststuk van lijn 258 tot Nord-de-Gilly. Deze laatste verdween rond 1978, maar het heraangelegde baanvak bleef nog een tijdlang in gebruik, zij het minder en minder, tot einde 1983. Na 1984 werd het alweer uitgebroken. |
* naar verluidt werd dit baanvak pas in 1971 gesloten, maar dit wordt formeel tegengesproken door verschillende documenten én getuigenissen
260
Begin de jaren 50 kreeg de industrielijn Dampremy/Charleroi-Ouest - Monceau het vrijgekomen nummer 120 (zie hoger), wat begin de jaren 60 omgezet werd in het huidige lijnnummer 260. In 1998 werd deze toen nog belangrijke industrielijn zelfs geëlektrificeerd. Maar amper 10 jaar later werd het staalbedrijf La Providence daar vlak naast stilgelegd. Lijn 260, een van de laatste industrielijnen in het bekken van Charleroi, volgde in 2009. Nadat rond 2013 de brug over de Rue de Mons was weggenomen volgde de volledige ontmanteling van het baanvak tussen Monceau en de verdwenen brug, vlakbij de voormalige vertakking 'Tréfilerie'. Van het andere baanvak werden inmiddels de bovenleiding, de masten en de palen weggenomen, maar het spoor langs de Rue de Mons ligt er vooralsnog ongebruikt bij.
Begin de jaren 50 kreeg de industrielijn Dampremy/Charleroi-Ouest - Monceau het vrijgekomen nummer 120 (zie hoger), wat begin de jaren 60 omgezet werd in het huidige lijnnummer 260. In 1998 werd deze toen nog belangrijke industrielijn zelfs geëlektrificeerd. Maar amper 10 jaar later werd het staalbedrijf La Providence daar vlak naast stilgelegd. Lijn 260, een van de laatste industrielijnen in het bekken van Charleroi, volgde in 2009. Nadat rond 2013 de brug over de Rue de Mons was weggenomen volgde de volledige ontmanteling van het baanvak tussen Monceau en de verdwenen brug, vlakbij de voormalige vertakking 'Tréfilerie'. Van het andere baanvak werden inmiddels de bovenleiding, de masten en de palen weggenomen, maar het spoor langs de Rue de Mons ligt er vooralsnog ongebruikt bij.
266, 268 en 268A
Zie resp. de lijnnummers 190 en 191 hierboven.
Zie resp. de lijnnummers 190 en 191 hierboven.
BIJ DE BUURTSPOORWEGEN - 2, 251, 516, 618, 645 of 1037?
Is de nummering van de NMBS-lijnen niet altijd doorzichtig en meer dan eens onderwerp van discussie, dan is de nummering die men vandaag hanteert voor de voormalige NMVB-lijnen ronduit chaotisch. Het recent opgemerkte voorbeeld van Bastogne-Martelange spreekt boekdelen. Twee panelen langs het oude tracé, op amper een paar meter van elkaar, geven resp. de lijnnummers 516 (historische info) en 618 (toeristische bewegwijzering). Het nummer 516 vinden we inderdaad terug in het spoorboekje van 1935, 618 echter niet. In het spoorboekje van 1955 verwijzen beide nummers dan weer naar totaal andere diensten en draagt deze buurtlijn het nummer 645. Ondertussen gaf de NMVB in 1947 een eigen spoorboekje uit, en vinden we Bastogne-Martelange hier terug onder het nummer 251. Vanaf 1956 komt er alweer een nieuwe nummering, en krijgt deze lijn in het nationale spoorboekje het tabelnummer 1037. In het regionale boekje is het dan weer tabel 2, het tot vandaag gehanteerde nummer voor de vervangende busdienst (of wat daarvan overblijft), ook bij opvolger TEC. |
Voor hen die geen boodschap hebben aan dit soort ‘cijferfetisjisme’ toch even dit. Enerzijds is het gebruikelijk om de spoorlijnen te vernoemen naar hun administratief nummer, o.m. in Duitsland en Frankrijk, waar voormalige en huidige lijnnummers even gretig door elkaar gehaspeld worden als in België. Al bij al is zo'n nummering bijzonder praktisch voor bijv. het archiveren van onze foto's en documenten. Anderzijds stoten we tijdens ons researchwerk telkens opnieuw op deze lijnnummers, niet in het minst op de netkaarten die we herhaaldelijk raadplegen. En hoewel deze aangelegenheid niet tot de ‘core business’ van Railations hoort vinden wij het toch aangewezen om hier een en ander te verduidelijken, al was het maar om would be researchers die onze website raadplegen een eindje vooruit te helpen, maar ook en vooral omdat de historische basis van ons onderzoekswerk evengoed haar rechten heeft. Bovendien is het bij bronnenonderzoek niet onbelangrijk diegenen er uit te halen die verkeerde of fictieve lijnnummers hanteren, wat meteen - al dan niet terecht - enkele vraagtekens plaatst bij de verdere inhoud van hun document.
bijgewerkt: 1-3-2021
|
|