BORINAGE |
Textes français
au bas de chaque rubrique |
Op vroegere kaarten van dit oude mijngebied valt meteen het onvoorstelbare kluwen op van spoorlijnen, industriële verbindingslijnen en spooraansluitingen – en dan laten we het voormalige buurtspoorwegennet nog terzijde. Wat van dit alles nog in gebruik is, buiten een handvol dubbelsporige hoofdlijnen, is op de vingers van één hand te tellen. En dan nog… De laatste mijn is al 40 jaar dicht, cokesovens en carbochemie horen ook al tot het verleden, en de keramiekindustrie is op sterven na dood. Tussendoor gebeurt het wel meer dat men verlaten fabrieken, vervallen kolenmijnen en de aanpalende spoorlijn(en) in één slag van de kaart veegt om de vrijgekomen gronden een heel andere bestemming te geven. Hele happen van dit netwerk zal je dus vergeefs zoeken, zelfs op luchtfoto’s, afgezien van hier en daar een strook tot fietspiste gerecycleerde spoorwegbedding.
In deze wirwar vol blinde vlekken gaat Railations op zoek naar de schamele resten van een aantal voormalige spoorlijnen die lang geleden dichtgingen, sommige al meer dan 100 jaar, en tussendoor ook naar een hele reeks oude kanalen en wat overblijft van de ooit zo talrijke steenkoolontginningen. Een schier onmogelijke opdracht, zul je denken. En toch! Toch blijven hier en daar van die hardnekkige getuigen over, niet altijd de meest spectaculaire, maar toch het opzoeken én het vermelden waard, alvast op deze pagina's. Het wordt dus een avontuurlijke zoektocht, vooral toegespitst op het westelijk deel, rond St-Ghislain en Hensies, maar nu en dan ook in de rest van de Borinage, waartoe ook het landelijke Haut-Pays hoort, tegen de Franse grens.
In deze wirwar vol blinde vlekken gaat Railations op zoek naar de schamele resten van een aantal voormalige spoorlijnen die lang geleden dichtgingen, sommige al meer dan 100 jaar, en tussendoor ook naar een hele reeks oude kanalen en wat overblijft van de ooit zo talrijke steenkoolontginningen. Een schier onmogelijke opdracht, zul je denken. En toch! Toch blijven hier en daar van die hardnekkige getuigen over, niet altijd de meest spectaculaire, maar toch het opzoeken én het vermelden waard, alvast op deze pagina's. Het wordt dus een avontuurlijke zoektocht, vooral toegespitst op het westelijk deel, rond St-Ghislain en Hensies, maar nu en dan ook in de rest van de Borinage, waartoe ook het landelijke Haut-Pays hoort, tegen de Franse grens.
Deze pagina groepeert een hele reeks items die wij voordien al hebben uitgebracht over diverse thema's, zoals oude spoorweg-tracés, verlaten stations, vergeten sporen, afgedankte kanalen, en ook enkele steenkoolmijnen, of wat daarvan overblijft.
Hierna vind je de volgende locaties: BAUDOUR, CRIQUELION (tussen Tertre en Wasmuel) en TERTRE, gevolgd door een overzicht van de oude stelplaatsen van de NMVB (voor meer info: zie de rubriek 'Buurtspoor').
Daarnaast omvat het gebied rond HENSIES en BERNISSART twee afzonderlijk pagina's - één over de steenkoolmijn en de spoorlijn tussen beide, de andere over de oude kanalen in diezelfde omgeving.
Hierna vind je de volgende locaties: BAUDOUR, CRIQUELION (tussen Tertre en Wasmuel) en TERTRE, gevolgd door een overzicht van de oude stelplaatsen van de NMVB (voor meer info: zie de rubriek 'Buurtspoor').
Daarnaast omvat het gebied rond HENSIES en BERNISSART twee afzonderlijk pagina's - één over de steenkoolmijn en de spoorlijn tussen beide, de andere over de oude kanalen in diezelfde omgeving.
Baudour
De oude mijn in het bosDe ingang tot Dante’s inferno is het nog niet, al scheelt het niet veel. Maar dat zelfs de meest gehaaide raiders niet verder geraakt zijn dan wij zoveel decennia geleden zegt genoeg over de uitzonderlijke omstandigheden van deze site. Wat is hier dan aan de hand?
Einde de 19e eeuw dacht men er gemakkelijker en vooral goedkoper vanaf te komen door de hellende steenkoollagen uit te graven op de plek waar ze aan de oppervlakte komen. Hier dus, in het uitgestrekte Bois de Baudour aan de noordrand van de Borinage. En zo geschiedde. Twee steile gangen met een helling van 25° werden gegraven. Maar wat aanvankelijk beschouwd werd als een makkie draaide hoe langer hoe meer uit op een nachtmerrie. |
Want nadat men daar vanbinnen al van in het begin af te rekenen kreeg met overvloedige waterinfiltratie, stootte men op zo’n 340 meter diepte warempel op een heuse warmwaterbron, meer dan 50°C. En dus een flink stuk heter dan de 37°C van Chaudfontaine. In die mate dat het oppompen en verder opdelven zo goed als onmogelijk werden en de exploitatie noodgedwongen werd onderbroken. Voorgoed, zou al gauw blijken, zeker toen enkele pogingen om het materiaal te recupereren ijdel bleken. Dit was in 1908, amper 7 jaar na het begin van de exploitatie.
Vandaag zijn midden in het bos de twee toegangen nog steeds aanwezig, elk met daarachter een even schuin hellende gang, als getuigen van dit faliekant afgelopen experiment - de hete dampen daar vanbinnen niet te na gesproken (foto's 8 maart 2019). De eerste ingang oogt nog vrij stevig, maar de treden van het gangpad zijn verbrokkeld en glibberig, en heel betrouwbaar is het zaakje toch niet. Wat verder is de tweede toegang echter grotendeels verdwenen. Alleen de nis en de stevig getraliede ingang lijken nog enigszins intact, maar diep vanbinnen woedt het inferno. Ook verderop tussen de bomen zie je vanuit een betonnen schoorsteen pal boven de oude mijn de hete dampen met zekere regelmaat opstijgen, vooral mooi zichtbaar in de winterperiode of bij kouder weer. Tenslotte bewijzen de schisten op de 20 meter hoge terril aan de overkant dat er wel degelijk steenkool werd bovengehaald, in tegenstelling tot wat soms wordt beweerd.
|
OPGELET!
Meer informatie over de hele toestand en in het bijzonder over de reële risico's vind je samen met recente beelden van beide gangen op de uitstekende website Tchorski.
Hoe dan ook, het betreden van deze site is niet zonder risico, en ondergronds is de situatie ronduit gevaarlijk. Hierbij wijst 'Railations' dan ook elke verantwoordelijkheid van de hand.
Meer informatie over de hele toestand en in het bijzonder over de reële risico's vind je samen met recente beelden van beide gangen op de uitstekende website Tchorski.
Hoe dan ook, het betreden van deze site is niet zonder risico, en ondergronds is de situatie ronduit gevaarlijk. Hierbij wijst 'Railations' dan ook elke verantwoordelijkheid van de hand.
Une ancienne fosse en plein bois
Est-ce le portail vers l’enfer de Dante? Pas forcément, mais peu s’en faut. Car même les aventuriers les plus hardis n’ont pu pousser jusqu’au bout. En fait, il s’agit d’un ancien charbonnage d’un type, disons, un peu spécial. Plutôt que de forer des puits à la verticale et de dresser un châssis à molettes, on a préféré faire l’économie de tout cela, en suivant la couche carbonifère elle-même, là où elle apparaît à la surface, aux confins du Borinage. Cela donna deux galeries obliques, à angle de 25°. Mais bien vite l’exploitation s’avéra malaisée, jusqu’à plonger en plein cauchemar, lorsqu’à 340 m sous terre on tomba sur une source d’eau chaude à plus de 50°C, rendant impossible toute poursuite de l’exploitation. C’était en 1908, après 7 années à peine d’une exploitation déjà fort difficile sans cela. Ne restent donc que deux galeries à haut risque (en principe fermées) et donc guère recommandables, avec un terril de 20 mètres peu au-delà, comme seuls témoins de cette extraction interrompue inopinément.
Pour en voir et savoir plus, consultez l'excellent site Tchorski. ATTENTION! la visite de ce site n'étant pas sans risque, sinon dangereuse, nous déclinons toute responsabilité à ce sujet. |
Criquelion
De spoorlijn door het moerasDwaallichtjes krijg je er niet te zien, het spook van Vincent Van Gogh evenmin. Vage nevelslierten in de avondschemer roepen de dampen van de hel op, al is het geweeklaag van gekwelde zielen weinig anders dan het gehuil van de herfstwind.
Maar vergis je niet: deze oude spoorbrug waarvan het verroeste brugdek nog amper uitsteekt boven het stille moeraswater is heel reëel. Decennia lang denderden hier treinen over. Zelfs na stopzetting van de reizigersdienst bleven de goederentreinen driemaal per week over deze brug rijden, en dat terwijl de spoorbedding alsmaar dieper in het moeras bleef wegzakken. Tot de Spoorwegen het welletjes vonden. Vandaag zou dit het welgekomen voorwendsel zijn om dit restlijntje ineens op te doeken. Maar niet in die tijd. En zo werd rond 1964 daar vlak naast een verhoogde bedding aangelegd en de spoorlijn meteen omgelegd.
Wat was hier dan aan de hand? |
De naam Borinage (de streek rond Mons/Bergen) roept onvermijdelijk steenkool op. Daar vlakbij draaiden de schachtbokken van Douvrain (Espérance) en later ook Tertre hun laatste jaren. En het is precies door al die mijngangen onder de valleibodem van de Haine dat dit gebied almaar verder inzakte, met o.m. moerasvorming tot gevolg.
De lijn in kwestie is de voormalige 90A van St-Ghislain naar Jurbise, na de jongste oorlog beperkt tot Baudour. Ten tijde van de omlegging droeg ze evenwel het nummer 100A, als zijtak van lijn 100 richting Tertre en verder. Op het einde van de jaren 60 kreeg dit restlijntje er echter een verlengstuk bij, ditmaal naar de industriezone Ghlin-Baudour.
In diezelfde periode moest 'hoofdlijn' 100 door de bouw van de huidige E19 (op het tracé van het oude kanaal Mons-Condé) tussen St-Ghislain en Criquelion omgelegd worden. En dus kreeg de lijn naar Baudour na amper 6 à 7 jaar alweer een nieuw tracé - ditmaal wat meer oostelijk - en werd ze door de verlenging naar Ghlin omgedoopt tot industrielijn 247.
Maar mooie liedjes duren nooit erg lang, ook niet bij de Belgische Spoorwegen, en vanaf 1990 was het al gedaan met lijn 247. Toch werd ze niet opgebroken, met het oog op een wel heel hypothetische heropening nu en dan de kop opsteken. En dus blijft het spoor daar liggen, overwoekerd en wel, als een echte spooklijn, met daar vlakbij die oude brug die tot vandaag wanhopig het hoofd boven het moeraswater tracht te houden.
L'ancien tracé dans les marais |
Perdu dans la végétation et la brume automnale, ignoré des feux follets du trafic traversant à la hâte le passage à niveau voisin, ce vieux pont rouillé, d'origine nettement ferroviaire, dont le tablier affleure les eaux mortes du marais de Criquelion, près de Tertre.
La ligne en question, c'est l'ancienne 90A reliant St-Ghislain à Jurbise, limitée à Baudour depuis la dernière guerre et portant depuis le n°100A comme antenne de la ligne 100 vers Tertre et au-delà. Après la fin du service voyageurs elle vit encore passer quelques convois hebdomadaires de marchandises, alors que la voie ne cessait de s'enfoncer, victime de la subsidence charbonnière. Finalement, c'est un tracé surélevé, parallèle au premier, qui permit dès 1964 de poursuivre un trafic pourtant pas très florissant. C'est qu'à cette époque déjà mijotaient les plans pour relier le zoning de Ghlin-Baudour à la gare de formation de St-Ghislain. Finalement, la construction d'une nouvelle section depuis la gare de Baudour jusqu'au zoning permit de maintenir cette ligne quasi-moribonde. Or, peu après, c'est la ligne 100 qui à son tour se vit détournée, suite à la construction de l'autoroute E19, entraînant du coup l'antenne de Baudour, devenue la 247 vers le zoning, sur un troisième tracé à cet endroit précis,
Mais rien n'est jamais certain à la SNCB. Et dès 1990 celle-ci mit un terme à l'exploitation de la 247. Néanmoins, la voie n'a toujours pas été démontée, laissant cette ligne oubliée perdue parmi les ronces et les arbustes qui l'ont complètement envahie. A deux pas de là reste le vieux pont qui, lui, tente tant bien que mal de ne pas succomber à la noyade.
|
Spoorlijn 242
Niet bereden, bruin van de roest, groen van bramen en onkruid (dan toch in juni), de overweggeulen dichtgeslibd… Dit is spoorlijn 242 van Criquelion (op lijn 100) naar de Darse Sud. Een spiksplinternieuw industriespoor, in 2008 of 2009 (her)aangelegd op een verlaten spoorwegbedding, blijkbaar met het vooruitzicht op nieuwe goederentrafiek.
Maar op deze 16 maart 2017 (hiernaast) heeft dit spoor daar al die jaren gelegen, zonder enige trafiek, tenzij misschien toch een of andere werftrein. Oké, einde 2008 brak de bankencrisis uit en spreidde haar tentakels uit over zowat de hele wereld, dus ook België. Is het dáárom dat deze ‘nieuwe’ lijn al die tijd ongebruikt bleef? Niet ondenkbaar. Maar intussen hebben wij ze opnieuw op de lijst gezet van vergeten sporen. |
Begin juli 2018 werd de 10 jaar eerder heraangelegde lijn 242 dan toch in gebruik genomen, zij het louter officieel, want begin maart 2019 zag het er nog steeds niet naar uit dat het spoor effectief bereden werd. Inmiddels werd aan de vertakking Criquelion en aan het eindpunt van lijn 242 telkens een nieuw uitwijkspoor aangelegd, maar nog steeds geen eenduidig teken van enig goederenverkeer, evenmin als in februari 2022. Wel werden aan weerskanten van de overweg op de druk (en behoorlijk snel) bereden Rue Louis Caty kort voordien grimmige snelheidsremmers geplaatst. Zou er dan toch eindelijk iets op til zijn???
|
|
Tertre (lijn 100)
De laatste armseinen |
Er was een tijd dat je ze letterlijk overal tegenkwam, de mechanische seinen en dan vooral de armseinen. Vandaag zul je ze vergeefs zoeken, althans op het NMBS-net, want o.m. in Duitsland en Groot-Brittannië kom je ze nog veelvuldig tegen. O ja, enkele museumbedrijven hebben er een paar weer in dienst genomen, maar nergens nog vind je ze in doordeweeks gebruik. Behalve hier dan, in het Henegouwse Tertre (23 september 2016). En hoewel het spoor van deze goederenlijn enkele jaren terug volledig werd vernieuwd bleven de twee armseinen ongemoeid. Wellicht de allerlaatste van het net, zij het alleen nog om deze overweg te beveiligen. Anders dan het eenzame en niet langer functionele armsein van Châtelet, alsook deze aan de overweg van Tertre, wordt het sein aan de kanaalbrug elektrisch aangedreven. Kabels en tegengewichten komen hierbij dus niet van pas. Een druk op de knop (of beweging van de hendel) in de seincabine volstaat. Beide seinen stonden er op 8 maart 2019 nog steeds, vlak naast de overweg. Het stationsgebouw zelf werd echter al decennia geleden grotendeels gesloopt.
En inderdaad, op 7 juni 2019 werden de twee seinen definitief buiten dienst gesteld en kort daarna ontmanteld (info TSP). |
Les tout derniers signaux à palettes fonctionnels du réseau SNCB se trouvent à Tertre. En ce 23 septembre 2016 ils ne servent déjà plus qu'à protéger le passage à niveau. Mais plus pour bien longtemps, même si le 8 mars 2019 ils étaient toujours fonctionnels...
Effectivement, le 7 juin 2019, ces deux signaux furent définitivement mis hors service et démantelés aussitôt après (info PFT). |
TertreWat nog overbleef van het station Tertre is niet meer.
Na de vervanging van de laatste armseinen op het NMBS-net en de bijhorende seinpost vlak naast het stationsgebouw was het geheel verlaten en werd begin 2022 met de grond gelijk gemaakt. Zie verderr bij 'Vervallen stations'. Triste fin pour ce qui restait du bâtiment de service de la gare de Tertre. Abandonné depuis le remplacement des derniers signaux à palettes du réseau SNCB et de la suppression de la cabine attenante, cet ensemble fut rasé net début 2022. Pour en savoir plus, voyez ici.
|
Tertre Carbo |
Ooit was dit een vrij belangrijk station op lijn 100 van St-Ghislain naar Ath (16 maart 2017). Niet voor reizigers, maar als afslag naar de cokesfabriek van Tertre (later Carcoke), met drie ovenbatterijen de grootste van het land, naast de voormalige Carbochimique. Maar met steenkool, bodemvervuiling en CO2 hebben we het wel gehad. En dus ging dit imposant maar verouderd geheel kort voor de eeuwwisseling helemaal dicht. Vandaag zul je vergeefs zoeken naar al die gebouwen en installaties. Alleen nog een troosteloze vlakte met als enig teken van leven de Waalse SPAQUE, het bedrijf dat instaat voor de opruiming en de herbestemming van sterk vervuilde sites. En de spoorweg in dit alles? Die was op slag een aanzienlijke trafiek kwijt. Al blijft er daar vlakbij en verderop blijkbaar nog genoeg industriële activiteit over om de volledige vernieuwing van wat overblijft van lijn 100 te rechtvaardigen, en zelfs de wissel naar het resterende stukje spoor naar wijlen Carcoke te laten staan. Want je weet nooit wat de toekomt biedt wanneer dit reusachtige terrein terug bedrijfsklaar zal zijn. |
Tertre Carbo. De cette gare industrielle fort active, desservant jadis la cokerie et le complexe carbochimique, ne reste aujourd'hui plus grand chose, si ce n'est cette ruine désolée, blottie dans les arbustes entre la zone industrielle en friche et la ligne 100 toujours en activité (23 sept.2016 et 16 mars 2017).
|
Tertre Charbonnage |
Je vindt deze halte vrijwel nergens, noch in de oude dienstregelingen, noch op de topografische kaarten, noch in de door liefhebbers opgestelde stationslijsten. Toch werd ze wel degelijk bediend door reguliere reizigerstreinen die aanvankelijk nog in het Spoorboekje vermeld stonden, maar na 1962 niet meer, tenzij dan in interne dienstregelingen van de NMBS… Een waarachtige spookhalte dus, vlak voor het station Tertre op lijn 100. En toch heel reëel, want elke werkdag stapten daar mijnwerkers in en uit, voor de steenkoolmijn van Tertre daar rechtover. Zelfs dat daar ’s avonds een trein toekwam uit Gent, dan via Zottegem, Oudenaarde en Ronse, om ’s morgens na de nachtshift weer te vertrekken naar Gent, maar ditmaal rechtstreeks voorbij Ronse. Pas heel onlangs werden de gebouwen van deze mijn, gesloten in 1971 en een van de laatste van de Borinage, met de grond gelijk gemaakt (zie hierna). Maar de halte, die is er nog, of toch de dubbele trap ernaartoe, grotendeels overwoekerd maar nog steeds goed zichtbaar, althans in het bladloze seizoen.
|
C’est en vain que vous chercherez cette halte, que ce soit dans l’Indicateur Officiel ou sur les cartes topographiques de l’époque, voire même dans les listes de gares rédigées par des amateurs. Une vraie halte fantôme donc, près de la gare de Tertre sur la ligne 100, et bel et bien desservie par des trains de voyageurs du service régulier, avant qu’en 1962 ceux-ci ne disparaissent des tableaux horaires. Pourtant, ce service continua de circuler pour le seul charbonnage de Tertre, un des derniers du Borinage, jusqu’à sa fermeture en 1971. Aujourd’hui, les deux escaliers menant jadis au quai existent toujours (8 mars 2019), alors qu’en face, les anciens bâtiments de la mine ont récemment été rasés.
|
Een van de laatste mijnen
un des derniers charbonnages
Op 4 december jl., dag van de H.Barbara, patrones van de mijnwerkers, boden wij je hier enkele beelden van de voormalige steenkoolmijn van Tertre, korte tijd voor deze ruïnes volledig werd afgebroken. Naar verluidt voor een of ander project, maar twee jaar later ligt de site er nog steeds verlaten bij. Als laatste getuigen blijven enkel nog een stukje spoor met bijhorende portiersloge, vlak voor een slordig versperde toegangspoort tot de verdwenen kolenmijn, een van de laatste van de Borinage.
Le 4 décembre nous vous présentions quelques vues de l’ancien charbonnage de Tertre, prises le 25 janvier 2016, peu avant que le site ne soit complètement rasé. Qu’il est loin ce fameux ‘trait de la Ste-Barbe’, quand les mineurs du fond fournissaient un effort supplémentaire en l’honneur de leur patronne – et des patrons charbonniers, bien-sûr. Aujourd’hui, seule une portion de voie en pavage tentant de passer une porte dérobée témoigne encore de la fosse disparue, une des dernières du Borinage.
|
Op 25 januari 2016 stonden de meeste gebouwen van de oude steenkoolmijn van Tertre nog overeind, samen met de watertoren en een koeltoren - maar niet meer voor lang. De schachtbok was al in 1982 afgebroken, ruim 10 jaar na de sluiting in 1971. Geen spoorse relicten hier, op een stukje aansluitingsspoor na, of nog, in het struikgewas, de vergeten halte 'Tertre Charbonnage' op lijn 100, pal rechtover de thans verdwenen mijngebouwen (foto hieronder). Dit haast legendarische steenkoolbekken tussen Mons en het Franse Condé was eeuwenlang bezaaid met ontelbare kleine, en later ook grotere ontginningen - tot medio de jaren (19)50 het noodlot toesloeg. Waarna de laatste overlevenden op hun beurt dichtgingen, één voor één, met Hensies-Pommeroeul als allerlaatste van de Borinage, in 1976.
|
Voormalige buurtspoorwegstelplaatsen
|
anciens dépôts vicinaux |
Hierna een overzicht van de reeds besproken NMVB-stelplaatsen in de Borinage. Voor meer info kijk je best op de pagina van de stelplaatsen in Henegouwen. Quevaucamps is een randgeval, maar hoorde wel bij het buurtnet van de Borinage.
|
Ci-devant un aperçu des anciens dépôts vicinaux du Borinage déjà publiés - voir à ce sujet la page consacrée aux dépôts du Hainaut. Le dépôt de Quevaucamps, hors-Borinage, était quant à lui situé à l'extrémité du réseau Borain.
|