OUDE SPOORWEGTUNNELS |
|
Een tunnel heeft iets mysterieus over zich. Je merkt zo’n opening in de heuvelflank, zonder te weten waar die naartoe leidt. Meer dan eens kun je daar zo doorheen kijken. Niet zo bij langere spoortunnels, zeker niet wanneer die in een bocht liggen, een deel is ingestort of de andere kant zonder meer is dichtgegooid. Dan draait dit uit op een tocht naar het onbekende, niet zonder risico, diep in de duistere ingewanden der aarde…
Tunnels zijn uiterst discrete kunstwerken: nadat het spoor is uitgebroken getuigen alleen nog de twee portalen van hun aanwezigheid. Tot de begroeiing ze aan het oog onttrekt of, erger, wanneer ze gewoon worden volgestort. België telt meer dan 130 spoorwegtunnels, buurtspoorweg- en andere tunnels inbegrepen - overdekte sleuven en crossovers niet meegerekend, op een paar randgevallen na. Daarvan zijn een vijftigtal buiten dienst of verlaten, sommige zelfs compleet verdwenen. Hierna vind je een overzichtskaart van alle oude spoorwegtunnels in België. Sommige ervan worden hierna beschreven: deze van BRAINE-LE-COMTE en van het KONINKLIJK DOMEIN in Laken, de verdwenen tunnels van KUMTICH en GODARVILLE, in het bos van MARIEMONT, en de tunnels van BANEUX (verdwenen) en HERSTAL in het Luikse.
|
Op afzonderlijke pagina's vind je de tunnels in de Belgische ARDENNEN, in het BOIS de SENZEILLE, in en rond HUY, op het PLATEAU van HERVE, langs de VALLEI van de VESDRE, tussen Membre en BOHAN en op de CITADELLE te NAMUR, alsook de verdwenen tunnels tussen VERVIERS en BATTICE, onder de KEIZERSBERG in Leuven en in MONCEAU-USINES.
Op een aparte pagina vind je nu ook een aantal verlaten tunnels buiten onze landsgrens en in de vallei van de WILTZ.
OVERZICHTSKAART (BELGIË)
Hiernaast vind je de meeste verlaten spoorwegtunnels in België Oranje = spoor buiten dienst of in toeristisch gebruik (ook spoorfietsen) voie hors service ou à usage touristique (train, vélorail)
(deelkaart van het NMBS- en NMVB-net uit het spoorboekje van 1935 - heruitgave TSP) |
TEXTES FRANCAIS AU BAS DE CHAQUE ARTICLE
De tunnel van Braine-le-Comte
de oudste (nog bestaande) spoorwegtunnel van België
De oudste spoorwegtunnel van België bestaat niet meer, toch niet als dusdanig. Het was de 990 m lange tunnel van Kumtich uit 1837, op de toenmalige spoorlijn van Mechelen naar Leuven en Liège/Luik. Maar nog geen 10 jaar later stortte hij in bij de aanleg van een tweede tunnelpijp, waarna de sleuf helemaal werd opengegooid. Toch werden in augustus 2017 meerdere restanten ervan terug opgegraven... en daarna opnieuw bedolven.
Kort daarvoor was echter nog een spoorwegtunnel in gebruik genomen, even voor Braine-le-Comte op de spoorlijn van Brussel naar Mons/Bergen. Hoewel een tweede koker gepland was bleef deze 544 m lange tunnel enkelsporig – een serieuze flessenhals op zo’n hoofdlijn. Tot in 1931 dan toch een nieuw tracé in dienst kwam, parallel aan het eerste, diep ingegraven in de heuvel en toch redelijk steil, maar wel enkelsporig en enkel voor de treinen richting Brussel. Meteen ook het einde van het dubbelspoor aan weerskanten van de tunnel. Pas toen het nieuwe baanvak in april 1957 eindelijk op dubbelspoor werd gebracht kon de tunnel buiten dienst worden gesteld, en meteen ook het 3 km lange oorspronkelijke tracé.
Kort daarvoor was echter nog een spoorwegtunnel in gebruik genomen, even voor Braine-le-Comte op de spoorlijn van Brussel naar Mons/Bergen. Hoewel een tweede koker gepland was bleef deze 544 m lange tunnel enkelsporig – een serieuze flessenhals op zo’n hoofdlijn. Tot in 1931 dan toch een nieuw tracé in dienst kwam, parallel aan het eerste, diep ingegraven in de heuvel en toch redelijk steil, maar wel enkelsporig en enkel voor de treinen richting Brussel. Meteen ook het einde van het dubbelspoor aan weerskanten van de tunnel. Pas toen het nieuwe baanvak in april 1957 eindelijk op dubbelspoor werd gebracht kon de tunnel buiten dienst worden gesteld, en meteen ook het 3 km lange oorspronkelijke tracé.
Toentertijd zijn daar ontelbaar veel postkaarten over uitgegeven, maar telkens weer van het zuidportaal (kant Braine-le-Comte), geflankeerd door het huisje van de tunnelwachter en een of twee armseinen (hierboven), soms ook een seinhuisje. Meest opvallend zijn de twee tunnelopeningen, maar slechts één spoor, steevast door die aan de oostkant (rechts). De andere daarentegen oogt onheilspellend leeg - op een houten keet na (op sommige foto's). Ver kon je hier echter niet in, want een paar tientallen meter verder botste je op een muur: tijdens de bouw van de tunnel in 1840-41 was de tweede gang ingestort en daarna dichtgemetseld, waardoor de tunnel voorgoed enkelsporig bleef.
Waar ligt het zuidportaal?
[1] BRAINE-LE-COMTE - het verlaten spoortracé naar de tunnel langsheen de huidige lijn 96 (2 apr. 2009)
Vertrekkend met de trein uit Braine-le-Comte, richting Brussel, kun je - eens voorbij de verdwenen vertakking naar Edingen - nog vrij goed het oude tracé lokaliseren, rechts van het huidige spoor op weg naar de diepe sleuf door de heuvelkam. Tot in de jaren 70 lag hier nog een laadspoor voor de zandgroeven van het Bois de la Houssière. De spoorberm daar voorbij is echter compleet dichtgegroeid (links op foto [1]). Ter hoogte van de Ferme du Buissot is nog steeds het brughoofd te zien van de voormalige onderdoorgang naar deze hoeve [2]. Aan de voet van de bewuste heuvelkam verwacht je in aanloop naar de tunnel een almaar diepere ingraving. Maar daar zie je nu hooguit een aantal huizen van relatief recente makelij tegen de flank van de helling. Enkel een eenzame betonnen brugleuning in een scherpe bocht van de weg (Avenue du Stade) getuigt nog van dzee overbrugging over het opgevulde spoorwegtracé waarop nóg twee woningen zich parmantig hebben genesteld [3].
|
[2] ...en langs de Ferme du Buissot, met wat overblijft van het brughoofd op het spoortracé naar de tunnel (6 december 2013)
[3] Laatste restant van de brug over de dichtgegooide spoorwegsleuf,
kort voor de ingang van de tunnel (6 december 2013) |
Daarachter, aan het uiteinde van een grasveld omgeven door hoog struikgewas… helemaal niets meer! Nochtans was het tunnelportaal in mei 1971 nog goed zichtbaar tussen het struikgewas, al was de spoorwegsleuf op dat ogenblik reeds grotendeels volgestort. En dus moet het vonnis hooguit enkele jaren later voltrokken zijn. Al een geluk dat een hele reeks oude postkaarten de nagedachtenis van dit verdwenen monument enigszins hoog houdt.
Drie opeenvolgende overzichten van het zuidelijke tunnelportaal, kant Braine-le-Comte - eerst tijdens de spoorexploitatie (hiernaast), dan een handvol jaren na de ontmanteling van het spoorwegtracé (hieronder rechts, op 28 maart 1965), telkens vanop de naderhand opgevulde brug. En tenslotte op 22 mei 1971, van op de rand van de grondopvulling van de spoorwegsleuf (hieronder). In 1965 was het toegangsdeurtje in de versperringsmuur van de rechter tunnelopening al enkele jaren verdwenen. De linker opening hoefde niet versperd te worden, gezien de ingestorte tunnelpijp enkele tientallen meter verder volledig was dichtgemetseld. |
Op zoek naar het noordportaal
Om het oude tracé terug te vinden moeten we vanaf het dorpscentrum naar de voormalige (en kortstondige) stopplaats Hennuyères (Village). Vanop de brug die de overweg op de Rue de la Libération verdrongen heeft (hierboven) is in de verte de afbuiging van het 'nieuwe' baanvak vrij goed waar te nemen.
Onze hoop is helaas van korte duur, want beneden lonkt de zompigheid, voorbode van een heus moeras of erger, dat we een eindje verder hooguit kunnen overschouwen, bovenop de brug van de Rue des 7 Fontaines. Geen doorkomen aan.
Richting tunnel is de zompige sleuf dan weer grotendeels dichtgegroeid en in de verte zelfs opgevuld (hiernaast) – een mooie uitbreiding voor de tuinen van de rij huizen verderop langs de weg.
En dan ineens, voorbij die huisjes, een smalle zijweg die wat verder een duik neemt langs een opgeknapt spoorweghuisje. Achteraan, in het schemerduister, beneden aan de overkant, wat sinister in de schaduw, het grootste deel van het jaar verstoken van zonlicht, het perfecte spiegelbeeld van het bedolven zuidportaal.
|
Oorspronkelijk lag een deel van het oude tracé op Hennuyères, inclusief het noordelijke tunnelportaal, tot deze gemeente in 1977 bij Braine-le-Comte werd gevoegd. Toch is het vanuit datzelfde Hennuyères dat we op zoek gaan naar het verlaten tracé dat ons moet leiden naar dat mysterieuze noordportaal dat op geen enkele postkaart te vinden is – de paar zichtkaarten die het tegendeel lijken aan te tonen zijn hooguit spiegelbeelden van het zuidportaal.
Voorbij de verdwenen stopplaats volgen we de Rue d'Ascotte langsheen de huidige lijn 96. Achter een leegstaand dienstgebouwtje (hierboven) heerst de volslagen jungle. Dit is het oude tracé, dat we vlak daarop dan toch kunnen bereiken dank zij een betonnen brug over de ‘nieuwe’ lijn, en nu vrij is van begroeiing, dat wel, zij het in een gedeeltelijk opgevulde ingraving (hiernaast).
Te mooi om waar te zijn?
En toch staat het er, overweldigend, en in behoorlijke staat – het noordportaal. Helemaal bovenop, over de hele breedte, een residentieel caravanpark, met het huisje daar beneden zowat als conciërgerie. Meteen de reden waarom deze unieke site zo goed bewaard bleef - tot vandaag! En maar goed ook, want daar vanbinnen is het helemaal niet pluis! Niet overtuigd? Klik dan even op deze link. |
|
Voor alle duidelijkheid: hier vlak boven is het de rechter opening die wat verder dichtgemetseld is,
en de linker die toegang verschaft tot de eigenlijke tunnel, richting Braine-le-Comte.
De foto's zijn van 8 februari 2008, 6 december 2013, 27 februari 2015 en 15 maart 2016.
Inmiddels werd dit tunnelportaal enigszins opgefrist en zelfs een paar keer toegankelijk gemaakt voor het publiek.
en de linker die toegang verschaft tot de eigenlijke tunnel, richting Braine-le-Comte.
De foto's zijn van 8 februari 2008, 6 december 2013, 27 februari 2015 en 15 maart 2016.
Inmiddels werd dit tunnelportaal enigszins opgefrist en zelfs een paar keer toegankelijk gemaakt voor het publiek.
Le tunnel de Braine-le-Comte (544 mètres) faillit connaître le même sort que celui de Kumtich lors des travaux de construction, en 1840-41. Mais ici on se contenta de murer le second pertuis, effondré, ce qui explique les doubles portails. Pendant près d’un siècle la circulation des trains sur la ligne 96 Bruxelles-Mons se vit entravée de la sorte, jusqu’à la mise en service d’une déviation à ciel ouvert, pour les trains vers Bruxelles uniquement. Ce n’est qu’en 1957 que celle-ci fut mise à double voie, entraînant du coup l’abandon définitif de l’ouvrage. Dès le milieu des années 60 la tranchée et le portail sud furent progressivement comblés. Par contre le portail nord est toujours intact, mais comme il est situé dans un domaine résidentiel privé son accès est interdit au public, du moins en temps normal. Depuis, quelque peu rafraichi, il est accessible à certaines occasions, comme les journées du patrimoine. Quant au pertuis subsistant mais abandonné, pour autant qu'il ne soit pas barré, il n’est guère à conseiller aux âmes sensibles...
|
De tunnels langs het koninklijk domein
Verlaten spoorwegtunnels? Zelfs de Belgische (en Europese) hoofdstad heeft er wel enkele in de aanbieding, al zijn ze niet zonder meer toegankelijk, toch niet voor onbevoegden. En dan hebben we het niet over een of andere ongebruikte metrotunnel, maar over de spoorwegtunnels langs het Koninklijk Domein te Laken.
Het concept gaat terug tot het einde van de 19e eeuw, toen de vorst het idee opvatte om zijn kasteel aldaar uit te bouwen tot een internationaal ontmoetingscentrum voor grote congressen en luisterrijke publieksmanifestaties. En om deze toen nog vrij afgelegen plek wat toegankelijker te maken rijpte meteen het idee om deze te ontsluiten mits een eigen spoorlijn.
Het concept gaat terug tot het einde van de 19e eeuw, toen de vorst het idee opvatte om zijn kasteel aldaar uit te bouwen tot een internationaal ontmoetingscentrum voor grote congressen en luisterrijke publieksmanifestaties. En om deze toen nog vrij afgelegen plek wat toegankelijker te maken rijpte meteen het idee om deze te ontsluiten mits een eigen spoorlijn.
En dus werden plannen getekend en een tracé vastgelegd. Deze zou van de (eerste) spoorlijn naar Gent aftakken vlakbij het toenmalige station van Laken [0]. Maar liever dan via de kortste weg rechtdoor ging het dan in een wijde boog van 270° langs de buitenrand van het domein naar het kasteel toe. Wilde Leopold zijn gasten verrassen met een landelijk ommetje rond zijn immense tuin? Of wilde hij deze gewoon vrijwaren van dat lawaaierig ding – hoewel elektrisch? Wat er ook van zij, bij het overlijden van Leopold II in 1909 was het noordelijk gedeelte zo goed als afgewerkt. Voor het zuidelijk baanvak (ca. 1500 meter) was een lange viaduct voorzien langsheen de Vilvoordsesteenweg [1], dus met zicht op het kanaal én op het domein. Het zou er echter niet meer van komen, want Leopolds opvolger Albert I liet het half afgewerkte project meteen schrappen wegens te megalomaan en te duur.
|
Zodoende bleef het ruim 3 km lange noordelijk traject [2 tot 8] verweesd achter, zij het veruit het meest opmerkelijke wegens drie ondergrondse kunstwerken die echter niet overal even zichtbaar zijn, laat staan bereikbaar. Het eerste is een ca. 315 meter lange tunnel [2] vlakbij de Van Praetbrug, dat middenin een ca. 120 meter lang ondergronds station omvat, toentertijd aangelegd met het oog op genodigden die via het kanaal per boot zouden toekomen. Van een vlotte overstap gesproken. Het tweede kunstwerk, zo’n 1200 meter verderop, is een ca. 350 meter lange tunnel [6] in een mooie boog van 90°, tot in het onmetelijke park van het koninklijk domein. Driehonderd meter verder volgt het pronkstuk, het ondergrondse station [8] onder de oostelijke vleugel van het kasteel, ruw geschat zo’n 120 meter lang.
Huidige toestand
Het zuidportaal van de eerste tunnel, ook wel Leopoldtunnel genoemd [2], ligt vlak naast het Van Praetkruispunt, zij het binnen het domein, zorgvuldig afgeschermd van indiscrete blikken, maar op recente luchtfoto’s toch redelijk zichtbaar. |
Zo te zien doet dit deel van de tunnel (zo’n 115 meter) dienst als opbergruimte, wellicht voor het onderhoudsmateriaal van het immense park. In een deel van het ondergrondse station daarachter staan verschillende rijtuigen van het trammuseum van Woluwe, in afwachting van eventuele restauratie. Uiteraard is de doorgang naar het koninklijk domein zorgvuldig dichtgemetseld.
Het eindstuk van de tunnel, zo’n 80 meter, werd kort voor Expo 1958 dan toch van rails voorzien, zij het voor de omlegging van de tramlijn naar de Esplanade naast de Heizelpaleizen, om aldus de schuine oversteek van de Van Praetlaan te vermijden. Redelijk indrukwekkend is de afdaling naast de buitenmuur van het ondergrondse station (foto hierboven) waarin een stuk of acht grote getraliede openingen, gevolgd door het geknars van de wielstellen in de dubbele bocht doorheen de zijopening in de tunnelwand. Zo’n 400 meter voorbij de tunnel verlaat de tramlijn [3] dit nooit eerder gebruikte tracé om zich naast de Vuurkruisenlaan te voegen, nog steeds op eigen bedding. Van het tracé zelf, volledig dichtgegroeid [4], is verderop weinig te merken.
|
Tot een vrij diepe sleuf waar de begroeiing ineens plaats ruimt voor een aantal langgerekte bakken [5] voor de kweek van waterkers in water afkomstig uit de vijvers van het domein. 240 meter verder, ter hoogte van de Braambosjeslaan, duikt het tracé in de tweede tunnel waarvan het portaal enkele jaren terug van overtollige begroeiing werd ontdaan.
[5] Van boven het portaal heb je een mooi overzicht op de evenwijdige bakken, precies een betonnen dubbel spoor richting tunnel - de illusie is bijna compleet, zeker in de schaduw of bij valavond (28 maart 2014).
|
Ruim 10 meter voorbij het portaal stoot je echter op een stevige muur met 2 verluchtingsgaten voor de tunnel zelf die onder de Van Praetlaan door afbuigt [6]. De uitgang ligt ergens in een bosje in het domein, van waaruit een ondiepe met gras begroeide sleuf [7] zich door het park slingert (hiernaast), tot aan de voet van het terras onder de oostelijke vleugel van het kasteel. Achter stevige ijzeren deuren ligt het ondergrondse station [8] waarvan de ruwbouw is afgewerkt, in afwachting van het spoor dat er allicht nooit zal komen. |
Uiteraard is deze ruimte niet toegankelijk voor al te nieuwsgierige zielen. Een bezoek aan de Koninklijke Serres brengt geen soelaas: hooguit een kiekje van de sleuf van op veilige afstand. Toch is jaren geleden een filmploeg van VTM er in geslaagd dit heilige der heiligen te betreden om er plaatjes te schieten van een plek die maar weinig stervelingen onder ogen krijgen.
NOOT - de afstanden zijn benaderend, want op kaart en luchtfoto gemeten.
De bouwkundige kenmerken van deze nooit voltooide spoorlijn zijn afkomstig uit een ooit door de NMBS uitgegeven brochure.
LES TUNNELS DU DOMAINE ROYAL
Vers la fin du 19e siècle Léopold II conçut l’idée de transformer son château de Laeken en un Palais de la Nation, et d’en faciliter l’accès par une nouvelle ligne de chemin de fer à travers son domaine. Depuis la gare de Laeken, aujourd’hui abandonnée [0], le nouveau tracé devait suivre la ligne 50 en direction de Schaerbeek avant de bifurquer vers le nord et longer le canal et la Chaussée de Vilvoorde [1] sur un viaduc, pour s’engouffrer dans un premier tunnel [2] à hauteur du Pont Van Praet, avec en son milieu une gare souterraine destinée aux invitées arrivant en bâteau. Via un deuxième tunnel [6], près de l’Avenue des Buissonnets, débouchant à l’intérieur du domaine et traversant le parc [7], la ligne devait aboutir dans une gare souterraine établie sous une aile du château Royal [8]. Curieusement, plutôt que de filer en ligne droite, la nouvelle ligne devait effectuer une grande boucle de 270°, longeant scrupuleusement les confins du domaine, avant d’atteindre sa destination au bout d’un périple de près de 5 km. Question d’offrir aux invités une vue d’ensemble sur l’immense domaine? Quoi qu’il en soit, le chantier de la section nord [2 à 8](3 km) débuta vers 1905, et lorsque le souverain décéda en 1909, le gros oeuvre était quasiment terminé. Las! Jugeant le projet trop coûteux et ayant d’autres chats à fouetter, son successeur, Albert I, l’envoya sans plus aux oubliettes.
|
De oudste spoorwegtunnels van België |
Les tout premiers tunnels... |
De drie oudste tunnels van het net vind je, niet geheel onverwacht, op de eerste spoorlijnen van het land: Kumtich (1837) op Mechelen-Liège (Luik), Braine-le-Comte (1841) op Brussel-Mons, en Godarville (1842) op de eerste zijlijn, van Braine-le-Comte naar Charleroi en Namur. Geen van deze drie is vandaag nog in dienst...
Gelijk werd ook naarstig gewerkt aan de spoorwegtunnels in de Vesdervallei (1841), die echter pas in 1843 in dienst kwamen. Over de tunnel van Braine-le-Comte hebben we het al uitvoerig gehad (zie bovenaan deze pagina). Hierna volgen de twee andere. De tunnel van Kumtich
Deze aanvankelijk enkelsporige tunnel van 990 meter op lijn 36, even voor Tienen, was geen lang leven beschoren. De tweede koker was nog maar goed en wel aangelegd of in januari 1845 stortte hij in. Daarop werd besloten om het geheel ineens open te gooien. Van de oude tunnelportalen is uiteraard niets meer te bespeuren, maar de diepe sleuf tussen Roosbeek en Kumtich getuigt van een kunstwerk dat misschien niet echt nodig was.
|
De opengegooide tunnelsleuf bij Kumtich, richting Leuven
(31 maart 2009) |
“De tunnel van Kumtich uit 1837 bestaat al lang niet meer. Na nog geen 10 jaar stortte hij in, waarna het puin werd opgeruimd en de sleuf gewoon opengegooid” schreven we begin 2016 vooraleer de oude tunnel van Braine-le-Comte uit te roepen tot oudste spoorwegtunnel van het land. Wat voorbarig, blijkt nu, want een half jaar later, tijdens langlopende werken voor de aanleg van betonnen geulen langsheen spoorlijn 36 nabij Kumtich, werden verschillende restanten van de oude tunnel blootgelegd. Beter zelfs, in de loop van de zomer werd aan het uiteinde van de verdwenen tunnel kant Leuven warempel een deel van het ingestorte tunnelgewelf opgegraven. Waarom de nu al meer dan 170 jaar oude tunnel van Kumtich zo diep ligt is allicht voer voor discussie, maar of deze onverhoopte restanten de werken zullen overleven is hoogst twijfelachtig, te oordelen naar de brokstukken die men langs de werf zag liggen. En – anders dan langs de E40 – is een of ander schrijn langs deze druk bereden spoorlijn zo goed als ondenkbaar. Een gemiste kans... (30 augustus 2017)
|
Le tunnel de Kumtich (990 mètres), peu avant Tienen (Tirlemont), mis en service en 1837, fut du coup le tout premier tunnel du réseau ferroviaire, mais aussi le premier à disparaître. Lors de la construction du second pertuis, début 1845, il s’effondra et ne fut jamais reconstruit. Aujourd'hui, la profonde tranchée de l’actuelle ligne 36 entre Roosbeek et Kumtich en est la seule trace visible, même si en 2017 plusieurs pans de mur furent dégagés lors de travaux le long de la ligne actuelle. |
De tunnel van Godarville
Deze enkelsporige tunnel van 559 meter op lijn 117 moet je niet verwarren met de kanaaltunnel daar vlakbij. Hij kwam in dienst op 28 december 1842. Afgezien van zijn 9 massieve ventilatieschachten lijkt hij als twee druppels water op zijn verdere buur, die van Braine-le-Comte. Behalve dan dat de tweede tunnelpijp nooit werd aangelegd, wat de exploitatie van lijn 117 sterk bemoeilijkte. Voor de aanvang van de elektrificatiewerken besloot men dan maar hem volledig op te ruimen. In het najaar van 1971 begon men de helling boven de tunnel uit te graven, waardoor de tunnelpijp en de 9 ventilatieschachten volledig bloot kwamen te liggen, klaar voor de sloop. Einde 1973 werd dit spectaculaire werk tot een goed einde gebracht, zonder dat men het reizigers- en goederenverkeer op deze vrij drukke lijn had moeten onderbreken.
|
Le tunnel de Godarville (559 mètres), sur la ligne 117 près de Manage – à ne pas confondre avec l’ouvrage voisin sur l’ancien Canal de Charleroi, fut le troisième souterrain du réseau à prendre du service, fin 1842 (*). Malgré les apparences (portails doubles) le second pertuis ne fut jamais percé. Cette entrave ne fut levée que lors des travaux préparatoires à l’électrification, entre 1971 et 1973, entraînant du coup la démolition de l’ouvrage et de ses 9 cheminées d’aération massives, sans la moindre interruption du trafic ferroviaire fort dense à cette époque.
(*) Août 1843 selon certains, donc à la même époque que les tunnels de la ligne de la Vesdre. |
Uit dezelfde periode dateert ook een industriële spoorwegtunnel (1839) op een lokale smalspoorlijn tussen het Bassin de Bellecourt (kanaal Brussel-Charleroi) en de vele steenkoolmijnen tussen La Hestre, Mariemont en Bascoup, op een boogscheut van Godarville. Sinds de instorting van de tunnel van Kumtich in 1845 is dit de oudste spoortunnel van het land, zij het voor een spoorbreedte van 1,20 m. Volgens een document uit die tijd is hij 895 meter lang, daar waar de topografische kaarten hooguit 800 meter geven. Deze tunnel was evenmin een lang leven beschoren, want al in 1873 werd hij afgedankt. Kort daarop werden de sporen verwijderd, het noordoostelijke portaal dichtgegooid en de tunnelpijp omgebouwd tot waterreservoir. De oude tunnelmond in het bos van Mariemont is tegenwoordig afgesloten met stevig traliewerk, maar het portaal zelf verkeert in heel slechte staat en is gedeeltelijk ingestort.
|
A deux pas du tunnel de Godarville, un chemin de fer industriel hors réseau à voie de 1,20 m fonctionna de 1839 à 1874 pour la desserte des nombreux charbonnages situés entre La Hestre, Mariemont et Bascoup. Quelques années plus tard le fleuron de la ligne, un étroit tunnel d’un peu plus de 800 m, fut transformé en réservoir d'eau après comblement de la sortie nord-est. Aujourd’hui l’entrée dans le bois de Mariemont est condamnée par une solide grille, alors que le portail, en piteux état, risque de s’écrouler un jour ou l’autre. |
Oude spoorwegtunnels in het Luikse
Anciens tunnels de l'agglomération Liégeoise
Tunnel du Baneux* (Liège)
Tot in 1972 volgde daarna nog een vierde tunnel, vlak voor het toen nog bedrijvige station Liège-Vivegnis: de korte Tunnel du Baneux* (ca. 70 m). Dit was echter geen gegraven tunnel, maar veeleer een doorgang onder de installaties van de steenkoolmijn ‘Baneux’.
Omdat deze al een tijdje verlaten was besloot men om tijdens de elektrificatiewerken voor lijn 34 deze ruïnes op te ruimen, inclusief de tunnel. Vandaag is van dit alles niets meer terug te vinden, al kan men de locatie ervan nog vrij goed bepalen, waar het uiteinde van de smalle Rue du Baneux langsheen de spoorlijn plots uitwijkt, even voor de site van de verdwenen tunnel.
* 'Baneux' niet verwarren met het bedevaartsoord 'Banneux' tussen Theux en Louveigné - ne pas confondre 'Baneux' avec le lieu de pélérinage 'Banneux' |
Een van de meest betunnelde spoorlijnen van het Belgische net is lijn 34 in de doortocht van de vurige stede, tussen Liège-Guillemins en Liège-Vivegnis, met drie vrij lange tunnels achter elkaar over een afstand van amper 4 km: Saint-Gilles (892 m), Saint-Martin (800 m) en Sous-Pierreuse (848 m), met resp. de stations Liège-Jonfosse en Liège-Palais tussenin. |
Le tunnel du Baneux (Liège)
La traversée du centre de Liège par la ligne 34 vers Herstal, Tongeren et Hasselt s’effectue par trois longs tunnels: Saint-Gilles (892 m), Saint-Martin (800 m) et Sous-Pierreuse (848 m), s’étirant sur une distance de près de 4 km. Juste après, et jusqu’en 1972, il y avait encore le petit Tunnel du Baneux* (70 m environ), marquant l’entrée en gare de Liège-Vivegnis, fermée en 1984. En fait, il s’agissait plutôt d’un passage sous les installations du charbonnage du Baneux. Lors des travaux préparatifs à l’électrification de la ligne 34, et comme cette fosse était abandonnée depuis bien d’années déjà, il fut décidé de démolir ces installations, y compris le tunnel. A ce jour, plus rien ne subsiste de l’ouvrage disparu, mais le site est repérable au bout de l'étroite Rue du Baneux, peu après que celle-ci s'écarte de la voie ferrée. |
De buurtspoorwegtunnel van Herstal
Op het eerste zicht niet zo veel bijzonders aan deze oude tunnel, amper 90 meter lang. En toch! Hij is één van de weinige buurtspoorwegtunnels in België – vandaar het beperkte dwarsprofiel, is één van de zeldzame ex-spoortunnels die toegankelijk zijn voor het autoverkeer, én hij is de enige verlaten spoorwegtunnel binnen de Luikse agglomeratie. Let ook even op het voormalige tracé: tot tweemaal toe kruiste de buurtspoorweg de nabijgelegen spoorlijn 34 die in aanloop naar het plateau boven de Maasvallei een vrij scherpe bocht beschrijft rond de helling waaroverheen de elektrische tram naar Bassenge (Bitsingen) en Riemst zich tot in 1958 een weg baande, doorheen de tunnel van Herstal.
|
Vandaag mag de oude tramtunnel slechts in één richting bereden worden (dalwaarts). De voormalige bedding van deze buurtspoorweg, die uitkomt op de Rue Grande Foxhalle, niet ver van het NMBS-station, is evenwel verboden voor voetgangers.
Le tunnel vicinal de Herstal Rien de bien spécial, ce tunnel d’à peine 90 mètres. Si ce n'est qu'il est un des rares tunnels vicinaux du pays – de là son gabarit réduit. De plus, il est le seul tunnel ferroviaire abandonné de toute l’agglomération liégeoise (celui du Baneux étant démoli), et de surcroît un des seuls du pays aujourd’hui accessibles au trafic automobile. On remarquera que le tracé vicinal croisait à deux reprises la ligne de chemin de fer n°34, où le train, par une courbe assez serrée, s’élance à l’assaut du plateau en contournant la colline. C'est sur cette colline et dans le tunnel que, jusqu’en 1958, passait le tram électrique vers Bassenge et Riemst, nettement moins tributaire du relief que son collègue du 'grand' chemin de fer. Actuellement, le tunnel n’est accessible qu'au trafic routier, et uniquement dans le sens de la descente. Le tracé vicinal dont il fait partie, et qui aboutit dans la Rue Grande Foxhalle, pas loin de la gare SNCB, est d'ailleurs interdit aux piétons. |
bijgewerkt - mis à jour: 2-10-2022
|
|