IL GOTTARDO DELL'UMBRIA |
Les textes français sont insérés
entre les diverses rubriques. |
van SPOLETO naar NORCIAOp de vanaf Orte overwegend enkelsporige hoofdlijn doorheen de Italiaanse regio Umbria, halfweg tussen Rome en Ancona, kom je langs het stadje Spoleto, zoals zoveel andere in deze regio mooi op een heuvel, aan de voet van het gebergte. De stad zelf heeft heel wat om te charmeren en is het vertrekpunt van enkele mooie wandelroutes, de bergflank op. Met daarbovenop de oude spoorwegzate naar Norcia, aan de voet van de Monti Sibillini, hartje Apennijnen, die in juli 2014 officieel werd ingehuldigd als wandel- en fietsroute op ruim driekwart van het volledige traject.
Omwille van het bergachtige reliëf maar ook om budgettaire redenen kreeg de ruim 51 km lange Ferrovia Spoleto-Norcia (FSN) de in Italië gangbare smalspoorbreedte van 950 mm. Hoewel er al voor WO I plannen waren voor een stoomspoorlijn, werd ze pas in november 1926 in gebruik genomen en meteen elektrisch bereden. Maar de Italianen vinden de (nochtans terechte) vergelijking met de Zwitserse Rhätische Bahn maar niks en noemen haar vandaag “Il Gottardo dell’Umbria”, wat ruimschoots genoeg zegt over het bijzondere karakter van deze ex-spoorlijn, of toch van het meest spectaculaire gedeelte ervan.
|
Om een 51 km lange spoorwegtracé uit te kammen heb je ettelijke dagen nodig, en dus hebben wij ons noodgedwongen beperkt tot de meest tunnelrijke delen ervan. Toch denken wij een vrij getrouw beeld te kunnen schetsen van dit sinds juli 1968 verlaten spoortraject. De meeste aandacht gaat uiteraard naar de eerste 19 km voor de oversteek van de bergkam tussen Spoleto en de vallei van de Nera (Valnerina), zijrivier van de Tevere. Daarna gaat het 15 km stroomopwaarts langs de Nera, dan nog eens 10 km langs haar zijrivier de Corno, en tenslotte 7 km langs de Sordo tot Norcia. De verlenging naar Piediripa is er nooit gekomen, evenmin als de zijtak naar Cascia.
La ligne FSN reliant le bourg montagnard de Norcia à la gare FS de Spoleto fut inaugurée en novembre 1926 à l’écartement de 950 mm et d’emblée exploitée en traction électrique. En juillet 1968, un arrêté ministériel signa son arrêt de mort - beaucoup trop tôt pour que son haut potentiel touristique soit reconnu comme c'est le cas aujourd'hui, non plus comme chemin de fer mais comme piste touristique pour randonneurs et cyclistes. Raison pour laquelle elle a progressivement été (ré)aménagée à cet effet, tout particulièrement sur la section montagnarde de 19 km entre Spoleto et la vallée de la Nera: un tracé à flanc de coteau aux courbes serrées, comprenant plusieurs viaducs, de nombreux tunnels et trois parcours hélicoidaux que nous vous invitons à découvrir ci-après. |
Tot juli 1968 vertrok het elektrisch treintje aan het FS-station van Spoleto. Maar het eigenlijke hoofdkwartier van de FSN lag aan het station Spoleto-Città, zo’n 500 meter verder, en een stuk dichter bij het stadscentrum. Het eigenlijke tracé buiten de bebouwde kom begint nog geen kilometer verder en krijgt al gauw bergachtige allures: een aantal scherpe bochten en een vrijwel constante stijging om over ruim 8 km op te klimmen van 330 (Spoleto) tot 620 meter aan de halte Vallocchia, wat indertijd met elektrische tractie zowat een kwartier in beslag nam. Op zo’n 3 km voorbij Spoleto baant de spoorlijn zich een weg over de diepe ravijn van Cortaccione met een 120 meter lange viaduct, ingesloten tussen twee korte tunnels van resp. 57 m (Cortaccione 1) en 43 m (Cortaccione 2), volledig in de rots uitgehouwen en zonder gemetselde portalen. Van beneden gezien (hiernaast), maar ook van op afstand is het tot 60 meter hoge viaduct indrukwekkend, met zijn 4 grote bogen van 25 m elk.
|
1500 m au-delà de l’ancienne gare de départ, près de la gare FS de Spoleto (330 m), le tracé ferroviaire entame la longue montée de 8 km jusqu’au point culminant de la ligne, près de la halte de Vallocchia (620 m). Mais déjà, au km 3, un premier fleuron: le viaduc de 120 m à 4 arches traversant le profond ravin de Cortaccione (jusqu’à 60 m) et flanqué de deux courts tunnels (57 et 43 m) entièrement taillés dans le roc.
|
De laatste klim is de moeilijkste, want voorbij de halte Matrignano, vlak voor het station Caprareccia, werd een volledige keerlus (elicoidale of giretto) aangelegd dat eindigt met een tweede viaduct, met 8 grote bogen van 15 m en 146 m lang. Deze overspant tegelijk het begin van de keerlus en de voormalige hoofdbaan 395 naar de Valnerina, over de Forca di Cerro (733 m).
Zo hoog moest de spoorlijn echter niet klimmen, want zowat 1 km voorbij dit station, vlak na de halte Vallochia (620 m), duikt het tracé in een 1936 m lange kaarsrechte tunnel, de Galleria di Caprareccia, ditmaal voorzien van gemetselde portalen, en wellicht een van de langste verlaten smalspoortunnels van Europa.
|
De eerste tijd na de ontmanteling van de spoorlijn werd dit deel van het tracé grotendeels afgesloten. Zo ook de meeste viaducten en tunnels, en dus ook de lange tunnel van Caprareccia (hiernaast het toen nog afgesloten westelijke tunnelportaal, kant Spoleto - auteur onbekend). Rond de eeuwwisseling werden al deze kunstwerken opnieuw toegankelijk, behalve dan rond de halte Matrignano, waar men een omleidingsweg moest volgen om een groot privaat domein te omzeilen.
Pas rond 2014 werden de laatste hindernissen tussen Cortaccione en Caprareccia opgeheven in het kader van het grote rehabilitatieproject van de oude spoorzate als toeristische piste voor trekkers, wandelaars en fietsers. |
Traversant un décor sauvage et très reculé jusqu'au-delà de l’ancienne halte de Matrignano, la ligne efffectue une première pirouette avant de passer sur les 8 arches du viaduc suivant, long de 146 m et enjambant à la fois le début de l’hélicoidal et l’ancienne grand-route SS395 vers la vallée de la Nera, pour déboucher en gare de Caprareccia. Enfin, au-delà de la halte suivante, Vallocchia, il plonge dans le long souterrain rectiligne de Caprareccia (1936 m).
Pendant de longues années, cette belle section était interdite (et dûment barrée) de Cortaccione à Caprareccia, mais fut finalement intégrée à la piste touristique inaugurée en 2014. |
van CAPRARECCIA naar de VALNERINA
Het plannetje hierboven geeft meteen een idee van de afdaling naar de Valnerina, van 617 naar 289 meter. In vogelvlucht amper 1800 m vanaf het oostportaal van de tunnel van Caprareccia, maar via het spoorwegparcours – een waarachtig spaghettitracé uitgedacht door de Zwitserse ingenieur Erwin Thomann! – ruim 9 km tot het station S.Anatolia, beneden in de vallei van de Nera. Een afdaling die destijds ruim 20 minuten in beslag nam. Dit unieke tracé omvat niet minder dan vier scherpe keerlussen waarvan twee elicoidali, zes tunnels, vijf viaducten en een tiental kleine bruggen waarvan alle borstweringen, zo die nog aanwezig waren, enkele jaren terug vervangen werden door nieuwe. Qua tracé en qua infrastructuur minstens even indrukwekkend als de afdaling van Alp Grüm naar Poschiavo op de Zwitserse Berninaspoorlijn.
De afdaling begint kort na de tunnel, boven op de bergflank, met prachtige vergezichten over de vallei van de Nera, vooral in de winterperiode, wanneer bomen en struiken nog geen bladeren dragen. Tot de eerste keerlus is het wel eerst 1600 m stappen...
La carte ci-devant donne une idée de la descente vers la Valnerina, de 617 à 289 mètres d'altitude sur à peine 1800 m à vol d'oiseau, alors qu'il faut compter près de 9 km par l'ancien tracé, véritable spaghetti ferroviaire conçu par un ingénieur... suisse! Ce parcours unique comprend pas moins de quatre lacets, dont deux boucles hélicoidales, six tunnels, cinq viaducs et une dizaine de petits ouvrages qui ont récemment été équipés de nouveaux garde-fous. |
TORRE
Het eerste viaduct (Torre I, 50 m lang, 5 bogen) [1] markeert het begin van de open keerlus van Torre, met 500 meter verder de korte Galleria Torre (82 m) [2+3], gevolgd door het tweede viaduct (Torre II, 40 m, 5 bogen) [4]. Beide kunstwerken overspannen hetzelfde ravijn en liggen dus zowat naast elkaar, uiteraard op verschillende hoogte. Zo was Torre II van op Torre I steeds goed te onderscheiden, en vice-vesa, maar met de jaren wordt dit almaar lastiger als gevolg van de verdere bomengroei (foto hiernaast).
|
Dès la sortie du grand tunnel on entame la descente par un parcours offrant de magnifiques panoramas sur le val de Nera, très dégagés en période hivernale. 1600 mètres plus loin, le viaduc à cinq arches Torre I (50 m) [1] amorce le premier lacet, suivi en fin de boucle par un tunnel de 82 m (Galleria Torre) [2+3], pour aboutir au viaduc Torre II (40 m) [4], à cinq arches lui aussi. Les deux viaducs sont voisins et se superposent, ce qui permet de les découvrir de l'un à l'autre lorsque le feuillage n'est pas encore trop abondant.
|
TASSINARE 500 meter verder komen we aan het casello Tassinare. Dit verlaten baanwachtershuisje [5] ligt op ca. 520 meter hoogte, wat betekent dat we via het oude spoortracé al 100 m gedaald zijn. Kort daarop bereiken we het gelijknamige viaduct - met daarboven een prachtig vergezicht over de Valnerina [6] - en meteen het begin van de gesloten keerlus van Tassinare. Niet lang daarna duiken we in de Galleria Tassinare [7], die over een afstand van 326 m een halve cirkel beschrijft.
|
Zo komen we helemaal beneden terecht, aan de voet van het viaduct, waar het tunnelportaal als het ware tegen een van de hoge pijlers van het viaduct geplakt is, zeg maar gemetseld [8].
Pas hier besef je volop waarom het statige, 40 meter hoge en van heel ver zichtbare viaduct van Tassinare met zijn drie grote bogen zowat het orgelpunt is van de hele afdaling naar de Valnerina. |
GROTTI
|
OPVALLEND - Zoals o.m. op [10] en [12] hangen aan het gewelf van de meeste tunnels nog her en der ophangingsbeugels van de bovenleiding voor de elektrische tractie, ruim 45 jaar na de sluiting van de spoorlijn. Van hun kant zijn de hekken waarmee de tunnels jarenlang werden afgesloten [12] op heel wat plaatsen nog aanwezig.
|
Zo'n 600 m scheiden ons van de gesloten keerlus bij Grotti en het tunnelportaal van de Galleria Grotti I (234 m) [9, dan 10], meteen gevolgd door Grotti II (269 m) [11, dan 12]. Tussenin staat het korte perron van de halte Grotti [11] nog steeds te wachten op de schaarse reizigers die destijds via het smalle voetpad (helemaal rechts) vanuit het gelijknamige dorp het treintje wilden halen, ruim één kilometer daarvandaan. Zonder dat korte hiaat van amper 75 m tussen beide tunnels zouden ze allebei samen een complete keertunnel vormen.
VALLEGIANA
|
Encore 600 m, et nous atteignons le troisième lacet avec ses deux tunnels: Grotti I (234 m) [9+10] et Grotti II (269 m) [11+12]. Ensemble, ils pourraient former l'hélicoidal complet si ce n'était ce court hiatus de 75 m entre les deux, permettant jadis aux gens du village de prendre le train, et où le petit quai et son sentier d'accès sont toujours présents.
|
Zo komen we aan de open keerlus van de Vallegiana met de 454 meter lange Galleria Vallegiana [15], zo genoemd naar het diepe ravijn daar vlakbij, met daarin de gelijknamige stortbeek die helemaal boven op de bergflank ontspringt.
|
Zowat halfweg de volgende keerlus passeren we het casello di Mezzo [13] (de naam spreekt voor zich) en kort daarna een eerder bescheiden viaduct [14] boven hetzelfde ravijntje als het machtige Viadotto Tassinare, zij het alweer zo’n kleine 100 m lager op de afdaling langs de steile bergflank.
|
Au-delà du casello di Mezzo [13] et d'un viaduc de dimensions modestes [14] nous atteignons le quatrième lacet, formé par le souterrain de 454 m en fer à cheval de Vallegiana [15], entièrement taillé dans le roc. La belle échappée de jadis (photo ci-devant)) avec vue plongeante sur le portail inférieur [17] du tunnel est aujourd'hui masquée par une végétation abondante. Peu après, l'ancienne voie ferrée débouche sur la grande boucle de S.Martino, dont le tunnel de 201 m est hélas obstrué, la voûte ayant cédé juste derrière le portail d'entrée [18]. Les deux bouches du tunnel, barricadées, disparaissent de plus en plus derrière la végétation, tout comme le casello voisin du portail de sortie.
|
S.MARTINO
Als afsluiter volgt uiteindelijk de
grote bocht van S.Martino (zo’n 180°), zij het in mineur,
want na de brug vlak voor de tunnel die het begin van de bocht
markeert heeft de wandelaar geen andere keuze dan een smal kronkelend
pad te volgen doorheen de dichte bomengroei rondom de helling. In tegenstelling tot in 2006 is de
tunnel zelf (201 m) nu stevig afgesloten [18], naar verluidt wegens
bouwvalligheid. Een blik doorheen de hekken geeft meteen uitsluitsel: daar onmiddellijk achter is het gewelf ingestort en de doorgang compleet geblokkeerd! Aan de andere kant zijn de hekken van het tunnelportaal even hermetisch afgesloten, en wordt de site meer en meer aan het zicht onttrokken door de oprukkende vegetatie. Eenzelfde lot is het bouwvallige casello aan de voormalige halte S.Martino beschoren [19]. Vlak daarna volgt het driebogige
viaduct (30 m) over de Fosso delle Scentelle [20], waarna de zate - nu een landweg - nog goed te volgen is, alvast tot aan de kruising met de eerstvolgende verkeersweg.
|
Van de brug over de ‘Strada Regionale della Valnerina’ werd het metalen brugdek al lang geleden verwijderd, terwijl de landhoofden pas begin 2013 werden afgebroken. Kort daarna sluiten we dit deel van het tracé af aan het recent gerestaureerde station S.Anatolia-Scheggino (hierna op 29 april 2014), even opzij van de hoofdbaan, na een afdaling van zo’n 330 m vanaf de tunnel van Caprareccia.
|
Immédiatement après, dès le viaduc à trois arches sur le Fosso delle Scentelle, la plate-forme ferroviaire fait office de chemin de campagne jusqu'à l'ancien passage à niveau à mi-chemin de la route nationale de la Valnerina. Là, le tablier du pont ferroviaire a disparu depuis bien lontemps déjà, alors que ses culées n'ont été démolies qu'en 2013. L'ancienne gare de S.Anatolia-Scheggino, fraîchement restaurée (ci-devant), termine cette longue descente de 330 mètres sur les 9 km depuis le souterrain de Caprareccia. |
EEN PAAR PRAKTISCHE TIPS...
Het volledige parcours van Spoleto naar S.Anatolia (of omgekeerd) is 19 km lang. Geroutineerde stappers doen zo’n afstand probleemloos in één dag, maar de keienbedding (onlangs hier en daar nog aangevuld!) maakt het doorstappen soms behoorlijk lastig.
Wie vanuit S.Anatolia enkel de keerlussen wil verkennen kan de lange terugweg vermijden door één van de verschillende binnenpaden te gebruiken. Zo is er vanaf het viaduct Grotti II een redelijk steil pad langs het ravijntje dat in de buurt van het S.Martinoviaduct aan de Fosso delle Scentelle uitkomt.
Op een werkdag rijdt de bus van de SSIT - de opvolger van het treintje - zesmaal heen en terug naar Norcia, wat minder in het weekend. Tussen Spoleto en S.Anatolia rijdt hij echter door de wegtunnel onder de Forca di Cerro, dus niet via Caprareccia noch Grotti. Hou er verder rekening mee dat zoals overal in Italië de bustickets alleen verkrijgbaar zijn in krantenwinkels en -kiosken, of in de nabijgelegen bar of café.
NOTE PRATIQUE - Le parcours total de 19 km de Spoleto à S.Anatolia, non asphalté, peut être effectué à la journée par un marcheur plus ou moins routiné. Sinon, on peut se limiter au tracé en lacets depuis S.Anatolia et prendre un sentier comme raccourci pour le retour. Il y a un service de bus de Spoleto à S.Anatolia et Norcia, avec six aller-retour en semaine et un peu moins le dimanche, mais sans desserte de Caprareccia ni de Grotti. Quant aux billets, en Italie ils ne s'achètent pas chez le chauffeur mais chez les commerçants locaux (bar-tabac, épicerie, etc.).
|
TOT SLOT – Wie écht op zoek is naar avontuur zal de recente (her)inrichting én openstelling van dit oude spoorwegtracé vermoedelijk minder appreciëren - op het verkommerde eindstuk rond S.Martino na. Toch blijft het hele parcours een must voor al wie verlekkerd is op oude spoortunnels en dito viaducten. Bovendien, en in tegenstelling tot een aantal West-Europese landen, heeft men zich niet genoodzaakt gevoeld dit uitzonderlijke tracé te asfalteren, wat de landschapswaarde ervan alleen maar ten goede komt en de verschillende categorieën van gebruikers op een serene manier aan hun trekken laat komen.
Voorbij S.Anatolia is het spoortracé doorheen de vallei van de Nera en ook die van de Corno van een heel ander gehalte. Ook al oogt het niet zo spectaculair als de afdaling naar S.Anatolia, op zijn manier is het beslist de moeite waard.
Voorbij S.Anatolia is het spoortracé doorheen de vallei van de Nera en ook die van de Corno van een heel ander gehalte. Ook al oogt het niet zo spectaculair als de afdaling naar S.Anatolia, op zijn manier is het beslist de moeite waard.