NIVELLES - SOIGNIESeen onafgewerkt buurtspoorwegproject |
|
Begin 20e eeuw was de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) volop haar netwerk aan het uitbreiden. Zowat overal in het land werden om de haverklap nieuwe buurtspoorlijnen aanbesteed, aangelegd en in gebruik genomen. Het uitbreken van de eerste wereldoorlog maakte vrij bruusk een einde aan dit ambitieus expansiebeleid. HET PROJECT
Zo was de NMVB rond 1910 begonnen met de aanleg van een 28 km lange buurtlijn tussen Nivelles en Soignies, voor het overgrote deel in eigen bedding en vooral bedoeld ter ontsluiting van de talrijke steengroeven in de regio.
|
De grondwerken startten vanuit het (Waals-)Brabantse Nivelles, maar gelijk werd her en der op het geplande tracé de bouw van de nodige kunstwerken aangevat, vooral dan het grote viaduct van Ecaussinnes met niet minder dan 12 bogen. Naar verluidt was de bouw van dit kunstwerk pas in de eerste oorlogsjaren voltooid, terwijl elders de grondwerken al waren stilgevallen.
Na de oorlog had de NMVB zoveel omhanden met de heraanleg van honderden kilometer aan buurtlijnen dat alle nieuwe projecten in de ijskast belandden, de meeste om er nooit meer uit te geraken. Toch kreeg het gedeeltelijk voltooide baanvak Nivelles-Arquennes nog wat respijt. Zelfs dat in 1924 vanuit het bestaande eindpunt (Boulevard Fleur de Lys) door de straten van Nivelles een ruim 2 km lang baanvak werd aangelegd, tot buiten de stad, als industriële aansluiting voor een plaatselijk bedrijf langs het nieuwe tracé. Pas in 1936 werd het hele project definitief opgegeven. |
Een volle eeuw na de bouw blijft het statige viaduct met zijn 12 bogen het dorplandschap van beide Ecaussinnes (-d’Enghien en -Lalaing) domineren. Vlak buiten Nivelles maakt het voormalige stukje industriespoor op het tracé in eigen bedding (ca. 350 m) thans deel uit van het lokale wegennet als 'Allée du Posty'. De overige grondwerken vanuit Nivelles, ruim 4,5 km tot aan het oude kanaal tussen Ronquières en Feluy, waren kort na WO ll nog volledig traceerbaar. Inmiddels is een deel van dit spooktracé al verdwenen, vooral in en rond het dorp Monstreux. Maar wat verderop overblijft is zeker de moeite waard, zowel door het schilderachtige tracé door de afgelegen vallei van de Thines als door het aantal kunstwerken op dit traject.
Al bij al is dit tracé het mooiste en gelijk het best bewaarde van de onvoltooide buurtspoorwegprojecten in dit land.
Al bij al is dit tracé het mooiste en gelijk het best bewaarde van de onvoltooide buurtspoorwegprojecten in dit land.
Le projet
|
Au début du 20e siècle les Chemins de Fer Vicinaux (SNCV) s’activaient en plein à étendre leur réseau. Aux quatre coins du pays de nouvelles lignes vicinales étaient adjugées, construites et inaugurées. La Grande Guerre mit toutefois un brusque coup d’arrêt à ce beau programme. Ainsi, la SNCV avait entrepris la construction d’une ligne de 28 km entre Nivelles et Soignies, essentiellement en site propre et surtout destinée à desservir les nombreuses carrières de la région. Les terrassements furent menès au départ de Nivelles, tandis que les ouvrages d’art furent construits en divers endroits du tracé projeté. Ce fut ainsi le cas pour le grand viaduc d’Ecaussinnes dont les travaux furent terminés au début de la guerre, alors que les autres chantiers de la ligne étaient déjà interrompus. Au lendemain du conflit, comme la SNCV avait les mains pleines avec la reconstruction de son réseau, la plupart des nouveaux projets sombrèrent dans l'oubli. Toutefois, la section Nivelles-Arquennes, partiellement achevée, resta en suspens. Même que la SNCV, en 1924, mit en service une courte section de 2,1 km jusqu'à la sortie de Nivelles, comme raccordement industriel. En 1936 le projet tout entier fut abandonné, pour de bon cette fois. Par après, la section en site propre à la sortie de Nivelles (près de 350 m) fut intégrée dans la voirie locale comme 'Allée du Posty' (ci-après, le 8 février 2013). Au-delà, la section quasi-achevée ne reçut jamais de rails. En 1947, ce tracé était encore intact, mais sombra bien vite dans l'oubli. |
Op zoek naar de overblijfselen van het onvoltooide tracé
A la recherche des vestiges du tracé inachevé
Van het in 1924 aangelegde stukje buurtlijn vind je, vlak na de brug van de ontmantelde en geasfalteerde spoorlijn 141, alleen nog de eigen bedding, thans de (evengoed geasfalteerde) 'Allée du Posty' (hierboven), maar wel met het onmiskenbare buurtlijnprofiel, inclusief een eerste brug over het riviertje de Thines.
Wat hier (mits wat acrobatenwerk) opvalt is de schuine gewelfafwerking in baksteen, afgeboord met een zigzagmotief in natuursteen (alle foto's: 8 februari 2013). Een patroon dat je alleen op dit onvoltooide tracé terugvindt - als het ware een identiteitskaart voor de andere rivierbruggen op deze lijn (zie verder).
|
Remarquez le dessin caractéristique du parement de la voûte sous le pont de l'Allée du Posty, ainsi que d'autres sur cette ligne inachevée - la seule où les ponts par-dessus un cours d'eau présentent cette structure.
|
Wat verder is de zate ingenomen door het parkeerterrein van het bedrijf “Matériaux Ledecq”. De landweg Vieux Chemin de Braine-le-Comte (zie plannetje) volgt op enige afstand het oude tracé dat beneden in de vallei goeddeels is ingenomen en wat verder nauwelijks nog herkenbaar doorheen het weiland (hieronder op 17 februari 2021). Tot aan de huidige N533 die voor de aanleg van de E19 gelijk met de oude bedding daar vlak naast werd omgelegd ter hoogte van het gehucht La Borne.
MONSTREUX
|
Au-delà, le tracé est occupé par le parking des “Matériaux Ledecq”. Là, la voirie locale (voir plan) suit à distance l'assiette vicinale, à peine traçable au fond de la vallée, si ce n'est en hiver, dans les prairies précédant la N533 actuelle (ci-devant le 17 février 2021). Lors de la construction de l'E19, celle-ci fut déviée, tout comme le tracé vicinal qui devait la longer jusqu'au lieu-dit La Borne, depuis lors défiguré par l'autoroute.
|
Van het tracé doorheen de dorpskern van Monstreux en een eind verderop, nog vrijwel intact na de jongste oorlog, is vandaag niets meer terug te vinden.
Pas ter hoogte van de Moulin Pierard, langs de Chemin Hiernoulet, is de nooit gebruikte spoorbedding nog steeds goed zichtbaar aan de voet van een beboste helling langsheen de Thines (hiernaast op 17 februari 2021). Dan, voorbij een paar huizen, volgt een verhoogde berm met een kleine brug over een voetweg. Helaas is deze doorgang al enkele jaren afgesloten sinds het voetbrugje over de Thines door de wassende rivier werd meegesleurd. Een kleine duiker even verderop (hieronder), doorheen het talud maar nu nog amper zichtbaar onder de bramen, vervolledigt dit geheel. Vanaf de lente neemt de begroeiing hier echter de overhand en is van dit alles nog maar weinig te bespeuren. |
Daar voorbij is het talud gedeeltelijk afgegraven, maar verderop is de oude bedding goed zichtbaar, vooral na de kapel uit 1767, als afgevlakte weidestrook langsheen het baantje, zij het alleen in de winter of wanneer het gras kort staat (hieronder en hiernaast, 8 februari 2013 en 17 februari 2021).
|
|
Dans la traversée du village de Monstreux, plus de trace visible de l'ancien tracé, encore intact au lendemain de la dernière guerre. Ce n’est que le long du Chemin Hiernoulet, au lieu-dit 'Moulin Pierard', que nous le retrouvons: d'abord au pied d’un escarpement boisé longeant la Thines, ensuite sur un remblai en grande partie intact, sous lequel un petit ouvrage livre passage à un sentier hélas interrompu depuis que la passerelle a été emportée par la rivière en crue. Au-delà de la chapelle, une bande aplatie et profilée dans la prairie adjacente - bien visible le long de la route en basse saison - n'est autre que la plate-forme vicinale inachevée.
|
BORNIVAL
Ter hoogte van een nogal steile en scherpe bocht snijdt het nog enigszins zichtbare tracé gewoon de weg af doorheen privé terrein. Daarna, zo'n 1200 m na Monstreux, bereiken we al gauw de afslag naar de versterkte hoeve 'Castia' en het dorp Bornival, boven op de helling. Op dit punt gaat het tracé gewoon rechtdoor langs de Rue Bois d’en Bas, een ingedeukte en bij regenweer erg slijkerige landweg, maar wel het meest schilderachtige deel van het hele parcours.
Of op de brede strook tussen deze weg en de grote hoeve ernaast een uitwijkspoor voorzien was, al dan niet met laadspoor, valt niet te zeggen, maar tussen Nivelles en Arquennes was dit wel de meest aangewezen locatie. |
|
Voorbij de hoeve buigt het tracé af, dwars door het weiland, om langs een inkeping in de rand van het plateau geleidelijk af te dalen naar de vallei van de Thines. Voordat de Rue Bois d'en Bas op haar beurt een duik neemt biedt ze een uniek overzicht op de oude spoorberm, beneden in de stille vallei (foto's hieronder). Daarna kruisen beide elkaar in volle afdaling en lopen dan verder parallel door de vallei. De doorgang onder de spoorberm, identiek aan die bij Moulin Pierard, is aan valleikant evenwel dichtgegroeid en van op de weg amper nog zichtbaar.
|
|
Een eind verder bereiken we een manège waar een deel van de berm werd afgegraven voor de aanleg van een openluchtpiste. Daar rechtover was alweer een overweg voorzien, meteen gevolgd door een tweede brug over de Thines, waarvan het gewelf-patroon - dezelfde als vlak buiten Nivelles - vandaag nog amper herkenbaar is doorheen de mosbegroeiing binnenin (hiernaast op 31 mei 2015)).
|
|
Deze brug vormt meteen de overgang naar Henegouwen, waarbij het tracé plusminus evenwijdig loopt met de provinciegrens, nu op het grondgebied van Arquennes (gemeente Seneffe): eerst op een lage berm aan de rand van het weiland (hiernaast), daarna over ruim 500 m langs de bovenrand van de vallei, over een redelijk begaanbaar bospad, hoog boven de rivier daar beneden. Tot aan een dichtgegroeide hoge talud aan weerskanten van een lokaal baantje, de Chaussée de Bornival (hieronder op 26 januari 2021).
|
Het tracé tussen de 2e brug over de Thines en deze baan (hierboven op 26 januari en 17 februari 2021) is zowat het enige van het quasi-afgewerkte lijngedeelte dat over zekere afstand (ca.650 m) begaanbaar is, althans in het winterseizoen - de 'Allée du Posty' niet meegerekend.
Au-delà de Nivelles, les 650 m entre le pont et le viaduc disparu sont les seuls parcourables (hors saison) de la section quasi-achevée.
Au-delà de Nivelles, les 650 m entre le pont et le viaduc disparu sont les seuls parcourables (hors saison) de la section quasi-achevée.
|
Wat hier ontbreekt is het fraaie viaduct met drie bogen in natuursteen dat, hoewel voltooid, vanbinnen niet opgevuld werd. In de jaren 50-60 was de boog kant Feluy bouwvallig geworden, en rond 1980 werd het afgebroken. En toch is het er nog een klein beetje, dus ook de grondvesten, maar amper zichtbaar van op de weg...
De hele omgeving rond de Thines is een soort niemandsland, op de grens tussen drie gemeenten in twee verschillende provincies, met weinig meer dan enkele boerderijen op het plateau en een paar gewezen watermolens als enige bewoning.
|
Ce qui manque ici, c’est le joli viaduc à trois arches en pierre de taille qui surplombait la route à cet endroit (ci-devant, le 1 mai 1970). Resté creux, quoique achevé, son arche de gauche (côté Feluy) menaçait ruine – une des raisons pour laquelle cet ouvrage d'art jamais utilisé fut démoli au début des années 80. Néanmoins, quarante ans après, quelques restes sont toujours visibles depuis la route - ce qui signifie que ses fondations sont toujours en place. Cette partie de la vallée, près de l'embouchure de la Thines et à l'intersection de trois communes dans deux provinces différentes, est un endroit très reculé, avec une poignée d'exploitations agricoles sur le plateau et quelques anciens moulins en contrebas.
|
Op de rand van het plateau maakt het met bomen beplante talud een vrij scherpe bocht in zuidelijke richting (hierboven links). Niet zichtbaar van op de weg, op amper 70 meter van het afgebroken viaduct, vinden we een doorgang tussen het achterliggende weiland en het ingesloten terrein tussen de spoorwegberm en de Thines die kort daarop onder het oude kanaal duikt, op weg naar haar monding in de Samme. Deze kleine brug, de derde in zijn soort en identiek aan de twee andere, is in goede staat maar van op afstand aan het zicht onttrokken door mosbegroeiing en de weelderige ondergroei overal rondom (17 februari 2021).
Al gauw komt dit talud naast het verlaten gedeelte van het Kanaal van Charleroi te liggen, vlakbij sluis 24 (hierna). Op de nooit gebruikte spoorwegberm die zich heel geleidelijk verheft naar de eerstvolgende kanaalbrug toe, zijn hier al vele jaren heel wat weekendhuisjes ingeplant. |
A 70 mètres du viaduc disparu, alors que le remblai planté d'arbres décrit un quart de cercle vers le sud, un passage inférieur à peine visible depuis la route, identique aux deux précédents, donne accès à une bande de terrain isolée entre la Thines et la ligne inachevée. Au-delà, cette dernière aboutit le long de la partie abandonnée du Canal de Charleroi, à deux pas de l'écluse n°24 (ci-après).
|
Onopvallend uiteinde van het reeds aangelegde buurtspoorwegtracé.
Links buiten beeld het landhoofd van de in 1940 opgeblazen brug, rechts de sindsdien doodlopende Chemin de La Gratière (17 februari 2021). Terminus discret du tracé vicinal. A gauche, hors cadre, la culée
du pont détruit, à droite le Chemin de La Gratière, sans issue. |
Eenmaal boven (hiernaast) stopt het buurtspoorwegtracé abrupt aan de oude Chemin de la Gratière, vlak voor het verlaten landhoofd van een brug over het kanaal, die de jongste oorlog niet overleefde. Anders dan deze aan de overkant (29 november 2012) verdwijnt dit landhoofd zo goed als volledig onder de oprukkende begroeiing.
Verderop, evenmin als aan de overkant, valt een glimp van een mogelijk vervolgtracé te bespeuren. Einde van de rit?
|
En verder?Veel vragen, weinig antwoorden…
Voorbij de bruggenhoofden langs het kanaal bij La Gratière is van verdere grondwerken nergens nog enige aanwijzing te vinden, zelfs niet op de luchtfoto’s uit 1947. De topografische kaarten maken ons evenmin wijzer. Terwijl de concessie voor de nieuwe buurtlijn al in 1909 verleend werd, was het hele project bij de eerstvolgende kaartuitgave, in 1953, al lang geschrapt. Naar verluidt zou dit in 1932 gebeurd zijn, toen het plan om het baanvak Nivelles-Arquennes af te werken en door te trekken tot Feluy Village, of toch tot Feluy Canal, uiteindelijk begraven werd. Nochtans werd ditzelfde baanvak op een NMVB-document van december 1936 nog steeds beschouwd als zijnde ‘in aanleg’. Administratieve verwarring?
Hieruit blijkt alvast dat het vervolgtracé sowieso langs het kanaal zou lopen, of toch parallel ermee. En dat terwijl precies in diezelfde periode, alvast tot WO l, grootscheepse werken werden uitgevoerd ter verbreding van datzelfde kanaal, met een reeks nieuwe sluizen en bruggen, waaronder deze bij La Gratière. Wat ons meteen doet vermoeden dat de verdere doortrekking van de buurtlijn naast het kanaal al vóór de oorlog vastgelopen was op deze omvangrijke werken, om pas na dit alles hervat te worden – wat echter nooit gebeurde… |
Et après?
Beaucoup de questions, peu de réponses… Au-delà des culées de La Gratière plus la moindre trace d’un quelconque terrassement, ni même sur les photos aériennes de 1947, et encore moins sur la carte militaire du début de siècle, puisque la concession ne fut accordée que quelques années plus tard. Ce n’est que sur l’édition de 1953 que l’on retrouve enfin la section quasi achevée, alors que tout le projet était déjà abandonné, depuis 1932 selon certains, après que l’on ait envisagé d’achever la ligne au moins jusque Feluy Canal, voire même Feluy Village. Pourtant, sur un relevé SNCV de décembre 1936 la section Nivelles-Arquennes figurait toujours comme ‘ligne en construction’! Tout ceci nous apprend que ce tracé devait suivre, voire même longer le canal, et cela au moment même où les travaux d’élargissement de ce dernier battaient leur plein, avec de nouvelles écluses et ouvrages d’art comme le pont de La Gratière. Les terrassements vicinaux furent donc forcément entravés par ces derniers, puis par le déclenchement de la première guerre, pour ne jamais reprendre par après. |
VERDEROP LANGS HET KANAAL
Hoewel de buurtspoorwegbedding bij La Gratière opklimt tot op brugniveau, allicht om het jaagpad tussen kanaal en landhoofd vrij te houden, kunnen we een mogelijke oversteek op deze plek maar beter vergeten, gezien deze brug haaks staat op het tracé en een strakke bocht van 90° hier ondoenbaar is.
De oostelijke kanaaloever dan maar. Naast de volgende sluis (nr.23) werd in diezelfde periode echter een groot spaarbekken aangelegd, vlak tegen het jaagpad, zodat de buurtlijn dit obstakel zo goed als zeker langs de oostkant had moeten omzeilen.
De oostelijke kanaaloever dan maar. Naast de volgende sluis (nr.23) werd in diezelfde periode echter een groot spaarbekken aangelegd, vlak tegen het jaagpad, zodat de buurtlijn dit obstakel zo goed als zeker langs de oostkant had moeten omzeilen.
En inderdaad, een eind verder vinden we een brug over de Samme, qua bouw en afmetingen identiek aan de andere rivierbruggen (Posty en Bois d’en Haut), met hetzelfde specifieke gewelfpatroon, en schuin opgesteld naar het kanaal toe (16 januari 2015) zodat de nog aan te leggen buurtlijn moeilijk anders kon dan meteen daarna vlak langs het kanaal te lopen.
|
Best mogelijk dat het geplande tracé vanaf sluis 22 gewoon naast het nieuwe jaagpad zou lopen. De mogelijkheid dat de toekomstige buurtlijn via de opvallend brede brug over het sas het kanaal zou oversteken hebben we niet weerhouden, niet in het minst door de rechte hoek ervan met het buurttracé.
LA ROCQ - het spoorlijntje van de steengroeven
le chemin de fer des carrières
Jaren voor er sprake was van deze buurtlijn beschikten de steengroeven van La Rocq over een eigen industriespoor, 600 à 700 m lang, zowel naar een laadkaai aan het vroegere kanaal (deze van 70 ton) als tussen de verschillende ontginningen onderling. Afgaand op topografische kaarten uit die periode liep dit spoor grotendeels langs het kanaal, ook na de verbreding ervan (zie plan). Zo te zien werd dit deel van de Chemin de La Rocq, pal naast het jaagpad, rond WO ll op dit tracé aangelegd, tot vlakbij sluis 22.
|
Beter nog, naast het jaagpad kan men zonder veel moeite een ruim 400 meter lange strook ontwaren, amper begroeid en breed genoeg, zij het binnen het kasteeldomein van La Rocq (hierna). Te mooi om waar te zijn? Of een mogelijke voorafname op het geplande tracé? Wat er ook van zij, bij het naderen van de volgende sluis zijn geen zichtbare aanwijzingen meer te vinden (cfr. plannetje hierna).
|
Hoe dan ook, de betonbrug over het sas van sluis 22 is veel breder dan de andere gelijksoortige overgangen op dit kanaal. Zijn voorganger, opgeblazen in juni 1940, was even breed, terwijl deze zijweg niet verder loopt dan het jaagpad (hiernaast, op de achtergrond). Naar de uiteindelijke reden hiervan blijft het gissen. Tenzij...
|
Vanaf daar leidt een zachthellende sierlijk getraceerde afslag (hieronder) naar de brede brug over het sas, om ineens te stoppen tegen het jaagpad aan de overkant. Het is dan ook heel verleidelijk om hiervan een mooi geprofileerde oprit te maken voor het steengroeftreintje, bijvoorbeeld naar een laadkaai of een overslaginstallatie aan de nog aan te leggen buurtlijn - en waarom geen buurtspoorwegstation?
|
Ook al hebben we geen hard bewijs van dit alles, dan nog ligt het voor de hand dat de steengroeven van La Rocq geînteresseerd waren in deze buurtlijn, te meer daar de aanleg ervan grotendeels verantwoord werd door de talrijke steengroeven in deze regio.
Même si nous n'avons aucune preuve directe de cette hypothèse, il est entendu que les carrières de La Rocq ne pouvaient qu'être intéressées par ce projet vicinal qui, de plus, fut grandement justifié par la présence de nombreuses carrières dans cette région.
|
DE BOCHT VAN FELUY
|
la boucle de Feluy
|
Jarenlang hebben wij de brug van La Rocq beschouwd als het meest vooruitgeschoven kunstwerk langs het kanaal, richting Feluy. Tot de toevallige ontdekking, even voor Arquennes, van een rivierbrug over de Samme met hetzelfde 'visitekaartje' als de drie andere: zelfde materiaal, zelfde bouwstijl, en vooral: zelfde gewelfpatroon (hiernaast op 3 december 2015). Bovendien maakt haar oriëntatie een kanaaloversteek mogelijk zonder al te scherpe bocht op een plek die zich topografisch veruit het best leent voor de ontworpen buurtlijn. Omdat zij echter ook doorgang moest verlenen aan een lokale weg, de huidige Avenue du Vignoble, is deze brug breder dan de drie andere en gelijk voorzien van ijzeren leuningen, van hetzelfde type als op alle andere openbare locaties langs het kanaal (hierna op 26 januari 2021).
|
Ce n’est que lors de la découverte d’un autre ouvrage sur la Samme, près de Feluy, que nous nous sommes réalisés que le projet vicinal ne s’arrêtait peut-être pas près du site de La Rocq. Même matériau, même style et même dessin de voûte que les trois autres. Ajoutons à cela son orientation, ainsi que la topographie locale, bien plus propice à la future ligne que partout ailleurs le long du canal. Toutefois, comme il devait également livrer passage à un chemin local, l’actuelle Avenue du Vignoble, ce pont est plus large que ses semblables, et équpé du même type de garde-fous que partout ailleurs le long du canal.
|
Daar tussenin werd in diezelfde periode een grote metalen boogbrug gebouwd over het pas verbrede kanaal, waardoor een bijkomende wegverbinding tot stand kwam tussen Arquennes en Feluy. In juni 1940 werd dit bijna 40 m lange kunstwerk echter opgeblazen en daarna nooit hersteld. Zoals bij La Gratière zijn beide landhoofden vandaag nog aanwezig maar grotendeels overwoekerd door de oprukkende begroeiing (hierna op 26 januari 2021).
|
Deze vondst plaatst twee andere structuren die ons al langer bekend waren meteen in een nieuw daglicht.
Aan de overzijde van het kanaal, op het grondgebied van Feluy, ligt een lange, kaarsrechte, nogal brede grondstrook, schuin langs een helling en dwars doorheen het bestaande stratenplan, tussen de Place du Petit-Moulin en het dorpscentrum. Ze vertoont de typische kenmerken van een spoorwegbedding: aan de ene zijde uitgegraven langs de flank van de helling, opgehoogd tot een talud aan de andere zijde, vlak geëffend en kaarsrecht getraceerd tussen de uiteinden, met een zachte afbuiging bovenaan (Square du Centenaire), zo te zien om naadloos in te voegen op de Grand-Rue. Dit tracé, 330 m lang, waarvan 80 m ingenomen, overbrugt een hoogteveschil van 13 m met een helling van ca.40%o – behoorlijk steil, maar zeker geen unicum op het niet-elektrische deel van het buurtnet. Het valt op dat deze strook, ook zichtbaar op de luchtfoto’s uit 1947, pas ingetekend werd op de topografische kaart uit 1953, de eerste sinds begin 20e eeuw, kort voor de nieuwe lijn vergund werd.
|
ENKELE KANTTEKENINGEN...
Wat hier opvalt is de opeenvolging van deze drie sites. Is dit dan de bocht van Feluy die we steevast opmerken op een aantal netplannen uit die tijd? Wel laat de kleine schaal ervan geen nauwkeurige analyse toe, zodat hier toch enige voorzichtigheid aangewezen is. Zo kan men er ook van uitgaan dat de boogbrug over het kanaal niet per se bestemd was voor het buurtspoor, al waren kunstwerken voor gemengd gebruik met de NMVB destijds vrij courant. Waarom dan werd deze na de oorlog niet hersteld? Omdat het niet langer hoefde? en omdat de omweg over sluis nr.20 (nog steeds) ruimschoots voldoet voor het lokale verkeer vanuit de smalle Avenue du Vignoble? En dan die opwaartse strook richting dorpscentrum. Was ze misschien bedoeld voor deze nieuwe 'invalsweg' van over het kanaal? Of als industrieweg voor de steengroeven? Waarom werd ze na de oorlog dan niet verder uitgebouwd, en is ze tot vandaag naamloos gebleven?
Tot slot moet men bij dit alles ook nog rekening houden met de gelijktijdige aanleg van de buurtspoorweg en de aanslepende verbredingswerken van het kanaal, en dat heeft het hele project allicht afgeremd of zelfs afgeblokt, nog voor het begin van de eerste oorlog. Al bij al is het ons niet te doen om op zoek te gaan naar wat nooit geweest is of ooit had kunnen zijn. Wat hier telt zijn de zichtbare restanten, al dan niet vermeend, zoals hier in Feluy: drie op een rij en kort na elkaar. Wat veel om nog van toeval te spreken... |
Quelques réflexions...
A ce point, nous ne pouvons que souligner la succession de ces trois sites. S’agit-il ici de la boucle de Feluy que nous décelons sur plusieurs plans du réseau vicinal de cette époque? Or, l’échelle réduite de ceux-ci ne permettant pas d’y voir bien clair, mieux vaut rester prudents dans nos conclusions.
Ainsi, on peut concevoir que le pont par-dessus le canal n'était pas forcément destiné au vicinal, même si l'usage mixte d'un tel ouvrage était fort courant à cette époque. Mais alors, pourquoi ne jugea-t-on pas nécessaire de le reconstruire après la guerre? Avait-il perdu sa raison d'être? De plus que le détour actuel par le pont de l’écluse n°20 suffit lergement pour le trafic local. Puis, il y a cette bande de terrain vers la Grand-Rue. Fut-elle prévue comme prolongement de la nouvelle artère depuis l'Avenue du Vignoble? Ou encore comme route industrielle pour les carrières? Mais alors, pourquoi ne pas avoir achevé son équipement? et est-elle restée anonyme jusqu'à ce jour? Enfin, n'oublions pas la coïncidence entre le projet vicinal et les interminables travaux d'élargissement du canal, ce qui a certainement entravé, si pas bloqué tout le projet, déjà avant le début de la première guerre. Quoi qu'il en soit, loin de nous l’idée de vouloir rechercher ce qui n’a jamais existé ou a été sur le point de l’être. Ce qui compte, ce sont les vestiges visibles – supposés ou non – comme c’est le cas à Feluy avec ces trois sites consécutifs. Un peu trop pour parler d'un simple hasard... |
van Feluy naar Ecaussinnes
|
de Feluy à Ecaussinnes
|
Het volgende dorp, Ecaussinnes, ligt op 5 km in vogelvlucht van Feluy. Een redelijk vlak plateau met vooral akkers, hier en daar wat weiland. Daar doorheen waren twee varianten uitgetekend: rechtstreeks over Scoufflény en zijn steengroeve, of met een boog noordwaarts over het gehucht Barouche. Deze laatste bleek een tijdlang de voorkeur te hebben, hoewel dit inging tegen de intentie om op de nieuwe buurtlijn de steengroeven te bedienen. Zoek hier niet naar enige vorm van bedding, die is er niet. En was dat toch het geval, dan hebben de grote werken voor het nieuwe kanaal uit Ronquières zowat alles uitgewist.
Wel merkwaardig: vlakbij het punt waar beide varianten (althans op papier) uit elkaar gaan staat een eenzame woning in buurtspoorwegstijl maar zonder bovenverdieping, midden in het veld (hiernaast), op 400 m van de dorpsrand van Feluy. Heel verleidelijk om dit huis meteen te linken aan dit project. Een tussenstation in volle veld? En waarom zo ver van het dorp? Bovendien was de NMVB doorgaans heel zuinig met haar gebouwen. Anderzijds bestaan er her en der nog wel meer zulke gebouwen die niet meteen iets te maken hadden met de (buurt)spoorwegen. Nog merkwaardiger is dat einde de jaren 20 de andere tracévariant dan toch gedeeltelijk werd aangelegd, zij het op normaalspoor, voor en door de steengroeve van Scoufflény (zie verder).
|
De Feluy à Ecaussinnes, 5 km à vol d’oiseau, deux variantes furent envisagées. L’une directe par la carrière de Scoufflény, l’autre avec un détour par le hameau de Barouche. Aucun vestige visible de cette dernière, même que - si un quelconque tracé il y aurait eu - le nouveau canal depuis Ronquières l'aurait complètement effacé. Curieusement, à l’intersection de ces tracés (purement hypothétiques) on trouve une maison isolée d’aspect quelque peu vicinal (ci-devant). De là à vouloir en faire un jalon de la future ligne il n’y a qu’un pas. Mais, située en plein champ, à 400 mètres des dernières maisons de Feluy, l’hypothèse d’une gare vicinale à cet endroit nous semble bien aléatoire. Par contre, la variante directe a bel et bien été réalisée, du moins en partie, non par les vicinaux, mais pour la carrière de Scoufflény et à voie normale, comme raccordement industriel au grand chemin de fer (voir par après).
|
Ter hoogte van het kasteel van Ecaussinnes-Lalaing vinden we het ontworpen buurttracé alvast terug, zij het in de vorm van een groot viaduct over het dal van de Sennette - op die plek amper een kabbelend beekje - maar wel doorheen een brede en relatief diepe vallei. Zowat 122 meter lang, tot 15 meter hoog en met zijn 12 bogen meteen het grootste viaduct op het net van de NMVB. Los van de overige werven en met bouwmateriaal uit de omliggende steengroeven, begon de bouw kort voor WO l en werd naar verluidt in volle oorlogstijd afgewerkt (1916). Zo’n geïsoleerd kunstwerk is evenwel niet uitzonderlijk als men weet dat de aanleg van een nieuwe spoorlijn doorgaans ingedeeld wordt in meerdere werven, zeker voor grote kunstwerken waarvan de bouw al gauw één of zelfs meerdere jaren in beslag neemt. Wat er ook van zij, tot vandaag bepaalt dit imposante maar ongebruikte kunstwerk nog steeds het landschap van Ecaussinnes. Een paar meerstenen naast het kasteeldomein (hierna) lijken er overigens op te wijzen dat de plannen voor het toekomstige tracé wel heel concreet waren.
Mais ce n’est qu’à hauteur du château d’Ecaussinnes-Lalaing que nous retrouvons le projet vicinal, incarné par un grand viaduc de près de 122 m et jusqu’à 15 m de haut – le plus grand ouvrage vicinal de ce genre du pays – qui, avec ses 12 arches, traverse la vallée de la Sennette, dominant ainsi le village à ses pieds et tout autour. Edifié en matériau provenant des carrières voisines, sa construction débuta peu avant la première guerre, pour s’achever au début de celle-ci. Cet ouvrage complètement isolé de la section déjà réalisée s’explique par le partage du chantier en lots séparés, mais surtout par la nécessité de ne pas attendre l’arrivée des terrassements, vu que la construction d’un viaduc de cette envergure prend bien vite quelques années. D'autre part, quelques bornes frappées du sigle CV (chemins de fer vicinaux) semblent attester que les plans du futur tracé étaient fort avancés. |
Hoe dan ook, toen men voor de steengroeve van Scoufflény (halfweg Feluy) in de jaren 20 een aansluiting zocht met de ‘grote’ spoorweg, bleek dit vergeefs gebouwde kunstwerk de ideale oplossing. Na overleg met de NMVB, en de nodige proeven voor de draagkracht van het bouwwerk, gevolgd door de aanleg van een deel van het geplande tracé, kwam hier in 1927 een 3 km lang normaalspoor tot stand, gedeeltelijk in de openbare weg, tot het station Ecaussinnes-Carrières. Dit deel van het ontworpen buurttracé bleef zo in gebruik tot de vroege jaren 60 en werd pas rond 1965 uitgebroken.
Ce viaduc ne fut pas sans utilité, puisque la carrière de Scoufflény, en mal d’un lien ferroviaire, se mit d’accord avec les vicinaux pour réaliser une partie du tracé projeté de part et d’autre du viaduc, où une voie normale de 3 km fut posée, en partie en voirie jusqu’à la gare d’Ecaussinnes-Carrières. Mise en service en 1927, elle survécut jusqu’au début des années 60, avant de disparaître quelques années plus tard.
|
Het industriespoor uit Scoufflény na het viaduct en in het straatbeeld, op weg naar Ecaussinnes-Carrières
Le raccordement industriel après le viaduc et en voirie dans la traversée du village
Le raccordement industriel après le viaduc et en voirie dans la traversée du village
Vandaag is dit tracé op en aan weerszijden van het kunstwerk geasfalteerd als voet- en fietspad. Verderop, langs de baan naar Scoufflény (hiernaast), is het grootste deel evenwel omgeploegd, al herken je hier en daar nog een stuk van de bedding. Maar van een oude buurtspoorweg op deze plek kan men alleen maar dromen.
|
rechts het spoorwegtracé naar Scoufflény (8 februari 2013)
- à droite, l'ancien raccordement vers Scoufflény |
naar Soignies
Eens voorbij Ecaussinnes valt geen enkele zichtbare aanwijzing te bespeuren. En daar tussen beide oorlogen het project voorbij Feluy al was opgegeven, werden verworven gronden hier terug van de hand gedaan. Toch werd vanuit Soignies wel degelijk een stukje buurtspoor van 8 à 900 meter aangelegd vanuit het NMBS-station, voor de bediening van de steengroeven aldaar. Daarop heeft zelfs een reizigersdienst gereden, zij het enkel ’s morgens en ’s avonds, voor het werkvolk van de groeven. Ongetwijfeld zou de lijn uit Nivelles hierop zijn aangesloten. Hoe dan ook, tijdens WO ll liet de bezetter de buurtlijn uit Horrues opbreken. En daar deze na de oorlog niet meer hersteld werd, betekende dit gelijk het einde van de buurtspoorweg in Soignies.
|
Au-delà d’Ecaussinnes, plus rien. Entre les deux guerres, comme le projet était abandonné au-delà de Feluy, des terrains acquis ça et là furent revendus. Pourtant, un voie vicinale a bel et bien été posée entre la gare de Soignies et les carrières locales. Même qu’un service voyageurs y fut organise pour les ouvriers carriers, tôt le matin et en début de soirée. Nul doute que la ligne de Nivelles aurait rejoint cet embryon de 8 à 900 mètres. La guerre de 40-45 mit fin à cette desserte, l’occupant ayant fait démonter la ligne jusque Horrues. Et comme celle-ci ne fut jamais rétablie, Soignies resta pour de bon isolée du réseau vicinal. |
Dat het buurtspoorwegproject Nivelles-Soignies ons niet al zijn geheimen heeft prijsgegeven lijdt niet de minste twijfel. Maar het heeft ons genoeg overblijfselen nagelaten, de een intrigerender of overweldigender dan de ander, om ons lang genoeg in de ban te houden. Met de vraag of onze recentste ‘vondsten’ meteen ook de laatste waren. Wie weet?
Que le projet vicinal Nivelles-Soignies ne nous a pas livré tous ses sercrets, nous n’en doutons pas. Mais il nous a laissé assez de vestiges, les uns plus évocateurs que les autres, pour nous passionner à suffisance. |
GERAADPLEEGDE WERKEN OUVRAGES CONSULTES
Braine-le-Comte, Ecaussinnes, Soignies: 150 ans de Rail
(Annales du Cercle Archéologique du Canton de Soignies, 31-10-1991)
Le viaduc d’Ecaussinnes et la ligne vicinale Nivelles-Soignies (Pierre Dehon, in Trans-Fer n°20, GTF, novembre 1981)
La Société Nationale des Chemins de Fer Vicinaux (Léon Jacobs, directeur général SNCV, janvier 1937)
Instappen a.u.b. (100 jaar buurtspoorweggeschiedenis in België) (De Nederlandsche Boekhandel, Kapellen, 1985)
Braine-le-Comte, Ecaussinnes, Soignies: 150 ans de Rail
(Annales du Cercle Archéologique du Canton de Soignies, 31-10-1991)
Le viaduc d’Ecaussinnes et la ligne vicinale Nivelles-Soignies (Pierre Dehon, in Trans-Fer n°20, GTF, novembre 1981)
La Société Nationale des Chemins de Fer Vicinaux (Léon Jacobs, directeur général SNCV, janvier 1937)
Instappen a.u.b. (100 jaar buurtspoorweggeschiedenis in België) (De Nederlandsche Boekhandel, Kapellen, 1985)