VERVIERS - BATTICE |
De gegevens, de figuren en een groot aantal foto's uit dit dossier - aangevuld met tal van illustraties uit diverse verzamelingen en publicaties - werden in de zomer van 2017 aangewend voor een tentoonstelling over deze spoorlijn in de St-Fiacrekerk te Dison. De (eentalige) teksten werden opgesteld en bijgewerkt door onze Franstalige redacteur. Een grondige update van de Nederlandstalige versie van dit dossier is niet meteen voorzien, tenzij op langere termijn.
|
KRONIEK VAN EEN VERDOEMDE SPOORLIJN
Reeds tijdens de aanleg van de spoorlijn Liège/Chênée – Battice (1869-1875) werd vanuit het steenkoolbekken op het Plateau van Herve gepleit voor de doortrekking naar Verviers, toentertijd een belangrijk centrum van de wolnijverheid. In mei 1879 was deze verlenging reeds een feit tot Dison, een van de poorten tot de wolstad, en begin december van datzelfde jaar kwam de verbinding met Verviers eindelijk tot stand. Met een hoogteverschil van 150 meter (van 300 naar 150 m) en een bijna constante helling van 17 à 20 %o – de stations uitgezonderd – was dit amper 9,2 km lange spoorwegtraject een van de steilste van het toenmalige spoorwegnet. |
Met de doortrekking in 1895 van de zijtak Battice – Aubel tot de lood- en zinkindustrie rond Bleyberg kreeg de steenkoolwinning op het plateau er een nieuw afzetgebied bij en werd deze verbinding zelfs belangrijker dan het oorspronkelijke traject naar Verviers. Na WO l, bij de hertekening van het spoorwegnet in deze regio (zie netkaart), werd het baanvak Verviers – Battice onder het nummer 39B (later 39A) gedegradeerd tot zijlijn van de nieuwe ‘hoofdlijn’ 39 (later 38) Liège/Chênée – Battice – Plombières (ex-Bleyberg).
|
Een parallelle en frequente autobusdienst Verviers-Herve bracht haar vanaf begin de jaren dertig een tweede slag toe. De busexploitant was invloedrijk en de NMBS liet dus begaan. Einde de jaren 30 werd het station Dison gedegradeerd tot halte, wat niet hoeft te verwonderen, gezien de concurrentie van de bus maar vooral van de heel frequente stadstram tussen Verviers en deze volkrijke gemeente. Begin 1940 werd de reizigersdienst herleid van 6 tot 4 treinparen per dag.
De genadeslag kwam echter in mei 1940, wanneer de spoorlijn vernield werd bij het begin van de vijandelijkheden en de zware aanvallen op het fort van Battice die daarop volgden. Na de oorlog werd de aangerichte schade echter niet meer hersteld. Wel kon vanuit Verviers-Ouest de goederenbediening hernemen tot even voorbij Dison, ditmaal onder het nummer 37A, tot de sluiting in 1960 of 1961. Juli 1962 was het spoor al uitgebroken.
Op dat ogenblik was echter al beslist om het hele tracé van ex-lijn 39A in te palmen voor de aanleg van de autoweg Battice - Verviers. En zo geschiedde. Vanaf 1963 werd de spoorbedding geleidelijk afgegraven, de talrijke kunstwerken stelselmatig vernield, de dienstgebouwen een voor een afgebroken - een lang aanslepende en bijwijlen hallucinante doodsstrijd die pas medio de jaren 70 zijn beslag kreeg. Van de 3 stations, de 4 tunnels, de 5 grote viaducten en een flink aantal bruggen en overbruggingen - allemaal breed genoeg voor dubbel spoor terwijl de lijn zelf altijd enkelsporig bleef - is dan ook niets overgebleven.
|
En dus rijst de vraag of een grondig onderzoek naar een dergelijk spooktracé nog wel zin heeft.
Precies daarom werd dit dossier vanuit twee invalshoeken aangepakt. Enerzijds met een reconstructie van het verdwenen tracé aan de hand van oude documenten, vooral dan prentbriefkaarten en topografische kaarten uit die periode. Anderzijds met een minutieus terreinonderzoek dat toch heel wat verrassingen heeft opgebracht. Blij met een dode mus? Verre van. Voor een spoorwegtracé dat zowat een halve eeuw geleden (bijna) geheel uit het landschap werd gewist is dit allesbehalve te versmaden.
VERVIERS - LAMBERMONT
Tot ca.1918 vertrokken alle treinen uit het eerste station van de stad, het latere Verviers-Ouest. Toen Verviers-Central het nieuwe hoofdstation werd, althans voor de reizigers, fungeerde het ‘Gare de l’Ouest’ enkel nog als goederenstation en als douanecentrum, dus ook voor de goederenbediening naar Dison en verder. Van Verviers-Ouest tot de halte Lambermont (ca. 2,25 km) beschreef dit traject een grote lus van 180° doorheen de vallei van de Vesdre. Hiervoor maakte men gebruik van de voormalige hoofdverbinding richting Liège (Luik), tot waar deze zich bij de huidige hoofdlijn voegde aan de vertakking ‘Gérardchamps’, vlak voor de tunnel van Ensival. Op bijna dezelfde plek, ‘bifurcation de Herve’ in spoorwegjargon, boog de eigenlijke lijn 39A (later 37A) verder af in noordelijke richting. Na de opbraak begin 1962 bleef voorbij deze vertakking nog een kort stukje over als rangeerspoor, vooraleer in de tweede helft van de jaren 60 op zijn beurt te verdwijnen samen met het lijnvak uit Verviers-Ouest en de dubbele vertakking, dit alles met het oog op een verkeerswisselaar voor de nieuwe autoweg. |
Hier lag de vertakking naar Herve - daarachter nog 150 meter spoorbedding in een wijde boog tot aan de E42 (14 december 2015)
|
Niettemin is vlakbij de tunnel van Ensival de afslag naar Battice en Herve nog goed herkenbaar en heeft het spoorwegtracé in een wijde boog langs de Heid des Fawes de tabula rasa zelfs overleefd. Wel werd aan straatkant de lage rotswand bijna volledig afgegraven ter verbreding en ophoging van de Rue Grand’Ville. De rotswand aan de voet van de heuvel en de eigenlijke spoorbedding zijn echter zo goed als intact – op een korte onderbreking na, meteen voorbij de vertakking – om 150 meter verder ineens te verdwijnen, vlak voor de autoweg.
Waar de spoorbedding het veld heeft moeten ruimen voor de E42 lag een metalen brug over de toen al vrij drukke Rue Grand’Ville (helemaal links op de foto hiernaast). Verder nog een brug, gevolgd door een viaduct met drie bogen over de Vesdre. Na de hoge berm langs het klooster van de Clarisses volgde het massieve viaduct over de Rue Entre les Ponts en stadstram 1 naar Ensival en Pepinster. Daar vlak naast, de halte Lambermont, in vogelvlucht op nog geen 500 meter van Verviers-Ouest. Door de aanleg van de autoweg is van dit alles vandaag niets meer terug te vinden.
|
De spoorlijn was hier lang niet het enige kind van de rekening, want de tramsporen aan de Clarisses overleefden dit evenmin. In april 1969 waren de werken daar nog volop bezig en was de tramlijn reeds ingekort tot het begin van de Rue Fernand Houget (naast het Gare de l’Ouest), meteen het laatste jaar van tramexploitatie in Verviers.
Ook de hele omgeving van de Rue Entre les Ponts (tussen de twee bruggen over de rivier) deelde in de klappen. Het klooster van de Clarisses en heel wat huizen werden met de grond gelijk gemaakt, en de Vesdre op deze plek rechtgetrokken. Hierbij werd de 1300 meter lange meander rond de Ile Adam afgesneden en bijna volledig opgevuld, met ten oosten van de vroegere spoorlijn (nu autoweg) de ‘Quai de la Vesdre’ als laatste getuige. Wel is aan het verdwenen klooster een stukje verlaten rivierbedding bewaard (en onlangs nog gehalveerd) als onderdeel van een recreatiepark, zij het met het aanhoudende geraas van het autowegverkeer daar vlakbij. Daar rechtover werd na de werken de trap naar de verdwenen spoorhalte aan het uiteinde van de Rue de la Halte opnieuw aangelegd, ditmaal onder het viaduct van de E42. |
LAMBERMONT - DISON
Vanaf de halte Lambermont wijkt de autosnelweg echter af van het spoorwegtracé, zo te zien om in Dison de drukke Rue Pisseroule te sparen en meteen de scherpe bocht vlak voor het station af te snijden. Hieruit zou moeten blijken dat het tracé Lambermont-Dison met zijn twee tunnels en zijn twee grote viaducten dan toch in zijn geheel gevrijwaard bleef. De werkelijkheid is helaas ontnuchterend, want op een kort stukje spoorzate na, precies in die scherpe bocht, is van dit tracé niets terug te vinden! Dit is alvast de gangbare mening. Niettemin zijn wij op zoek gegaan naar zichtbare overblijfselen van het oude spoorwegtracé - aansluitend en waar mogelijk ook naar de spoorbedding zelf, ongeacht de toestand waarin ze voorkomt na de tabula rasa, nu bijna een halve eeuw geleden.
|
Van Lambermont tot Hodimont
Vlak na de halte Lambermont trok de spoorlijn doorheen een vrij diepe, kaarsrechte sleuf met steile rotswanden, zo’n 400 meter verder gevolgd door een behoorlijk scherpe bocht ter hoogte van Béribou - een wat afgelegen plek tussen rivier en valleiflank - met een brug onder de steile Route de Hodimont komende uit Lambermont langs de flank van het hoger gelegen Pétaheid. Hierna opnieuw een recht stuk, ruim 350 meter lang, eerst langs een steile rotsflank (zie foto), hoog boven de hoogste daken en met een prachtig vergezicht over de stad, dan over een statig viaduct met 5 bogen over het valleitje van de Ruisseau de la Balaine (of nog Ruisseau de Pétaheid) om kort daarop in een 409 meter lange tunnel te duiken ter hoogte van Hodimont, een randwijk van Verviers. |
Het unieke panorama op de lijn van Herve van op de Rue Belle-Vue te Lambermont - vooraan, bij Béribou, de brug onder de Route de Hodimont - in de verte het viaduct en de tunnel onder de heuvel bij Hodimont
|
Terug naar Lambermont en het verdwenen viaduct van de ‘Clarisses’.
Deze moest plaats ruimen voor het nieuwe viaduct dat met zijn bijna 700 meter heel wat verder reikt, tot de afrit Lambermont, vlakbij Béribou (rechts op de foto), en ook een stuk steiler is dan de spoorlijn, omdat de E42 over de hoge heuvel moet geraken waardoor eertijds ook de tunnel van Hodimont liep. En dus zul je op het uiteinde van de Rue de la Halte meteen merken dat de autoweg heel wat hoger ligt dan de spoorhalte zelf. Dit geldt evengoed voor de verdwenen spoorlijn, waarvan de bedding over zowat 350 meter bijna ononderbroken doorloopt tot Béribou, onder het viaduct door!
Deze moest plaats ruimen voor het nieuwe viaduct dat met zijn bijna 700 meter heel wat verder reikt, tot de afrit Lambermont, vlakbij Béribou (rechts op de foto), en ook een stuk steiler is dan de spoorlijn, omdat de E42 over de hoge heuvel moet geraken waardoor eertijds ook de tunnel van Hodimont liep. En dus zul je op het uiteinde van de Rue de la Halte meteen merken dat de autoweg heel wat hoger ligt dan de spoorhalte zelf. Dit geldt evengoed voor de verdwenen spoorlijn, waarvan de bedding over zowat 350 meter bijna ononderbroken doorloopt tot Béribou, onder het viaduct door!
Vergezicht van het best bewaarde deel van het spoorwegtracé ONDER het viaduct van de E42, tussen het uitzichtpunt van de Rue Belle-Vue (links) en het kasteeltje bij Béribou (rechts) - de heuveltjes in het midden zijn restanten van de rotswand kant Vesdre (30 december 2015)
De zate zelf is hier en daar wat opgehoogd, en volledig geasfalteerd, tussen de zware steunberen door. Maar omdat de rotssleuf tijdens de werken over de hele lengte verbreed werd en kant Vesdre grotendeels afgegraven, is ze niet meteen als dusdanig herkenbaar, behalve dan vanaf de tweede helft, tot het einde toe (fotoreeks 30 december 2015).
|
De spoorwegbocht bij Béribou is dan weer compleet uit het landschap gewist, dus ook de brug onder de Route de Hodimont (nu Rue des Combattants) al sluiten we niet uit dat de steile voetgangerstunnel doorheen de spoorberm gewoon bedolven werd bij de aanleg van het afrittencomplex. Pas voorbij de verdwenen bocht vinden we het oude tracé gedeeltelijk terug, hoog langs de steile rotswand. Maar doordat de spoorberm hier grotendeels werd afgegraven blijft hier weinig meer over dan een smalle richel, 125 meter lang en amper 2-3 meter breed. Toch genoeg om zich van daarboven een idee te vormen van het weidse uitzicht over de benedenstad vanuit een passerende trein… (foto's 30 december 2015).
|
Vanaf de betonnen steunwand blijft van de oude spoorbedding hooguit een smalle richel over (foto 3 januari 2004). Het tunnelportaal op de flank van de helling is verdwenen, en van het viaduct blijft enkel nog het uiteinde van de achterste steunmuur over (zie inzet).
Naar verluidt nam men zich niet eens de moeite om het kasteel af te breken en werd het hele valleitje, inclusief het landgoed, compleet bedolven onder een enorme massa grond en puin. Het viaduct zelf werd evenmin afgebroken, maar wel opgeblazen, ook al stond het nergens in de weg! De hele plek is nu bebost en compleet onherkenbaar.
En toch… Op de tegenoverliggende helling vonden we een eigenaardige constructie (foto hiernaast), die niets anders bleek te zijn dan het uiteinde van de noordelijke steunmuur van het viaduct, inderhaast vergeten door de vernielers van toen… Met dit povere restant als baken kan men de ligging van het viaduct en óók van het verdwenen tunnelportaal daar vlakbij eenduidig bepalen. Deze laatste ligt op de flank van de helling, naast de Rue Fanchamps, maar is compleet bedolven. Daar vlak achter is de tunnel van Hodimont vandaag nog steeds aanwezig, maar vermoedelijk volledig opgevuld…
|
Val Fassotte
|
Rechts het zuidportaal van de 'Tunnel de la Pisseroule' (72 m), daar tegenover het noordportaal van de 409 meter lange tunnel van Hodimont, met daar vlak naast een tweede huisje, vrijwel identiek maar wel kleiner dan het eerste.
Deze spoorwegsite met overweg en twee spoorweghuisjes ingesloten door twee tunnelportalen op 105 meter van elkaar is uniek op het Belgische net, maar vandaag zul je er vergeefs naar zoeken. Verdwenen zijn de rails en de signalisatie, verdwenen zijn ook de twee tunnels en hun portalen. Dat beide tunnelpijpen volledig werden opgevuld is vrijwel zeker. Van het linker portaal (Hodimont) valt tegen de steile en thans beboste hellingflank niets meer te bespeuren, evenmin als van het tweede huisje er vlak naast. Het rechter portaal (Pisseroule), wellicht ook afgebroken, ligt nu bedolven achter de hoge berm van de Rue du Val Fassotte, ca. 1970 aangelegd als alternatief voor de smalle en veel te steile Rue du Bois. Ook het naburig sport- en spelterrein “Val Fassotte” moest eraan geloven, bedolven onder een enorme massa grond en puin bij de aanleg van de E42 verderop. De enige overlever van deze unieke site is wonderlijk genoeg het overweghuisje, recent nog herschilderd in de oorspronkelijke livrei en een van de weinige expliciete getuigen van de verdwenen spoorlijn.
|
Het sport- en speelplein 'Val Fassotte', vandaag bedolven - onderaan rechts het tweede spoorweghuisje, loodrecht op de spoorlijn (buiten beeld) - foto genomen boven het noordportaal van de tunnel van Hodimont
|
Val Fassotte - het recent herschilderde overweghuisje als laatste getuige (op de achtergrond het voormalige bedrijfsgebouw van EIB) (14 december 2015)
|
Waarom twee spoorweghuisjes? Het overweghuisje zelf ligt voor de hand. Van het tweede vermoeden we dat het oorspronkelijk de woning was van een tunnelwachter – mooi tussen de twee tunnelportalen in – een functie die mettertijd verdween. Toch ging dit huisje pas gelijk met beide portalen tegen de vlakte, bij de aanleg van de autoweg verderop. Waarom het overweghuisje, op amper 30 meter ervan, dan toch niet werd afgebroken blijft voor ons een raadsel. Met de onvermijdelijke vraag waarom de rest van deze site zo nodig en zo grondig vernield moest worden…
Het kaarsrechte spoorwegtracé van Béribou tot la Pisseroule (ca. 900 m) over het viaduct van de Ruisseau de Pétaheid en doorheen twee opeenvolgende tunnels kon je mooi waarnemen van op de overweg van de Rue du Bois (Val Fassotte): zowel doorheen de tunnel van Hodimont, met in de verte de lichtschijf van de zuidelijke ingang, als doorheen de korte tunnel daar rechtover, waarachter men meteen het grote viaduct van de Pisseroule kon ontwaren. Van deze tunnel hebben we vergeefs gezocht naar enige aanwijzing of restant van het noordelijke portaal, vermoedelijk ook afgebroken – al weet je nooit.
|
Maar de plek werd vakkundig dichtgegooid en vandaag is haar exacte ligging moeilijk vast te leggen.
Vlak daarachter was het 140 m lange en 15 à 20 m hoge viaduct dat decennia lang de hele buurt domineerde de onbetwiste parel van de hele spoorlijn. Al van ver, bv. als je met tram 2 naar Dison reed, zag je hem van op het voorbalkon opdoemen, in het verlengde van de Rue Pisseroule, tot je aan de voet ervan langsreed en hij plots achter de huizen verdween. Op die manier was het niet mogelijk om al zijn bogen te tellen (al bij al waren het er 8), tenzij van op de helling aan de achterkant, waar hij wel minder indrukwekkend overkwam. Waarom dit imposante bouwwerk zo nodig moest worden afgebroken terwijl de autoweg toch een eind verder zou lopen blijft voor ons een raadsel. |
Dit statige viaduct sloot meteen dit merkwaardig deel van het tracé af. Van de brug bij Béribou (Route de Hodimont) tot de Pisseroule, met zijn twee tunnels en zijn twee grote viaducten over amper 1200 meter, was dit een van de spectaculairste van het spoorwegnet, hoog boven huizen en fabrieken, met vergezichten over Verviers, Hodimont en de zuidelijke wijken van Dison (foto rechts).
|
Het tracé naar Dison zelf heeft over zo’n 350 meter de grote tabula rasa overleefd. In de jaren 70 was dit nog een aangename zij het wat afgelegen wandelweg, in een relatief scherpe bocht. Maar door de jaren heen raakte het mede door tal van sluikstorten in onbruik en groeide volledig dicht. Toch is het nog mogelijk het te volgen, zij het niet zonder moeite, tot even voor de verdwenen brug onder de Avenue du Jardin Ecole, vlak voor het afgebroken station van Dison, waar de sleuf is dichtgegooid.
|
Station Dison
Einde 1972 stond het statige en van ver zichtbare stationsgebouw nog recht, zij het als gemeentelijke opslagplaats (openbare werken). Even zag het ernaar uit dat het de storm had overleefd, maar enkele jaren later ging het dan toch tegen de vlakte. Vandaag is de plek, inclusief het stationsplein, voor een groot deel ingenomen door het rusthuis Le Couquemont – naar de naam van het steile straatje dat de kortste verbinding vormt met de Rue Pisseroule (zie kaartje). Begin deze eeuw moest ook het onderwelfde deel van de Rue de la Station er uiteindelijk aan geloven – ja, ze doen het hier heel grondig! Alleen de huizenrij aan de kant van de brug getuigt vandaag nog van dit toen al stille plein.
|
Dison - van het stille stationsplein op 31 december 1972 (links) blijft thans alleen de verste uithoek nog over (rechts - 14 december 2015)
Het stationsemplacement zelf werd gedeeltelijk opgehoogd voor de doortrekking van de Rue de la Station tot aan de verdwenen brug. Wel wordt het geheel nog steeds gedomineerd door de merkwaardige gevel van het toen al ter ziele gegane “Fabrique de Chaussures Crutzen & Fils”
(zie foto hiernaast - 30 maart 2012). En toch… Wanneer je verderop de Rue des Auris inslaat, op zoek naar de plek waar de E42 het spoortracé vervoegt en alweer inpalmt, kom je naast een opgehoogd terrein, thans een gemeentelijke opslagplaats, maar ook het laatste restant van het uitgestrekte stationsemplacement, ter hoogte van ex-kilometerpaal 30 - al valt er van de lange steunmuur niets meer te bespeuren.
|
DISON - CHAINEUX
|
Wat verder duikt de Rue des Auris onder de autoweg door. Zoek niet naar nog meer overblijfselen. Die zijn er niet, want vanaf hier werd ten behoeve van de autoweg het oude spoorwegtracé compleet van de kaart geveegd. Op het uiteinde van het stationsemplacement was er een lokale overweg richting Husquet, de tweede na Val Fassotte, en een paar tientallen meter verder het viaduct over de Rue Léopold en stadstramlijn 2 naar Petit-Rechain.
Vanaf de hoofdstraat was alleen de sierlijke middelste boog van dit ca.90 meter lange viaduct zichtbaar. Drie kleinere bogen lagen verscholen tussen de huizen aan de zuidkant (foto hiernaast). Aan de noordkant overspanden twee andere bogen (mogelijk drie) de speelplaats van de aanliggende Broederschool.
|
DISON - spoorwegviaduct over de Rue Léopold (links een van de noordelijke bogen) [1] - de stadstram naar Verviers kwam er pas later (hier tram 2 uit Petit-Rechain op 17 juni 1961 - foto Robert Temmerman) [2]
Vlak na dit viaduct volgde de 114 meter lange Tunnel van Dison, dwars door de hoge heuvel achter de kerk, waarop kort na de eerste oorlog een groot Heilig Hartbeeld kwam, pal boven de tunnel. Zo werd dit de “Colline du Sacré-Coeur” en de tunnel daaronder (in de volksmond) de “Tunnel du Sacré-Coeur”.
|
Tunnel van Dison - de site van het noordportaal (reconstructie!)**
|
(1) goederenemplacement
(2) overweg naar Husquet (3) viaduct over de Rue Léopold (4) Tunnel van Dison (5) hoge steunmuur (6) brug Rue du Vivier |
Het zuidelijke tunnelportaal was alleen te zien vanop de overweg naar Husquet, vlak voor het viaduct. Voor het noordportaal moest je eerst door de stille Rue du Vivier, dan onder de spoorlijn door en verder op een steile landweg naast het spoor, vanwaar je het portaal kon ontwaren in een donkere uitgraving langs de steile flank van de heuvel, geflankeerd door een vrij imposante steunmuur in het verlengde van de tunnel.
|
Medio 1963 werd dit alles met de grond gelijk gemaakt. Een hallucinant spektakel dat uitmondde in een opengereten woonkern met daar middenin de huidige E42. Tot overmaat van ramp kregen de nauwe hoofdstraten van Dison in de beginjaren van de autoweg de hele verkeersstroom te slikken, en dit tot het sluitstuk naar Verviers rond 1970 volledig was afgewerkt.
Opvallend hoe de E42 tussen Dison en Chaineux nauwgezet het voormalige spoorwegtracé blijft volgen: een vrij steil en bochtig parcours dat we op Belgische autowegen niet gewoon zijn. Dit stuk van de oude spoorbedding is dan ook compleet verdwenen – op één detail na: het langwerpig heuveltje tussen de spoorlijn en het voormalige bedrijf ‘Déchets de Verviers’ staat er nog. We zouden bijna gaan geloven dat dit stukje van de spoorwegsleuf, of toch een zijkant ervan, de tabula rasa zou overleefd hebben…
|
Dison - rechts het voormalige 'Déchets de Verviers', links het scheidingsheuveltje tussen het bedrijf en de spoorlijn (thans E42) - foto GoogleStreetView
|
Daarna volgden nog twee bruggen over een lokale weg, elk aan één kant van het dalletje van Bonvoisin. Daarop één overbrugging en een brug over de baan naar Battice, vlakbij Houlteau, en tenslotte het station Chaineux en zijn bijgebouwen. Samen met enkele aanpalende huizen moest dit alles wijken voor het bulldozergeweld. De andere helft van de stationsstraat bestaat echter nog, en gaat vandaag door het leven als de Rue des Charmes.
** De fotocollage die vrij getrouw de site van het noordportaal van de Tunnel van Dison oproept werd samengesteld a.h.v. het zuidportaal (Dison), de steunmuur van Prayon (lijn 37) en de vergelijkbare spoorwegsite van Tornac (Gard, Zuid-Frankrijk).
|
CHAINEUX - BATTICE
Vlak na het station (hoogte 245 meter) beschreef de spoorlijn twee grote lussen van bijna 180°, over een afstand van zowat 3 km, meteen het steilste deel van de hele spoorlijn (20%o). Het overweghuisje op de weg naar Hauzeur overleefde de werken niet, al bestaat de site nog, zij het onherkenbaar, vlak naast de hoge berm van de autoweg. Verrassend genoeg is de aansluitende spoorbedding er nog steeds, redelijk herkenbaar (foto rechts) en over zo’n 250 meter goed te volgen via een smal voetpad, althans in het bladloze seizoen. Dat het kantje boord was merk je meteen. Rechts van het pad heeft de flank van de ingraving plaats geruimd voor de autowegberm, inclusief een betonnen afwateringsgeul. De zuidflank daarentegen en zowat de linkerhelft van de bedding zijn zo goed als intact, al versmalt deze laatste geleidelijk, tot waar het tracé verder oostwaarts afboog naar het einde van de eerste lus toe. Deze verdween bijna volledig onder de verkeerswisselaar van Battice, inclusief een hoge brug over een 10 à 15 meter diepe ingraving vlakbij het gehucht Waucomont.
|
Daar vlakbij, aan het uiteinde van de verdwenen ingraving (hiernaast op 22 april 2013), vinden we de spoorwegbedding echter terug, geheel intact én geasfalteerd als toegangsweg tot een landbouwbedrijf dat zich aan weerskanten van de voormalige spoorlijn heeft uitgebreid. Dan volgt een 500 meter lange hoge berm, bebost en ontoegankelijk maar wel mooi zichtbaar van op de rijksweg (Route Charlemagne), tot aan een goed onderhouden spoorweghuisje, wat verloren in het weiland langsheen de oude bedding.
De foto's hieronder bekijk je best in omgekeerde volgorde: rechts het steile spoorwegtracé uit Chaineux op de hoge berm - links, aan het uiteinde van de berm, het spoorweghuisje vlak voor de ingraving van de Croix Polinard, richting Battice (30 december 2013) |
Kort daarop, op het hoogste punt van het hele tracé (ca.300 meter), trok de spoorlijn door een zowat 15 meter diepe ingraving vooraleer onder de rijksweg te duiken doorheen de korte Tunnel de la Croix Polinard (37 meter), op het grondgebied van Thimister. In de eerste oorlogsdagen van 1940 werd deze door het garnizoen van Battice opgeblazen om de vijandelijke troepen te stuiten. Naderhand werd hij opgevuld ter herstelling van de bovenliggende wegverbinding, maar na de oorlog niet heropgebouwd, wat gelijk het lot van de spoorlijn definitief bezegelde.
Thimister, Croix Polinard - van links naar rechts: de slordig opgevulde ingraving op weg naar de verdwenen tunnel (22 april 2013)
Thimister, Croix Polinard (RECONSTRUCTIE) -
zo had de site van de tunnel er kunnen uitzien indien hij niet in 1940 was opgeblazen |
|
Verderop liepen de twee lijnen zij aan zij (foto hieronder), elk met hun eigen spoor, en klommen zo verder tot het eindstation Battice (320 meter). Maar eerst passeerden beide nog door de aanhorigheden van het Fort van Battice, pas in de jaren 1930 gebouwd, boven op de heuvel binnen de kleine lus van de 50 jaar eerder geopende spoorlijn uit Verviers.
Dit deel van de spoorlijn is het best bewaarde maar roept rond de Croix Polinard toch enkele vragen op. Zo is er wat velen beschouwen als een overweghuisje, echter op een plek waar geen echte overweg was – tenzij tussen aangrenzende weilanden. Was dit misschien een wachtershuisje voor de tunnel zoals, naar wij vermoeden, het tweede huisje van Val Fassotte? En dan de tunnel zelf, op Thimister maar ten onrechte weleens tunnel van Battice genoemd of gewoon beschouwd als een brug of een ‘doorgang’ onder de rijksweg. De eerste van het net om te verdwijnen – op deze van Kumtich na, en waarvan evenmin foto’s gekend zijn. Allicht breed genoeg voor dubbelspoor, zoals de drie andere. Maar verder? Op deze dimensie na is de site goed vergelijkbaar met die van Merkhof die we dan ook aanwenden voor alweer een reconstructie.
Noteer nog dat Battice het “officiële” eindpunt was van lijn 39A, maar in Verviers stond ze vooral bekend als "de lijn van Herve”. Sommige treinen reden inderdaad door tot Herve of verder, zoals in het begin, toen deze lijn nog één geheel vormde met ex-lijn 38 (vroeger 39!) richting Liège.
Noteer nog dat Battice het “officiële” eindpunt was van lijn 39A, maar in Verviers stond ze vooral bekend als "de lijn van Herve”. Sommige treinen reden inderdaad door tot Herve of verder, zoals in het begin, toen deze lijn nog één geheel vormde met ex-lijn 38 (vroeger 39!) richting Liège.
TOT BESLUIT
Toen we einde 2015 het dossier van dit “vrijwel totaal verdwenen” spoorwegtracé opstartten, weliswaar met heel wat voorafgaande gegevens in de hand, hadden we geen idee tot waar dit ons uiteindelijk zou leiden. Nu, een half jaar later, kijken we terug op een van onze langste maar ook boeiendste onderzoeken naar oude spoorbeddingen. ‘Blij met een dode mus?’ schreven we toen. Het resultaat mag er alvast zijn, zeker na de nieuwe ‘vondsten’ die ons in de loop van dit onderzoek te beurt vielen. Toch blijven nog ettelijke vraagtekens overeind, niet in het minst omtrent sommige kunstwerken en vooral de portalen van de tunnels, alle vier verdwenen, waarvan bitter weinig duidelijke beelden ons te beurt vielen. Dit noopte ons tot meerdere reconstructies, zij het telkens op basis van heel betrouwbare gegevens. Wij zullen echter niet nalaten de nodige updates uit te voeren telkens ons nieuw materiaal bereikt omtrent dit een halve eeuw geleden verdwenen spoorwegtracé.
Toen we einde 2015 het dossier van dit “vrijwel totaal verdwenen” spoorwegtracé opstartten, weliswaar met heel wat voorafgaande gegevens in de hand, hadden we geen idee tot waar dit ons uiteindelijk zou leiden. Nu, een half jaar later, kijken we terug op een van onze langste maar ook boeiendste onderzoeken naar oude spoorbeddingen. ‘Blij met een dode mus?’ schreven we toen. Het resultaat mag er alvast zijn, zeker na de nieuwe ‘vondsten’ die ons in de loop van dit onderzoek te beurt vielen. Toch blijven nog ettelijke vraagtekens overeind, niet in het minst omtrent sommige kunstwerken en vooral de portalen van de tunnels, alle vier verdwenen, waarvan bitter weinig duidelijke beelden ons te beurt vielen. Dit noopte ons tot meerdere reconstructies, zij het telkens op basis van heel betrouwbare gegevens. Wij zullen echter niet nalaten de nodige updates uit te voeren telkens ons nieuw materiaal bereikt omtrent dit een halve eeuw geleden verdwenen spoorwegtracé.
Geraadpleegde publicaties
* LA LIGNE 38 (Georgy Lejeune & Didier Funken, Battice, 2006)
* ENTRE-VOIES nr.167 & 191 (2010 & 2014) (ledenblad van de Club Ferroviaire de l'Est de la Belgique)
* Verschillende historische en meer recente topografische kaarten van het MGI (thans NGI)
* Onderzoek ter plaatse op verschillende tijdstippen
De foto's zonder auteursvermelding zijn afkomstig van oude prentbriefkaarten of hun reproducties.
* LA LIGNE 38 (Georgy Lejeune & Didier Funken, Battice, 2006)
* ENTRE-VOIES nr.167 & 191 (2010 & 2014) (ledenblad van de Club Ferroviaire de l'Est de la Belgique)
* Verschillende historische en meer recente topografische kaarten van het MGI (thans NGI)
* Onderzoek ter plaatse op verschillende tijdstippen
De foto's zonder auteursvermelding zijn afkomstig van oude prentbriefkaarten of hun reproducties.
Nog meer foto's? Die vind je op de (bijgewerkte) franstalige pagina.
bijgewerkt: 10-8-2021
|
|
terug naar de homepagina
|