De oude LTM-bedding
van MAASTRICHT naar VAALS |
Texte français
au bas de cette page |
Neen, niet met tram 15 van de ASEAG vanuit Aachen (tot in 1974) maar met een heuse stoomtram, op de kortstondige maar legendarische LTM-lijn van Maastricht naar Vaals. Foto’s van toen doen de wenkbrauwen fronsen: dit is toch geen tram? Wel was het de Limburgsche Tramwegmaatschappij (LTM), uitbaatster van o.m. het tramnet rond Heerlen (NL), die deze spoorverbinding liet aanleggen, op normaalspoor nog wel. Was de benaming “lokaalspoorweg” dan niet beter geweest? Maar deze is nu eenmaal als “tram” de legende binnengereden, toch bij onze Limburgse noorderburen.
Aan deze kant van de grens hangt dan weer een waas van geheimzinnigheid over deze kortstondige spoorlijn vlakbij onze grens, zonder enige connectie met welke Belgische (buurt)spoorlijn ook, en die zelfs geen plaats kreeg op de meest courante wegenkaarten van toen. Michelin, dat in die tijd toch vrij secuur te werk ging,
maakte op deze kaart uit 1933 duidelijk geen werk van de 8 jaar eerder voltooide lijn Maastricht-Vaals – alsof het al aanvoelde dat deze geen lang leven
beschoren was.
Het eerste lijngedeelte werd pas in 1922 in gebruik genomen, van Vaals tot Gulpen en Wijlre (op de welbekende Miljoenenlijn). Het zou nog tot 1925 duren eer de stoomtram kon worden doorgetrokken tot Wijk (en in 1929 tot Maastricht Station), niet in het minst wegens het uitgesproken heuvelachtige landschap tussen Gulpen en Maastricht.
HET TRACÉ
|
Meteen al voorbij Heer, vlak buiten Maastricht, neemt de Akersteenweg een aanloop voor de relatief steile klim naar Cadier en Keer. Al gauw ziet men links van de baan de oude spoorberm opdoemen, tot het tracé zich plots verwijdert om in een wijde bocht op zijn beurt het plateau van Margraten te beklimmen, met een prachtig parcours van in totaal 4,5 km. Tot voorbij Sint-Antoniusbank is het nu opgenomen in het lokale wegennet, waarna het onder de naam Zwarte Weg tot aan de voormalige halte bij Cadier (dorp) alleen toegankelijk is voor wandelaars en tweewielers. Onverhard, en dat in hét land van de fiets, verrukkelijk!
Mogelijk dat het gebouw op het halte-emplacement van Cadier een en ander te maken had met de LTM, maar de kleine laadkaai er vlak naast had duidelijk een spoorse functie.
Mogelijk dat het gebouw op het halte-emplacement van Cadier een en ander te maken had met de LTM, maar de kleine laadkaai er vlak naast had duidelijk een spoorse functie.
Ergens in de Ardennen? Nee, Cadier en Keer in Nederlands Limburg - de oude trambaan van de LTM is nu de Zwarte Weg (29 december 2013)
De rest van het parcours, zo’n kleine kilometer, is ingenomen door bosjes en weiland, maar nog goed herkenbaar. Een stuk voorbij het dorp duikt het tracé onder de N278 door (hiernaast), maar de scherpe bocht waarlangs het zich weer bij de Rijksweg aansloot is zo goed als uit het landschap verdwenen. Een kleine 4 km verder, even voorbij Margraten, buigt het LTM-tracé opnieuw af en laat de hoofdweg links liggen.
|
VAN MARGRATEN NAAR GULPEN
Hier, 170 meter hoog, begint het spectaculairste deel van het hele spoortraject, dat een fikse duik neemt naar Euverem in de Gulpvallei en verder naar Gulpen, voor een hoogteverschil van maar liefst 60 meter – uniek in Nederland! |
Een duik mag je het wel noemen wanneer
je met beide voeten in de meer dan 15 meter diepe sleuf staat die
dwars doorheen de rand van het plateau klieft. De hoge brug van de
Provincieweg naar De Plank (B) die deze afgrond
overspande moest het op het einde van de oorlog evenwel ontgelden. Nadien werd de dieperik gewoon opgevuld, maar het pad dat aan weerskanten door de sleuf loopt is best te volgen.
|
De rest van het tracé is dat veel minder, maar niet versaagd. Zo nodig laat een netwerk van landwegen, voetpaden en stegels je de bijwijlen hoge spoorbedding van nabij volgen. En zo gaat het langs de “tunnel” ten oosten van Reijmerstok en voorbij de “poort” (kleine brug) bij Euverem, tot aan het uiteinde van de hoge berm in het dorp zelf. Hier lag eertijds het zuidwestelijk landhoofd van het indrukwekkende stalen viaduct over de vallei van de Gulp.
|
Stel je voor: een 612 meter lange meccano-constructie in een wijde boog over het dal, steunend op 50 stalen pijlers, tot 17 meter hoog boven de valleibodem. Helemaal boven, naast het tramspoor, een smal looppad met reling. Aan de andere kant: niets, alleen de diepte! Een unieke constructie die haar gelijke niet kent, tenzij misschien verderop in Duitsland of nog in Oostenrijk.
|
Helaas werd al dat moois in 1939 van de kaart geveegd, ontmanteld, en blijft alleen het beton van het zuidoostelijke landhoofd aan de overkant van de vallei als zichtbaar gedenkteken. Verderop naar Gulpen toe volgt nog een sierlijke bomenrij naast de hoge berm die zich heel geleidelijk in het omliggende reliëf laat opslokken.
In Gulpen zelf kan alleen nog de benaming ‘Tramweg’ de herinnering aan de LMT enigszins in stand houden, want het spoorwegemplacement (langs de Prinses Ireneweg) is tegenwoordig volgebouwd, en het station zelf helemaal verdwenen. Pas rond 2010 moest de oude locomotievenloods op zijn beurt de duimen leggen.
In de grote bocht van de huidige Rijksweg aan de uitgang van het dorp lag een sporendriehoek voor de aftakking naar Wijlre, een vlak maar schilderachtig parcours doorheen weiland, met een lage brug over de Geul, waarvan alleen nog de landhoofden overblijven. Rond het buurtschap Cartils blijft de lage berm goed zichtbaar op de valleibodem, een klein deel zelfs als wandelpad. |
VERDER RICHTING DRIELANDENPUNT
Van Gulpen tot Vaals, zo’n 10 km, reed de stoomtram voor het grootste deel naast de Rijksweg, behalve van Wahlwiller tot Nijswiller, met een landelijk parcours – thans fiets- en wandelpad – om uit te wijken voor een steil stuk steenweg. Voorbij Lemiers, langsheen de Duitse grens, houdt het spoortracé de huidige N278 definitief voor bekeken voor een schilderachtig maar ditmaal gedeeltelijk opgeslokt parcours door het dal van de Selzerbeek, tot aan het eindpunt in Vaals, waar het vrij imposante stationsgebouw thans een doe-het-zelfzaak herbergt. Naar verluidt lag op het stationsplein in die tijd ook het eindpunt van de elektrische tram uit Aachen, maar na de oorlog reed deze niet meer verder dan de grenspost aan de rand van het dorp. Tot in 1974.
|
GARRATT
Vanaf 1931 werd op deze 'berglijn' een Garratt ingezet, een grote gelede stoomlocomotief, bijzonder geschikt voor zware goederentreinen op moeilijke tracés in bergachtig gebied. Zo heel veel kreeg deze indrukwekkende lok echter niet te doen, want hoewel er aansluiting was op het hoofdnet in Wijlre, en op een aantal plaatsen laadkaaien werden aangelegd (cfr. Cadier en Keer), bleef de goederentrafiek veeleer bescheiden. Pikant detail, in het andere Limburg reden er indertijd twee metersporige Garratts, eveneens unieke exemplaren, voor de zware bietentreinen rond Tongeren en in de Jekervallei. |
NABESCHOUWING
Voor een lokaalspoorlijn is een dergelijk parcours in deze contreien hoogst uitzonderlijk. In België liet de NMVB langs steile hellingen en dalflanken doorgaans heel bochtige tracés aanleggen. Van Margraten tot Gulpen slaagde men er echter in om over een afstand van amper 5 km een hoogteverschil van 60 meter te overbruggen met een licht slingerend tracé, in een wijde boog zoals voor een hoofdlijn. Dit was alleen mogelijk mits ingrijpende grondwerken en een aantal kunstwerken die de kostprijs flink de hoogte injoegen. Dit heeft de rendabiliteit van het hele project van meet af aan ondergraven.
Voor een lokaalspoorlijn is een dergelijk parcours in deze contreien hoogst uitzonderlijk. In België liet de NMVB langs steile hellingen en dalflanken doorgaans heel bochtige tracés aanleggen. Van Margraten tot Gulpen slaagde men er echter in om over een afstand van amper 5 km een hoogteverschil van 60 meter te overbruggen met een licht slingerend tracé, in een wijde boog zoals voor een hoofdlijn. Dit was alleen mogelijk mits ingrijpende grondwerken en een aantal kunstwerken die de kostprijs flink de hoogte injoegen. Dit heeft de rendabiliteit van het hele project van meet af aan ondergraven.
PRAKTISCH
Het tracé tussen Margraten en Gulpen is grotendeels ontoegankelijk, behalve dan in en voorbij de grote ingraving ten zuiden van de N278, achter Margraten. Wel is het vrij goed te volgen, dankzij het netwerk van landwegen en wandelpaden met hun typische stegels (poortjes in omheiningen). De Voerstreek ligt vlakbij. Vertrek kan zowel vanuit Gulpen als vanuit Margraten. Buslijn 50 Maastricht-Aachen rijdt er langs en zorgt voor een heel frequente verbinding (maar niet met België!).
Omdat het tracé goed herkenbaar is op luchtfoto’s en om het ietwat avontuurlijke karakter van een zoektocht in de hand te werken hebben we er ditmaal voor gekozen geen plannetje te tekenen.
Het tracé tussen Margraten en Gulpen is grotendeels ontoegankelijk, behalve dan in en voorbij de grote ingraving ten zuiden van de N278, achter Margraten. Wel is het vrij goed te volgen, dankzij het netwerk van landwegen en wandelpaden met hun typische stegels (poortjes in omheiningen). De Voerstreek ligt vlakbij. Vertrek kan zowel vanuit Gulpen als vanuit Margraten. Buslijn 50 Maastricht-Aachen rijdt er langs en zorgt voor een heel frequente verbinding (maar niet met België!).
Omdat het tracé goed herkenbaar is op luchtfoto’s en om het ietwat avontuurlijke karakter van een zoektocht in de hand te werken hebben we er ditmaal voor gekozen geen plannetje te tekenen.
Bronnen
www.beneluxspoor.net (historische info en actuele foto's van het forum)
www.limburgserfgoed.nl met link naar Gulpen-WittemNet (historische foto’s Jules Alberts)
'Fietsen en wandelen langs oude spoorlijnen' (Alexander Artz, Elmar Rijswijk, 1984)
ook nog: Wikipedia (Tramlijn Maastricht-Vaals)
en bovenal: ons terreinonderzoek (cartografisch en ter plaatse)
bijgewerkt: 1-4-2020
|
terug naar de homepagina
|
En tram à vapeur vers les Trois Frontières
Invisible sur les cartes Michelin de l’époque et peu connu de ce côté-ci de la frontière, ce chemin de fer local fut mis en service de Vaals à Gulpen et Wijlre en 1922. Après, le prolongement vers Maastricht en terrain accidenté prit presque trois ans. Construite à voie normale, cette ligne passe pour une des plus spectaculaires des Pays-Bas. D'emblée, le tortillard fut qualifié de “tram à vapeur”, inspiré du nom de la société LTM (Limburgsche Tramwegmaatschappij) qui à l’époque exploitait un réseau de tramways gravitant autour de Heerlen. Las, déjà en 1938 l’exploitation fut arrêtée, laissant à l’abandon une ligne et du matériel presque neufs, avec à peine 13 années d’activité dans les essieux.
Les sections en accotement de la N278 (Maastricht-Aachen), aujourd'hui disparues, occupaient une bonne moitié du parcours de 27 km. Nous nous limitons donc aux deux sections en rampe, permettant d’accéder au plateau de Margraten pour le quitter sur le versant opposé. La première, longue de 4,5 km, se détache de la grand-route au début de la rampe précédant le village de Cadier en Keer, et contourne celui-ci par le nord. Un tracé délicieusement champêtre, devenu route locale jusqu’à Sint-Antoniusbank, puis accessible comme chemin cyclo-pédestre non asphalté, jusqu’à l’ancienne halte de Cadier, en bordure du village. Au-delà, la plate-forme ferroviaire reste partiellement visible mais non accessible jusqu’au passage sous la N278, récupéré pour un chemin local. Retour le long du “Rijksweg” par une large boucle aujourd’hui disparue, pour un trajet en accotement jusqu’au-delà du village de Margraten.
C’est là que le tracé quitte une fois de plus la grand-route pour entamer la section la plus spectaculaire de la ligne, une descente de plus de 60 mètres jusqu’à Gulpen – unique aux Pays-Bas! Alors qu’outre-frontière les Vicinaux s’offraient tracés sinueux et courbes en épingle pour franchir les flancs de vallée, la ligne du LTM décrit un bel arc de cercle avec quelques courbes intérieures peu serrées aux endroits névralgiques. Pour y arriver, la ligne plonge d'abord dans une profonde tranchée entaillant le bord du plateau et surplombée par un grand pont aujourd’hui disparu, avant de poursuivre sur une succession de talus de plus en plus élevés, garnis de quelques passages inférieurs comme le “tunnel” près de Reijmerstok. |
Finalement, à Euverem, l’ancien tracé débouche dans la vallée de la Gulp, que jadis il traversait sur un viaduc métallique courbe de 612 mètres, hauteur maximale 17 mètres, et porté par 50 piliers en acier. Las, à peine un an après la fermeture, il fut découpé sec et net. Aujourd’hui il n'en reste qu'une seule culée (côté Gulpen) ainsi que les hauts remblais de part et d’autre pour témoigner de cet ouvrage audacieux.
|
Au-delà, le tracé aboutit en plein village de Gulpen, centre nerveux du réseau mais où il ne reste plus rien, la remise à locomotives ayant été démolie assez récemment. A la sortie du village, le triangle de la bifurcation vers Wijlre a disparu lui aussi. Cette courte antenne traversait la Geul, puis le fond de vallée près du hameau de Cartils, pour aboutir en gare de Wijlre-Gulpen, seule jonction avec le “grand” réseau ferroviaire national.
Les 10 derniers kilomètres du tracé offrent un parcours sans beaucoup d’histoires, longeant la grand-route sur les trois-quarts du trajet, comme un vrai tram, sauf pour la desserte du village de Wahlwiller et sur le tronçon final. La gare terminus de Vaals existe toujours, et abrite un commerce brico. A l’époque, le tram électrique d’Aachen y aurait eu son terminus lui aussi. Après la guerre il fut limité au poste frontière à l’entrée du village, avant de disparaître à son tour, en 1974, comme tout dernier tram de l’ASEAG.
Côté pratique - Il n’y a que dans la grande tranchée de Margraten que l’assiette ferroviaire reste accessible. Au-delà, des routes campagnardes et quelques sentiers balisés permettent de se rapprocher et de suivre l’ancien tracé sans trop de détours, jusqu’à Gulpen. Le bus 50 Maastricht-Aachen passe par là au moins toutes les demi-heures, sept jours sur sept. Sinon, la frontière Belge est là tout près – mais hélas pas en bus!