LE PAYS NOIR |
|
Textes français
au bas de chaque rubrique |
Op oude kaarten van de Henegouwse mijnstreek valt meteen het onvoorstelbare kluwen op van spoorlijnen, industriële lijnen en spooraansluitingen – en dan laten we het voormalige buurtspoorwegennet nog terzijde. Wat van dit alles nog in gebruik is, buiten een handvol hoofdlijnen, is op de vingers van één hand te tellen. En dan nog… De laatste mijn aldaar is al 30 jaar dicht, elke economische crisis gaat gepaard met de sluiting van alweer een portie staalindustrie, en in haar kielzog één of ander stukje spoorlijn. Tussendoor gebeurt het wel meer dat men verlaten fabrieken, vervallen kolenmijnen en de aanpalende spoorlijn(en) in één slag van de kaart veegt om de vrijgekomen gronden een heel andere bestemming te geven. Hele happen van dit netwerk zal je dus vergeefs zoeken, zelfs op luchtfoto’s, afgezien van hier en daar een strook tot fietspiste gerecycleerde spoorwegbedding.
In deze wirwar vol blinde vlekken gaan we op zoek naar de schamele resten van voormalige spoorlijnen die lang geleden dichtgingen, sommige al meer dan 100 jaar!
Een onmogelijke – zeg maar waanzinnige – opdracht, zul je denken. En toch! Toch blijven hier en daar van die hardnekkige getuigen over, niet altijd de meest spectaculaire, maar toch het opzoeken én het vermelden waard, alvast op deze pagina's. Het wordt dus een avontuurlijke zoektocht, niet zozeer in donkere bossen of diepe valleien, maar veeleer tussen de spookachtige ruïnes van het voormalige 'Pays Noir' rond Charleroi.
In deze wirwar vol blinde vlekken gaan we op zoek naar de schamele resten van voormalige spoorlijnen die lang geleden dichtgingen, sommige al meer dan 100 jaar!
Een onmogelijke – zeg maar waanzinnige – opdracht, zul je denken. En toch! Toch blijven hier en daar van die hardnekkige getuigen over, niet altijd de meest spectaculaire, maar toch het opzoeken én het vermelden waard, alvast op deze pagina's. Het wordt dus een avontuurlijke zoektocht, niet zozeer in donkere bossen of diepe valleien, maar veeleer tussen de spookachtige ruïnes van het voormalige 'Pays Noir' rond Charleroi.
Hierna, achtereenvolgens (ci-après):
|
Deze oude spoorwegtracés vind je in een apart dossier:
|
Une toile d’araignée de lignes principales, industrielles et autres raccordements, voilà ce que nous dévoilent d'anciennes cartes ferroviaires du bassin industriel hennuyer. Que nous reste-t-il de tout cela, hormis une poignée de lignes électrifiées et quelques embranchements industriels? Et encore… puisque chaque crise économique voit la disparition de l’une ou l’autre aciérie et de son cordon ombilical ferroviaire. Entre-temps, des surfaces entières d’usines abandonnées et de friches charbonnières sont entièrement rasées afin d’y créer de nouvelles activités économiques n’ayant que faire d’une desserte ferroviaire. Et donc il est bien difficile de retracer les lignes abandonnées, même sur photo aérienne, si ce n’est une poignée de tronçons recyclés en piste cyclable. C’est dans cet enchevêtrement farci de taches blanches que nous sommes partis à la recherche des maigres restes de plusieurs lignes de chemin de fer, fermées depuis bien longtemps, certaines même depuis plus d’un siècle. Mission impossible? Pas forcément. Car il reste malgré tout quelques témoins tenaces, pas vraiment spectaculaires, mais valant suffisamment la peine pour mériter une place dans cette rubrique. |
MONCEAU-Usines (lijn/ligne 268)
Komende van Piéton lag de afslag van industrielijn 268 (ex-191) voorbij het vormingsstation van Monceau-s/Sambre, achter de overbrugging van de Rue du Port. Daar dook het spoor meteen in een 78 m lange tunnel dwars door de heuvel (hiernaast), onder de Rue de Trazegnies door, met vlak daarachter het goederenstation Monceau-Usines. Van daaruit werden destijds tal van mijnzetels van Monceau-Fontaine bediend met een eigen spoorlijn, tot in Forchies en Piéton toe. Een deel van dit oude tracé is nog aanwezig in het landschap, maar van het in 1880 opgegeven baanvak tussen Goutroux en Forchies is maar bitter weinig terug te vinden. Hoewel dit station nooit reizigersverkeer kende, was er toch een stationsgebouw (= woning van de stationschef) met vlak daarnaast een afzonderlijk dienstgebouw waar de nodige formaliteiten vervuld werden.
|
Rechts in de heuvel, het tunnelportaal na de opbraak (14 maart 2003)
(à droite, vers Marchienne, le portail du tunnel après le démontage) Monceau-Usines: de tunnel op 25 maart 1991 (het sein is al gedoofd)
(le tunnel de Monceau-Usines en 1991 - le signal est hors service) |
Venant de Piéton, la ligne industrielle 268 (ex-191) s'embranchait au-delà de la formation de Monceau, peu après le passage supérieur de la Rue du Port. Là, la voie plongeait dans un tunnel de 78 m sous la Rue de Trazegnies, immédiatement suivie de la gare marchandises de Monceau-Usines. Celle-ci desservait bon nombre de sièges de la société charbonnière Monceau-Fontaine par une longue voie industrielle jusque Forchies et Piéton. Une bonne partie de cet ancien tracé est encore visible actuellement, alors que celui ce la section Goutroux-Forchies, abandonnée en 1880, a quasiment disparu.
|
|
Monceau-Usines bleef in dienst tot midden de jaren 80. Daarna werd de kleine sporenbundel nog een tijdje gebruikt voor het uitwijken van overtollige goederenwagens, tot begin de jaren 90 (hiernaast op 25 maart 1991). Het KB voor ontmanteling werd kort daarna uitgebracht (17-6-1991). Enkele jaren later werd het spoor uitgebroken en de tunnel afgesloten. Begin deze eeuw werd het hele emplacement opgevuld (opgehoogd) voor de bouw van een nieuwe woonwijk, waarbij beide tunnelportalen en wellicht ook de tunnel zelf eveneens werden opgevuld, dus ook het portaal vlak naast de hoofdlijn. Vandaag zul je er vergeefs naar zoeken. De twee stationsgebouwen werden evenwel gespaard en zijn thans allebei bewoond (hieronder).
|
Spoorwegknooppunt TRAZEGNIES
Trazegnies en Jumet, twee verdwenen spoorwegknooppunten op wat ooit een ringlijn rond Charleroi had moeten worden, elk aan één kant van de vallei van de Piéton en het Kanaal Brussel-Charleroi, maar wel heel verschillend van elkaar. Jumet-Brûlotte kwam hier vroeger al ter sprake (zie verder op deze pagina), nu is Trazegnies aan de beurt.
Wie vandaag door Trazegnies kuiert, stapt of rijdt zal er vergeefs naar zoeken. Sinds de laatste spoorwegrails werden uitgebroken, precies 30 jaar geleden (en niet zoveel later ook de tramrails) is dit voormalige knooppunt spoorloos gebleven, vage premetroplannen ten spijt. Zo viel Trazegnies samen met hoofdgemeente Courcelles tussen de wijde mazen van het schrale Carolo-net, de MLC, en dat terwijl het nochtans vrij performante tramnet in ijltempo werd afgebouwd.
|
Het station Trazegnies lag op spoorlijn 120 van Piéton naar Roux (later werd dit lijn 112A), tussen de vertakking van de toenmalige lijn 122 naar Luttre en die van een goederenlijn naar Bascoup-Chapelle (later Bascoup).
In tegenstelling tot het centraal gelegen Jumet-Brûlotte, en ondanks de aanwezigheid van meerdere steenkoolmijnen, was Trazegnies een veeleer bescheiden knooppunt van overwegend enkelsporige lijnen, op het baanvak naar Piéton na. |
Dit had allicht te maken met zijn ligging, niet alleen aan de buitenrand van het Pays Noir, maar ook tussen de destijds veel belangrijker knooppunten Piéton en Luttre. Bovendien werd de zijlijn naar Bascoup nooit echt als doorgaande verbinding gebruikt. En al bleef deze tot in de jaren 70 over bijna de volle lengte in gebruik, zij het als industrielijn 254 vanuit Bascoup, was haar aftakking in Trazegnies begin de jaren 30 al uitgebroken. Kort nadien werd ook de lijn naar Luttre vroegtijdig gesloten (1934), al bleef het beginstuk ervan nog tot in de jaren 80 overeind als industriële verbinding 249 voor de steenkoolmijnen van Courcelles Nord en, zeker naar het einde toe, enkele aanliggende bedrijven.
Niettemin bleef de reizigersdienst langs Trazegnies gehandhaafd tot begin juni 1984, met nog enkele jaren erbij voor de goederenbediening die toen al niet veel meer voorstelde. Precies het omgekeerde dus van Jumet-Brûlotte.
Kers op de taart: het nieuwe station uit 1976-77, een gloednieuw gebouw dat na amper 7 jaar aan zijn lot werd overgelaten. Jarenlang lag het er armtierig bij, maar sinds kort biedt het onderdak aan een ‘handmatige’ carwash (foto hieronder).
Niettemin bleef de reizigersdienst langs Trazegnies gehandhaafd tot begin juni 1984, met nog enkele jaren erbij voor de goederenbediening die toen al niet veel meer voorstelde. Precies het omgekeerde dus van Jumet-Brûlotte.
Kers op de taart: het nieuwe station uit 1976-77, een gloednieuw gebouw dat na amper 7 jaar aan zijn lot werd overgelaten. Jarenlang lag het er armtierig bij, maar sinds kort biedt het onderdak aan een ‘handmatige’ carwash (foto hieronder).
Afgezien van de typische betonnen afsluiting langs de Rue Latérale is er zo goed als niets dat hier herinnert aan het spoorwegverleden van het dichtgegroeide stationsemplacement, zeker niet het (moderne) stationsgebouw dat in 1976-77 het historische gebouw verving (18 januari 2019).
Om vanuit dit station de vier spoorwegtracés rond Trazegnies terug te vinden moet je tegenwoordig veeleer beroep doen op luchtfoto’s, want de oude beddingen, of wat daarvan overblijft, vind je niet op om het even welke kaart terug. Het wordt dus zoeken! Te beginnen met de vertakking richting Luttre (ex-lijn 122), nog intact op 1 juni 1989 (hieronder links), maar niet meer voor lang, want de opbraak was al begonnen, zij het eerst in de andere richting (Piéton). Vandaag zal de achteloze voorbijganger geen graten zien in de meubelzaak die zich later pal op diezelfde plek gevestigd heeft (18 januari 2019).
Van TRAZEGNIES naar COURCELLES
Voorbij de overweg (foto links hierboven) zie je rechts de afbuiging van het opvallend kronkelige parcours naar Courcelles-Centre, ooit vertrekstation voor zijlijn 121 naar Jumet-Brûlotte. Beide lijnen waren onderdeel van het nooit voltooide ringspoor rond Charleroi. Hoewel ‘slechts’ 30 jaar geleden uitgebroken, en in tegenstelling tot al veel langer verdwenen spoorlijnen, is het eerste deel van dit tracé grondig verkwanseld. Tot aan de eerstvolgende brug (Pont du Fichaux) is het volledig geprivatiseerd en gedeeltelijk bebouwd. De redelijk diepe spoorwegsleuf en de brug zelf zijn helemaal opgevuld.
De tweede sleuf, meteen daarna, is dichtgegroeid, maar ondergaat wel het droevige lot van zoveel andere verlaten spoorwegtracés, zeker in deze regio, en is rond de Pont du Nord verworden tot sluikstort. Noch de afrasteringen, noch het afvalsorteercentrum van Courcelles daar rechtover konden voorkomen dat daar beneden een hoop rotzooi ligt. Heel dit tracé is dan ook onmogelijk te volgen, laat staan te ‘bezoeken’, tenzij je er niet tegen opziet om kniehoog door afval te ploeteren.
En dat alles over een afstand van amper 1250 meter vanaf Trazegnies. |
De 'Pont du Nord' (Courcelles) vroeger en nu (1 juni 1989 en 18 januari 2019) met bijna dertig jaar tussen beide foto's, op precies dezelfde plek. Hieronder nog steeds dezelfde brug, vandaag verworden tot een sluikstort, ondanks het afvalsorteercentrum daar rechtover.
Tot afval en begroeiing voorbij de Pont du Nord ineens plaats ruimen voor asfalt. Deze piste loopt verder langs de halte Petit-Courcelles, het station Courcelles-Centre en de halte Wilbeauroux, alle drie al langer verdwenen, tot het eindpunt van dit tracé, vlak voor het station Roux op lijn 124 Brussel-Charleroi. Voor dit baanvak verwijzen we naar Courcelles-Jumet.
|
Trazegnies, noeud ferroviaire
Trazegnies et Jumet, deux noeuds ferroviaires disparus sur ce qui aurait dû devenir une ligne de ceinture autour de Charleroi, situées de part et d’autre de la vallée du Piéton. Alors que nous avons déjà exploré Jumet (voir ailleurs sur cette page), c’est maintenant au tour de Trazegnies. Même si, exactement 30 ans après le démontage des derniers rails SNCB, il est bien difficle aujourd’hui de retrouver la trace de cet ancien noeud ferroviaire.
La gare de Trazegnies se trouvait à mi-parcours de la ligne 120 (devenue par après 112A) de Piéton à Roux. De là bifurquait la ligne 122 vers Luttre, ainsi qu’une ligne marchandises vers Bascoup-Chapelle (par aprèsi Bascoup), toutes deux à voie unique. Et donc un noeud relativement modeste, plus ou moins coincé entre ceux de Piéton et de Luttre. De plus, l’itinéraire vers Bascoup ne fut jamais utilisé comme tel, mais comme ligne industrielle charbonnière depuis cette gare, et prématurément débranchée de Trazegnies. Par après ce fut au tour de la ligne vers Luttre de disparaître (1934), une courte portion restant toutefois maintenue jusqu’au début des années 80 comme raccordement pour les charbonnages de Courcelles Nord et quelques entreprises voisines. Par contre, et autrement qu’à Jumet, la desserte ‘voyageurs’ de Trazegnies subsista jusqu’en 1984, avec quelques années en sus pour les marchandises. Pointons encore la construction d’une toute nouvelle gare en 1976-77, pour être abandonnée à peine 7 ans plus tard. Laissée pour compte, ou peu s’en faut, pendant plus de trois décennies, elle abrite depuis peu un carwash ‘manuel’. Quant aux quatre tracés abandonnés de l’ancienne étoile de Trazegnies, certains déjà rayés de la carte topographique, ce n’est que grâce à la photographie aérienne qu’il est possible de les déceler avec certitude, ou du moins ce qu’il en reste. Comme le site de la bifurcation vers Luttre, actuellement occupé sur toute sa largeur par un commerce de meubles (vues ci-devant, le 18 janvier 2018).
|
Spoorwegknooppunt JUMET-BRÛLOTTE
Jumet, Lodelinsart, Montignies, Ransart, Gosselies, Dampremy... al die voorsteden van Charleroi, te midden van staalcomplexen, steenkoolmijnen en glasfabrieken hebben ooit wel één of meerdere spoorwegstations gehad. Sla er maar een oude spoorkaart op na: een onontwarbaar spinnenweb van hoofdlijnen en industrielijnen...
Ooit vonden we een kaart terug van Charleroi en omstreken, ergens uit de jaren 70. Het spoorwegnet al flink uitgedund, nog hooguit een paar steenkoolmijnen, maar nog genoeg staalindustrie en andere fabrieken, toen toch. Ons oog viel al gauw op Jumet-Brûlotte. Te oordelen naar enkele postkaarten uit het begin van vorige eeuw een niet onbelangrijk station, in het hart van dit industriegebied. Dan gezocht in een spoorboekje uit de jaren 70, maar nergens gevonden... Een blik in dat van 1935, thans welbekend, leerde ons dat de treinen van hieruit in niet minder dan 5 richtingen reden: Gosselies/Luttre, Châtelineau en Charleroi-Sud (119), Ransart/Tamines en Courcelles/Piéton (121) - de nummers verwijzen naar de dienstregelingstabellen.
|
Gewapend met die 40 jaar oude kaart en een flinke dosis goede moed trokken we dus naar ginder – goed wetende wat er sindsdien met de staalindustrie gebeurd is, en ook met de rest, maar wel in de vaste overtuiging dat we van zo'n belangrijk spoorwegknooppunt toch een en ander zouden terugvinden. We hebben veel rondgelopen. Alle straat- en pleinnamen klopten, inclusief de Rue de la Station. En toch. Van het stationsgebouw geen spoor. Van de voetgangersbrug over de spoorlijn evenmin, noch van de sporen zelf. Zelfs van de perrons en van het sporenemplacement was niets, maar dan ook niets te zien of terug te vinden! Ook niet van andere dienstgebouwen zoals het obligate goederenmagazijn of een seinpost. Tot we dan toch op een plein kwamen, de Place Reine Astrid, dat langs één kant veel weg had van een stationsplein van vroeger, zij het dan zonder station.
|
Daarnaast, waar indertijd de
voetgangersbrug lag, naast de overweg, liep de straat nu gewoon door. En nu
zagen wij het ook, een geasfalteerd pad dat rechtover het Astridplein in oostelijke
richting liep en wat verder onder een drukke steenweg dook, met bovenop
warempel een heuse tramlijn.
Terug naar het station dan, of toch naar de plek waar die moest gelegen hebben. Maar niks perrons, alles dichtgebouwd. Zo te zien geen doorkomen aan. Of toch, geheel opzij, langs een drietal vrij recente woonblokken. En zo kwamen we wat verder uit op een open ruimte met parking én supermarkt. En daarlangs opnieuw zo'n asfaltpiste die daarna op de oude spoorbedding verder liep.
Die hadden we dan toch gevonden!
|
Las, c'est en vain qu'à Jumet on arpentera la Rue de la Station. La gare, la passerelle, le passage à niveau, les voies... plus rien. Il faut être fin limier pour en arriver à situer l'ancienne gare à l’emplacement de l'actuelle Place Reine Astrid, où trois blocs d'appartements occupent l'espace des voies et des quais. Quant au supermarché là tout près, il est installé en plein sur l’emplacement des voies de débord et de la halle marchandises. Et oui, cette bande asphaltée qui longe le parking, c'est bien la piste qui suit l'ancienne ligne de chemin de fer, et dont il faut chercher l'autre bout près de l'endroit où jadis se trouvait la gare...
|
CHARLEROI-Ouest - MONCEAU
Spoorlijn 260 verbindt Charleroi-Ouest en het staalcomplex Carsid (ex-La Providence) rechtstreeks met het vormingsstation Monceau. In het jaar 1997 kende deze 5,3 km lange industriële spoorlijn een trafiek van maar liefst 3,6 miljoen ton. Voldoende dus om in 1998 vanaf de reeds geëlektrificeerde sporenbundel Blanchisserie het enkelspoor naar Monceau volledig onder draad te zetten. Amper 10 jaar later barstte als gevolg van het bankendebacle alweer een economische crisis los, met in haar kielzog de zoveelste staalcrisis. Niet alleen viel het uitgestrekte Carsidcomplex als een van de opvallendste slachtoffers, maar ook de erts- en staaltrafiek op lijn 260 die er sinds 2009 ongebruikt bijligt.
|
Vier jaar later lag de spoorinfrastructuur er nog zo goed als intact bij, met bovenleiding en al. In afwachting van betere tijden? Rond 2013 echter liet de infrastructuurbeheerder het brugdek over de Rue de Mons en de 'Métro Léger de Charleroi' verwijderen (hiernaast, op 3 oktober 2013). Wel bleven het spoor en de bovenleiding vooralsnog ongemoeid. Tot we begin 2016 mochten vaststellen dat ook deze laatste verwijderd werd (hierna). Het spoor zelf zag er nog intact uit, althans ten oosten van de verdwenen brug, al was de begroeiing hier en daar al aan een bescheiden opmars begonnen - niet vanzelfsprekend in deze wel erg vervuilde omgeving. Te oordelen naar de grote tabula rasa in het nabijgelegen station Marchienne-au-Pont viel evenwel het ergste te vrezen...
|
Enkele sfeerbeelden van spoorlijn 260 na de ontdrading. De seininrichting is gedoofd, de wissels uitgeschakeld (gevandaliseerd?) en stilaan begint de begroeiing aan haar opmars. De ooit zo actieve rangeerbundel Blanchisserie (rechts) ligt er verweesd bij (30 maart 2016).
Alle sporen hierboven werden in 2020 of 2021 volledig uitgebroken.
(ci-devant,la voie abandonnée et désélectrifiée de la ligne industrielle 260 à Dampremy, à proximité du faisceau 'Blanchisserie')
Toutes les voies ci-devant furent démontées en 2020 ou 2021.
Alle sporen hierboven werden in 2020 of 2021 volledig uitgebroken.
(ci-devant,la voie abandonnée et désélectrifiée de la ligne industrielle 260 à Dampremy, à proximité du faisceau 'Blanchisserie')
Toutes les voies ci-devant furent démontées en 2020 ou 2021.
En inderdaad, amper één jaar later werd het spoor tussen de Rue de Mons en Monceau bijna volledig uitgebroken. Op een heel kort stuk na, tussen het kanaal en het vormingsstation Monceau. Midden 2019 lag deze laatste er nog, met draadloze bovenleidingsmasten en al (zie hiernaast, toestand op 24 maart 2017). Het andere baanvak, tot aan de Rue de Mons, werd vooralsnog ongemoeid gelaten, al moest het wel de meeste bovenleidingsmasten prijsgeven. Wordt allicht vervolgd. |
Electrifiée en 1998, mais sans trafic depuis 2009. C'est la ligne industrielle n°260, de Charleroi-Ouest à Monceau-sur-Sambre, s'étirant sur 5,3 km le long des installations abandonnées du site métallurgique Carsid (anciennement La Providence). De là l'abandon de cette infrastructure. Le démontage du tablier du pont sur la Rue de Mons et le MLC (Métro Léger de Charleroi) fin 2012/début 2013 préluda au démantèlement de cette ligne. Ce que confirma l'enlèvement de la caténaire, constaté en 2016 (voir plus haut). Moins d'un an plus tard la voie fut démontée sur la section occidentale, entre la Rue de Mons et Monceau - hormis un court tronçon entre le canal et la formation (ci-devant)- laissant toutefois l'autre partie de la ligne en place, quoique sans les mats de la ligne aérienne. A peine 11 ans, c'est bien peu pour une électrification. Quel spectacle affligeant pour une ligne qui, en 1997, connaissait un trafic annuel de 3,6 millions de tonnes. Et quel gâchis!
|