VAN HENSIES NAAR BERNISSART |
Texte français
au bas de cette page |
MAART 2016 - Veertig jaar geleden ging de laatste steenkoolmijn van de Borinage onherroepelijk dicht. Deze mijnzetel was met het spoorwegnet verbonden via een ruim 5 km lange en zelfs geëlektrificeerde industrielijn naar het station Bernissart. Van hieruit ging het dan via spoorlijn 80 naar Blaton, op de 'Dorsale Wallonne'.
We openen dit dossier met enkele bijzondere aspecten van deze laatste kolenmijn.
We openen dit dossier met enkele bijzondere aspecten van deze laatste kolenmijn.
De mijnonderneming 'Hensies-Pommeroeul'
Deze relatief jonge mijn lag mooi strategisch aan het thans verdwenen kanaal van Mons naar Condé. De mijnzetel Sartis (of Sartys) startte vlak na de 1e Wereldoorlog, zowat in dezelfde periode als de Limburgse mijnen, met voor die tijd heel moderne gebouwen en een doorgedreven mechanisatie, mede door de aanwezigheid van weinig geplooide steenkoollagen. Later kwam ter hoogte van Hensies, aan de overkant van het kanaal, ook nog de mijnzetel Louis Lambert in gebruik. In september 1966 ging deze laatste alweer dicht. Tien jaar later legde ook Sartis het bijltje erbij neer, op 31 maart 1976.
In minder dan 60 jaar werd met die twee vestigingen heel wat steenkool bovengehaald, in die mate dat na enkele decennia al behoorlijk wat subsidentie (mijnverzakking) optrad en het bekken van de Haine aldaar geleidelijk overging in een uitgestrekt moerasgebied. Maar geen nood, want van meet af aan had de mijnonderneming ervan afgezien om op die alluviale gronden een reusachtige terril op te bouwen. En dus werden de schisten dan maar horizontaal uitgespreid, waardoor na verloop van tijd ook nog compensatie optrad, doordat de door de mijnexploitatie veroorzaakte subsidentie naderhand weer opgevuld werd met het residu van diezelfde exploitatie! |
Dankzij het wandelpad doorheen het moeras krijg je in de verte enkele horizontale 'terrils' te zien (29 januari 2008)
Tot de laatste dag werden de schisten aangevoerd via een intern spoorwegnet dat zich vanaf Sartis doorheen het moeras waaiervormig uitspreidde en naargelang de noodzaak werd verplaatst, uitgebreid of ingekrompen. Naar het einde toe werd de dienst verzekerd met een kloeke tweeassige stoomlocomotief die meermaals per dag op en af tufte om de lading van twee of drie bakwagens gewoon in het moeras te gaan dumpen.
|
Gans dit moeras is nu natuurgebied, inclusief het stortgedeelte van de mijnen en ook de bijhorende spoorbeddingen. Een deel van dit gebied kan bezocht worden via een publiek toegankelijk natuurpad, van waarop je ook de horizontale terrils mooi kunt waarnemen. Van de mijngebouwen zelf staat er vandaag nog een drietal overeind, met name de burelen, het sanitaire gebouw (Bains & Douches) en de werkplaats, zij het allemaal in zorgwekkende toestand. De productieinstallaties zijn echter verdwenen, inclusief de twee hoge schachtbokken.
|
Hensies-Pommeroeul (Sartis) - drie dienstgebouwen staan nog recht (1), waaronder het fraaie sanitaire gebouw (2), met daarnaast nog een vergeten stuk spoor van de verbinding naar Louis Lambert (Hensies) (3) (21 oktober 2011)
NOOT - over het kanaal Pommeroeul-Hensies, de opvolger van Mons-Condé, vind je meer info op 'oude kanalen in de Borinage'
De spoorlijn van Hensies naar Bernissart
Het industriële spoornet van Hensies-Pommeroeul was opgebouwd rond de mijnzetel Sartis. Zuidwaarts vertrok een 1700 m lang verbindingsspoor naar de zetel Louis-Lambert, tot 1966, met een mobiele brug over het toenmalige kanaal Mons-Condé. Oostwaarts beschreef een ander zijspoor een grote lus van 180° met enkele aftakkingen richting moeras vooraleer 800 m ten westen van Sartis op het hoofdspoor aan te sluiten (foto). En dan de hoofdlijn zelf, bijna 5 km tot het station Bernissart. Dit spoornet was volledig geëlektrificeerd en gevoed door de elektrische centrale die aan de kolenmijn verbonden was, met naar verluidt een drietal elektrische locomotieven. Maar verder hebben wij geen gegevens over deze exploitatie.
|
Van Hensies-Pommeroeul (Sartis) naar Bernissart: bij het verlaten van de mijnsite, vandaag natuurgebied tussen bos en moeras (1), op de brug over de Grand Courant, thans verdwenen (2) en aan de overweg van de Rue du Marais (3) (2 februari 1976)
De hoofdlijn bleef in dienst tot de mijnsluiting (31 maart 1976) en mogelijk nog even daarna voor de evacuatie van allerhande materialen. Maar drie jaar later lagen de rails er totaal verlaten bij, althans rond Bernissart zelf, en waren de masten van de bovenleiding afgezaagd. Hun betonnen sokkels vind je her en der nog terug.
Vanaf dit punt (Rue des Sartis) loopt de landweg langs de dichtgegroeide spoorbedding, links op beide beelden - het eenzame huis zowat halverwege de voormalige spoorlijn is vandaag niet veel meer dan een troosteloze ruïne (29 januari 2008)
40 jaar na het einde van de exploitatie is het vlakke tracé van deze lijn zo goed als intact. Niet vanzelfsprekend voor een industriële spoorlijn, maar dit heeft in essentie te maken met de natuurwaarde van dit gebied. De eerste 2 km van de oude spoorzate vanaf Sartis, in een lichte boog door licht bebost en deels moerassig natuurgebied, is niet toegankelijk voor het publiek. Pas vanaf de voormalige overweg van de Rue des Sartis kan men dankzij een parallel lopende landweg de spoorbedding volgen, tot de Rue du Marais. Het tracé verloopt er kaarsrecht over anderhalve kilometer, maar over de eerste 900 meter ervan is de zate dichtgegroeid. Het enige kunstwerk op dit parcours, de brug over de Grand Courant, is wel uit het landschap verdwenen. Daar vlak naast heeft de landweg zijn eigen brug echter behouden.
|
Bernissart - 300 meter voorbij de Rue du Marais is de oude spoorbedding nu een landweg, in een wijde boog rond het dorp (29 januari 2008)
Vanaf de Rue du Marais is de zate voor het grootste deel begroeid, maar in het bladloze seizoen toch enigszins te volgen. Vanaf de volgende dwarsweg (1e foto) is de bedding nu zelf een landweg die bij het naderen van het dorp een wijde boog beschrijft rond de woonkern, met eertijds verschillende onbewaakte overwegen. Het laatste stuk is terug voetpad, tot het voormalige station Bernissart op het eindpunt van NMBS-lijn 80, waar de sporen van beide exploitaties toen naadloos in elkaar overliepen.
|
Bernissart - aankomst in de sneeuw (2 februari 1976) - hieronder de site in verval, vlak voor de opbraak (1 september 1979) en vandaag, met de fietspiste als zichtbaar teken van leven (29 januari 2008)
|
NOOT - sommige 'recente' foto's mogen dan al dateren van 2008, ze zijn nog steeds actueel (laatste 'check' op 25 januari 2016)
Van Bernissart naar Blaton (lijn 80)
BERNISSART - het einde nabij (2 februari 1976) - vandaag is dit mooi geheel nog bewoond, maar helaas in verval (29 januari 2008)
Lijn 80 was een van de kortste van het Belgische spoorwegnet - 4,3 km van het station Blaton tot de overweg van het station Bernissart, waarvan precies 1 km langs hoofdlijn 78 St-Ghislain-Tournai (thans onderdeel van de Waalse spooras). Deze spoorlijn, geopend in 1876, zou wellicht nooit tot stand zijn gekomen zonder de steenkoolmijnen van Bernissart, kort daarna wereldberoemd geworden door de skeletten van iguanodons die daar beneden ontdekt werden. Al goed dat daar begin de 20e eeuw de industriële lijn uit Hensies bijkwam, zo niet had lijn 80 de sluiting van deze mijnen in 1926 niet lang kunnen overleven.
Medio de jaren 50 werd ter aanvulling van de 7 dagelijkse retourritten een bescheiden busbediening opgestart, die echter vanaf 1960 danig gestoffeerd werd. De uitgedunde reizigersdienst, nog slechts 4 maal per dag heen en terug, hield het toch nog vol tot september 1963, allicht dankzij het elektrische mijnwerkerstreintje. Waarna de NMBS het welletjes vond. Een kleine dertien jaar later was het einde van de kolentrafiek uit Hensies-Pommeroeul meteen de doodssteek voor lijn 80.
In september 1979 begon men de rails uit te breken. Wel bleef de spoorbedding gedeeltelijk gebruikt als voetpad. Tot men op het einde van de vorige eeuw ertoe kwam deze te betonneren tot een fietspiste, van het station Bernissart tot vlak voor NMBS-lijn 78, alwaar een verbinding met de openbare weg voorzien werd.
|
Kanaalbruggen op lijn 80: boven (29 jan.2008) en op kanaalniveau (25 jan.2016), met de landhoofden van de eerste brug over het oude kanaal
|
Het hoogtepunt van dit korte parcours ligt zowat halfweg, met de oversteek van twee kanalen kort achter elkaar: het oude kanaal Pommeroeul-Blaton-Antoing, vandaag in onbruik, en zijn opvolger, Nimy-Péronnes, pas aangelegd na de jongste oorlog.
|
Het hoogtepunt van dit 3,3 km korte parcours ligt echter zowat halfweg, met de oversteek van twee kanalen kort achter elkaar: het oude kanaal Pommeroeul-Blaton-Antoing, vandaag in onbruik, en zijn opvolger, het kanaal Nimy-Péronnes, waarvan de bouw werd aangevat kort na de jongste oorlog. Hiervoor moest de spoorlijn worden opgehoogd, met nieuwe bruggen over elk van beide kanalen, waaronder een elegante kooibrug over de toekomstige waterweg.
Het oude tracé van lijn 80, precies 1 km lang, ligt daar mooi naast, maar volledig dichtgegroeid en niet gemakkelijk te bespeuren, zelfs niet in het bladloze seizoen, behalve dan ter hoogte van het oude kanaal, dankzij de landhoofden van de eerste brug, mooi zichtbaar vlak naast de ‘nieuwe’ brug.
|
Het oude landhoofd op het eerste tracé, richting Bernissart (25 januari 2016) - Grande-Bruyère: de trap naar de voormalige halte staat er nog, op het uiteinde van het oude tracé, richting Blaton (29 januari 2008) - Blaton: armsein op lijn 80, vlak naast de hoofdlijn (19 april 1979)
terug naar de homepagina
DE HENSIES A BERNISSART
40 ans après la fin de l’extraction charbonnière à l’extrémité du Borinage nous abordons le dossier de la voie ferrée Hensies-
Bernissart avec quelques aspects insolites de ce dernier charbonnage, pour conlure avec la ligne 80 Bernissart-Blaton.
Bernissart avec quelques aspects insolites de ce dernier charbonnage, pour conlure avec la ligne 80 Bernissart-Blaton.
Le charbonnage de Hensies-Pommeroeul
Cette entreprise relativement récente, dont le siège principal Sartis (ou Sartys) se trouvait en bordure de l’ancien canal de Mons à Condé, démarra sa production au lendemain de la première guerre, il y a moins d’un siècle d’ici, avec des bâtiments très modernes pour l’époque et une mécanisation très poussée, rendue possible par la présence de couches de charbon fort régulières. Plus tard, un deuxième siège (Louis Lambert) fut mis en production près de Hensies, de l’autre côté du canal, jusqu'en 1966. Dix ans après c'est Sartis qui jetta l’éponge, le 31 mars 1976. En moins de 60 années ces deux sièges produiront une belle masse de charbon maigre (domestique), à tel point qu’après quelques décennies le relief environnant subit progressivement la subsidence minière, transformant le bassin de la Haine en un énorme marais. Or, il se fait que le sous-sol alluvionnaire amena l’entreprise à ne pas entasser ses schistes sur un énorme terril, mais à les disperser dans le marais tout proche, tout comme son voisin de Harchies, compensant ainsi l’enfoncement provoqué par sa propre exploitation!
|
Et c’est ainsi que, jusqu’au dernier jour, les schistes furent évacués par un petit réseau propre au charbonnage, en éventail autour du siège Sartis, pénétrant dans le marais et rallongé ou déplacé au gré des aléas de la production. Vers la fin c’est une solide locomotive à vapeur industrielle à deux essieux qui, plusieurs fois par jour, entraînait son convoi de deux ou trois tombereaux pour aller les décharger dans le marais tout proche. Toute cette étendue marécageuse est aujourd’hui classée réserve naturelle, y compris les décharges houillères et les plates-formes ferroviaires. Une partie de ce vaste territoire peut être visitée par un sentier ouvert au public, le laissant ainsi découvrir plusieurs de ces “terrils” horizontaux. Du charbonnage il ne reste que les bureaux, les bains-douches et l’atelier, tous trois hélas en fort mauvais état: Parcontre, les unités de production et les deux chevalements ont tous disparu.
La voie ferrée de Hensies à Bernissart C’est autour du siège Sartis que rayonnait le réseau industriel de Hensies-Pommeroeul. Vers le sud se détachait une branche traversant l’ancien canal Mons-Condé pour atteindre le deuxième siège (Louis-Lambert) à 1700 mètres de làn. Vers l’est, une deuxième branche effectuait un demi-cercle complet en longeant les marais, où se greffaient plusieurs voies de déchargement, avant de rejoindre la voie principale, 800 m à l’ouest de Sartis. Et enfin la ligne principale elle-même, près de 5 km jusqu’à la gare de Bernissart. Ce petit réseau en majeure partie électrifié était tributaire de la centrale électrique de l'entreprise, la traction étant assurée par 2 ou 3 locomotives électriques.
|
La ligne resta en service jusqu’à la fermeture du charbonnage, peut-être même après pour l’évacuation de divers matériaux. Mais trois ans plus tard la voie vers Bernissart était abandonnée, et les mats de la ligne aérienne tronçonnés. En y regardant bien on y retrouve pas mal de socles en béton le long de l’ancien tracé. Quarante ans après la fin de l’exploitation la plate-forme ferroviaire est quasiment intacte, ce qui n’est pas évident pour une ancienne ligne industrielle. Les deux premiers kilomètres (depuis Sartis), en légère courbe, sont aujourd’hui intégrés dans une réserve naturelle légèrement boisée et surtout très marécageuse. Cet ensemble n'est pas accessible au public.
Ce n’est qu’à partir de ce qui fut le passage à niveau de la Rue des Sartis qu’un chemin parallèle permet de suivre l'ancienne ligne, parfaitement rectiligne sur 1,5 km, et ce jusqu'à la Rue du Marais. La majeure partie de cette section est envahie par la végétation et le pont sur le Grand Courant - seul ouvrage d'art de la ligne - a disparu. Par contre, celui du chemin parallèle existe toujours. Au-delà de la Rue du Marais, l’assiette abandonnée est en grande partie recouverte de végétation, mais néanmoins accessible, du moins en morte saison. Dès la traversée suivante toutefois, elle se mue en chemin campagnard avant d’amorcer une large courbe contournant le village par l’ouest. Du dernier tronçon par contre, dès la Rue de Valenciennes, ne reste qu’un sentier débouchant peu après à l’ancienne gare SNCB de Bernissart, où jadis les deux exploitations se soudaient l’une à l’autre.
|
De Bernissart à Blaton (ligne 80)
La ligne 80 reliait Bernissart à la gare de Blaton sur la 78 St-Ghislain-Tournai. Cette courte ligne, ouverte en 1876, n’aurait probablement jamais vu le jour sans la présence de charbonnages à Bernissart, devenues par la suite célèbres par la découverte de squelettes d’iguanodons. Heureusement qu’au début du 20e siècle la ligne industrielle de Hensies vint s’y greffer, sinon la 80 n’aurait certainement pas survécu à la fermeture de ces charbonnages en 1926. Vers le milieu des années 50 quelques trajets par autobus vinrent renforcer la desserte ferroviaire. Vers 1960 ce complément routier prit soudain de l’ampleur, jusqu’à évincer les 4 dernier aller-retour du train en septembre 1963.
Treize années plus tard, la fin du trafic charbonnier depuis Hensies sonna le glas de la ligne 80. Après le démontage de la voie, fin 1979, une partie de l’assiette ferroviaire abandonnée resta utilisée comme sentier piétonnier. Jusqu’à la fin du siècle dernier, lorsqu’on entreprit de le bétonner depuis la gare de Bernissart jusqu’aux abords de la ligne 78, où il est possible de rejoindre la voie publique.
Le fleuron de ce bref parcours se trouve toutefois à mi-chemin environ, avec la traversée successive de deux canaux contigus: l’ancien canal Pommeroeul-Blaton-Antoing, aujourd’hui abandonné, et son successeur, le canal Nimy-Péronnes. Lors de la construction de ce dernier, peu après la dernière guerre, la ligne dut être rehaussée et assortie d’un nouvel ouvrage surplombant chacune des voies d’eau, avec un élégant pont-cage au-dessus du futur canal. Le premier tracé de la ligne 80, qui fait exactement 1 km, se trouve blotti contre le haut talus de la section nouvellement construite. Totalement envahi par la végétation il est difficilement repérable, même en hiver, sauf à hauteur de l’ancien canal, où les deux culées du premier pont (ci-contre) sont toujours bien visibles, juste à côté de l’ouvrage actuel.
|
NOTE - en savoir plus sur le canal de Pommeroeul à Hensies, successeur de Mons-Condé? voir la page 'anciens canaux'
bijgewerkt - mis à jour: 27-12-2018
|