VERLATEN TUNNELS in het GROOTHERTOGDOM
|
Tunnels abandonnés au Grand-Duché de Luxembourg |
Het Groothertogdom Luxemburg, niet veel groter dan een Belgische provincie, herbergt heel wat spoorwegtunnels. Daarvan zijn negen (zowat de helft) niet langer in gebruik, waarvan drie voor meterspoor. De talrijke tunnels en tunneltjes van de voormalige ijzerertsontginningen in het zuiden komen hier evenwel niet aan bod.
|
Le Grand-Duché de Luxembourg, compte un bon nombre de tunnels ferroviaires, dont neuf ouvrages (près de la moitié) sont aujourd'hui abandonnés - les nombreux tunnels à gabarit réduit des anciennes mines de fer du sud du pays ne sont pas repris ici. |
Hierna/ci-après: de WILTZVALLEI - FOUHREN - CHARLY'S TUNNELS - HOBSCHEID - HULDANGE
De TUNNELS in de vallei van de WILTZ |
Les tunnels de la la Wiltz |
Allicht de mooiste zijlijn van het bescheiden Luxemburgse spoorwegnet, van Kautenbach naar Benonchamps en Bastogne (B), doorheen de vallei van de rivier de Wiltz. Van het gelijknamige stadje naar het grensstation Schimpach-Wampach tellen we niet minder dan vijf tunnels, waarvan deze van Wiltz vandaag nog in gebruik is, en zelfs geëlektrificeerd. De vier andere werden in 1967 buiten dienst gesteld, en in 1972 of 73 werd de spoorinfrastructuur opgebroken.
Liever dan dit waardevol patrimonium te laten verloederen heeft men niet lang daarna de verlaten spoorbedding heringericht als fietspad, met permanente verlichting in de tunnels. Meteen een van de eerste in zijn soort, althans in dit deel van Europa. Alleen jammer van het asfalt... Best leuk om te fietsen, daar niet van. Maar minder geschikt voor langere (natuur)wandelingen.
Alhoewel, hoe kun je de ontluikende herfst beter beleven dan met een droomtrip doorheen dit betoverende decor?
Liever dan dit waardevol patrimonium te laten verloederen heeft men niet lang daarna de verlaten spoorbedding heringericht als fietspad, met permanente verlichting in de tunnels. Meteen een van de eerste in zijn soort, althans in dit deel van Europa. Alleen jammer van het asfalt... Best leuk om te fietsen, daar niet van. Maar minder geschikt voor langere (natuur)wandelingen.
Alhoewel, hoe kun je de ontluikende herfst beter beleven dan met een droomtrip doorheen dit betoverende decor?
Assurément la plus belle ligne du modeste réseau luxembourgeois, celle de la vallée de la Wiltz, de Kautenbach à Benonchamps et Bastogne (B). Sur cette ligne, on dénombre pas moins de 5 tunnels, dont celui sous la ville de Wiltz, toujours en service à ce jour. Les 4 autres firent les frais de la fermeture au-delà de Wiltz, en 1967, avant d'être déferrés en 1972-73. Heureusement, ce merveilleux tracé fut un des premiers à être rendu accessible aux randonneurs et aux deux-roues, permettant de jouir pleinement de ce décor automnal enchanteur. |
DE TUNNEL BIJ WINSELER (HÄLZCHEN*)
Op 22 augustus 1971 lag het spoor er al vier jaar ongebruikt bij, al bleef de begroeiing nog binnen de perken, zoals hier, vlak voor de ca. 110 m lange tunnel van Hälzchen bij Winseler, even voorbij Wiltz. Mogelijk werd de spoorlijn aanvankelijk nog behouden (en summier onderhouden?) als strategische verbinding. Maar twee jaar later mocht men welke droom dan ook definitief opbergen bij het zicht van de keienballast waarop rails en dwarsliggers kort voordien werden uitgebroken.
|
Op 24 oktober 2013 zijn de rails al ruim 40 jaar verdwenen. De smalle spoorwegbrug over de Wiltz (kant Kautenbach) heeft plaats geruimd voor een beter toegankelijke houten brugdek.
Hieronder de tunnel van Hälzchen (bij Winseler) kant Benonchamps. |
Aujourd'hui, près de 45 ans après le démantèlement de la voie, l'ancien tracé ferroviaire permet de flâner le long de la vallée de la Wiltz, avec laquelle il joue à saut-de-mouton moyennant quelques ponts en bois qui ont pris la place des tabliers ferroviaires un peu trop étroits. Ci-devant, le tunnel côté Kautenbach, resp. le 22 août 1971 et le 24 octobre 2013, ci-après côté Benonchamps.
|
STATION SCHLEIF
Hierboven het verlaten stationnetje 'Schleif' op 22 augustus 1971. Alles staat er nog, maar twee jaar later zal het spoor worden opgebroken. Vandaag blijft alleen het stationsgebouw over (foto hiernaast), maar ook het huis van de bareelwachter, uiterst links op de foto hierboven.
|
Bijna drie kilometer verder kom je aan het piepkleine gehucht Schleif, weinig meer dan een handvol afgelegen gebouwen. Van de voormalige halte blijft vandaag alleen het stationsgebouw over, zij het mooi gerestaureerd. Op de plaats van de dienstgebouwen daar rondom kwam later een camping, maar deze werd enkele jaren geleden opgeruimd. Op de plek van de goederenloods staat nu een soort loods, tot op de spoorwegbedding zelf, waardoor de asfaltpiste nu noodgedwongen aan de andere kant van het stationsgebouw loopt (foto hieronder). Aan de vroegere overweg staat het huis van de bareelwachter er echter nog, met daar rechtover een restaurant - wellicht het voormalige stationscafé.
|
DE TUNNEL BIJ 'DEIDSCHLEEDCHEN'
Voorbij de voormalige overweg van Schleif werd de hoge berm van de spoorlijn bijna volledig weggegraven om de baan beter te kunnen 'profileren', zeg maar om de rechte hoek achter de overweg gewoon af te snijden.
Aan de overkant vind je het geasfalteerde spoorwegtracé echter gemakkelijk terug. Nog zo'n 600 meter en je komt aan de 120 meter lange tunnel bij de 'Deidschleedchen' (*), een steile en dicht beboste valleiflank.
|
|
DE TUNNEL BIJ 'RENGELSBUREN'
De tunnel bij Rengelsburen, hierboven kant Benonchamps,
resp op 27 juli 1973 en 24 oktober 2013. |
In 1973 doods en verlaten, vandaag goed verlicht en ruim toegankelijk - kaarsrecht en ruim 200 meter lang, de langste van de reeks: de volgende tunnel brengt ons naar de Rengelsburen (*), een minder steile en ook minder beboste valleiflank op weg naar Schimpach-Wampach.
Tristement abandonné en 1973, le tunnel de 200 m menant en droite ligne au Rengelsburen (*) est aujourd'hui bien éclairé et accessible à tous. |
DE SCHASSTUNNEL
Veel meer dan een korte onderbreking in het ruwe terrein kan het halfopen weiland op de flank van de Rengelsburen ons niet bieden (foto hiernaast), tenzij dan een voormalig spoorweghuisje, duidelijk ingericht als vakantiewoning. Vlak daarachter doemt de Schass op (*), een steile rotsachtige wig, dwars op het spoorwegtracé dat zich met een bijna 200 meter lange tunnel en in een wijde boog moeiteloos een doorgang boort doorheen de harde rots. Waarna we geleidelijk in het zicht komen van het voormalige grensstation Schimpach-Wampach.
|
Ci-devant, au-delà de cette maisonnette ex-ferroviaire au pied du Rengelsburen, l'éperon rocheux de Schass (*), que traverse l'ancienne ligne par un tunnel en courbe de près de 200 m avant d'atteindre ce qui fut en son temps la gare frontière de Schimpach-Wampach. (*) LET OP - attention
daar we nergens eenduidige benamingen vonden voor de drie opeenvolgende tunnels tussen Schleif en Schimpach-Wampach, gebruiken we de lokale Letzeburgse benamingen van de regionale kaart R2 van het Groothertogdom - ne trouvant aucune dénomination spécifique pour les trois tunnels consécutifs au-delà de Schleif, nous leur donnons les noms locaux repris sur la carte régionale R2 du Grand-Duché |
HET GRENSSTATION SCHIMPACH-WAMPACH
Een behoorlijk groot stationsgebouw, met de klinkende naam 'Schimpach-Wampach', naar drie kleine dorpen daar in de buurt. Op een paar rijwoningen na, rechtover het station, is in de hele omgeving geen teken van leven te bespeuren. Het eerste dorp, Niederwampach, ligt anderhalve kilometer daarvandaan, mooi verscholen achter een bocht in de weg. Nog wat verder liggen Oberwampach en Schimpach. Na de opheffing van de reizigersdienst in 1967 lag het stationsgebouw gewoon te verkommeren, maar werd pas na de opbraak van het spoor in 1973 grondig gerestaureerd tot vakantiecentrum voor sociale organisaties.
La gare frontière de Schimpach-Wampach porte en fait le nom de trois villages voisins. A quelques habitations près, en face de la gare, rien ne laisse supposer une présence humaine tout autour. Ce n'est que 1500 mètres plus loin que l'on atteint les premières habitations du village le plus proche, Niederwampach - les deux autres, Schimpach et Oberwampach, se trouvant encore bien plus loin. Laissée à l'abandon pendant plus de 6 années après la fermeture de la ligne (en 1967), la gare accueillit finalement un centre de vacances pour organisations sociales, après restauration complète du bâtiment et de ses annexes. |
De grens over naar BENONCHAMPS
De Belgische grens ligt amper 600 meter voorbij het station Schimpach-Wampach. Nog eens zoveel, en daar volgt al het volgende station, of toch het verlaten emplacement ervan. Daar lag destijds het gebouwencomplex van Benonchamps, nog groter dan dat van zijn Luxemburgse evenknie, zijn grensfunctie waardig.
Twee grote grensstations op iets meer dan één kilometer van elkaar, in een dunbevolkte streek, op zekere afstand van hun respectievelijk dorp, elk met hooguit een paar woningen op het aanpalende stationsplein. |
Zoals op de meeste kleine grenslijnen moesten de reizigers uit Wiltz hier op een Belgische trein overstappen richting Bastogne, en vice-versa. De douaneformaliteiten gebeurden telkens in het eerste station over de grens, dus hier in Benonchamps (en in Schimpach-Wampach richting Wiltz). Na de jongste oorlog werd de dienst Kautenbach-Bastogne evenwel volledig verzekerd door de Luxemburgse spoorwegen (CFL), met voldoende wachttijd in de dienstregeling.
In 1950 echter verving de NMBS de reizigersdienst op het Belgische lijngedeelte door een busdienst. In 1953 werd het stationsgebouw afgebroken. In de plaats kwam een betonnen wachthok voor de Luxemburgse reizigers. Dat verdween op zijn beurt in de loop van de jaren 70. Wel bleef de lokale goederentrein nog verder rijden, tot ca. 1964.
Van haar kant zette de CFL de reizigersdienst gewoon verder, met per dag zes heen- en terugritten tot Schimpach-Wampach, waarvan vier doorreden tot Benonchamps. Daar moesten de reizigers dan maar verder met de bus tot Bastogne. Pas in september 1967 ging het CFL-lijntje ook dicht, zij het vanaf Wiltz dat vandaag nog steeds bediend wordt vanuit Kautenbach.
In 1950 echter verving de NMBS de reizigersdienst op het Belgische lijngedeelte door een busdienst. In 1953 werd het stationsgebouw afgebroken. In de plaats kwam een betonnen wachthok voor de Luxemburgse reizigers. Dat verdween op zijn beurt in de loop van de jaren 70. Wel bleef de lokale goederentrein nog verder rijden, tot ca. 1964.
Van haar kant zette de CFL de reizigersdienst gewoon verder, met per dag zes heen- en terugritten tot Schimpach-Wampach, waarvan vier doorreden tot Benonchamps. Daar moesten de reizigers dan maar verder met de bus tot Bastogne. Pas in september 1967 ging het CFL-lijntje ook dicht, zij het vanaf Wiltz dat vandaag nog steeds bediend wordt vanuit Kautenbach.
In 1972-73 werd het CFL-spoor uitgebroken. De NMBS liet de Belgische rails echter nog twee jaar langer liggen. Naderhand werd de bedding van lijn 164 geasfalteerd tot de hierboven beschreven toeristische piste, een van de eerste in haar soort.
La frontière Belge se trouve à mi-chemin de la gare suivante, Benonchamps, ou du moins son emplacement, à peine 1300 mètres plus loin. Bien plus que sa consoeur Luxembourgeoise elle avait belle allure, avec ses deux corps de logis entourant le bâtiment des recettes, offrant un ensemble hors mesure pour un si petit village! Deux grandes gares à un jet de pierre l'une de l'autre, dans une région peu peuplée, toutes deux situées en rase campagne, loin des villages, et flanquées de tout au plus quelques habitations!
|
Comme sur la plupart des petites lignes frontalières, les voyageurs devaient changer de train à Benonchamps avant de poursuivre vers Bastogne. Après la guerre les chemins de fer Luxembourgeois (CFL) assurèrent l'intégralité du parcours, jusqu'en 1950, lorsque la SNCB décida de remplacer le service voyageurs par des bus sur le parcours belge, réinstaurant ainsi le transbordement obligé à Benonchamps! Trois ans plus tard, la gare fut démolie et remplacée par un simple abri pour la clientèle transfrontalière. Le service marchandises continua toutefois jusque vers 1964. Ce n'est qu'en 1967 que les CFL abandonnèrent à leur tour la desserte ferroviaire depuis Wiltz, cette dernière étant toujours desservie depuis Kautenbach.
La voie CFL, inutilisée, fut démontée en 1972-73. Côté belge, la même opération eut lieu deux ans plus tard seulement. Par après, la plate-forme fut asphaltée afin de créer la piste touristique décrite plus haut, une des toutes premières du genre. |
De tunnel van FOUHREN
De tunnel van Fouhren is de enige op het tracé van de 14 km lange schilderachtige meterspoorlijn van Diekirch naar Vianden, gesloten in 1948. Hij is ca.125 m lang en loopt dwars door een hoge en steile heuvelkam aan de ingang van het dorp, voorafgegaan door een dubbele keerlus op een behoorlijk steil tracé. Deze zijn bebost en mooi zichtbaar op luchtfoto’s, gevolgd door een ondiepe uitgraving die thans opgevuld is en ingenomen door weiland, tot vlak voor de tunnel (hierboven links). Daarachter is de oude bedding door de chaotische ophoping van vegetatie- en landbouwresten zo goed als ontoegankelijk. Het tunnelportaal zelf is grotendeels afgebrokkeld, en de tunnelopening bijna volledig volgestopt met plantaardig en agrarisch afval.
Aan de andere kant van de heuvel is het nog erger. Door de ophoping van heel disparate afval is de sleuf zelf evenmin toegankelijk, en ligt het bijna volledig afgebrokkelde tunnelportaal als het ware in een 15 m diepe krater met steil oplopende wanden. De tunnelboog is echter intact maar de opening dichtgemetseld, zij het met een ijzeren toegangsdeur die al jaren open staat, heel uitnodigend voor waaghalzen die voor geen kleintje vervaard zijn. De tunnel ligt op een top en ziet er vanbinnen redelijk droog uit – heel anders dan de verzopen tunnel van Junglinster (zie verder).
|
Voorbij de tunnel heeft een agrarisch bedrijf zich in de sleuf genesteld, met alles erop en eraan. Een eind verder, vanaf het stationsemplacement van Fouhren, is de oude spoorwegbedding volledig geasfalteerd tot in Vianden, met inbegrip van het mooie balkontracé langs de Our, even voorbij Bettel.
Plannen om dit asfalt zuidwaarts door te trekken, doorheen de tunnel – jawel! – bleven tot vandaag zonder gevolg.
Plannen om dit asfalt zuidwaarts door te trekken, doorheen de tunnel – jawel! – bleven tot vandaag zonder gevolg.
Situé sur l’ancienne voie métrique de Dierkirch à Vianden, le tunnel de Fouhren permettait à la ligne cantonale de franchir une crête fort escarpée précédant la descente vers la vallée de l’Our. Abandonnés depuis 1948, ses portails tombent en ruine, laissant toutefois les deux bouches intactes mais quasiment inaccessibles, vu que les tranchées d’approche sont entravées par un amoncellement de branchages et de détritus divers, agricoles et autres. Le portail côté village, tout au fond d’un véritable cratère d’une quinzaine de mètres de profondeur, a jadis été muré mais pourvu d’une porte métallique, largement ouverte depuis de longues années déjà, et défiant ainsi l’un ou l’autre casse-cou. Au-delà, l’ancien tracé est asphalté jusque Vianden, y compris le balcon ferroviaire surplombant l’Our. L’intention de pousser cet asphaltage vers le sud, et donc à travers le tunnel, est restée lettre morte jusqu’à ce jour, et pour cause. |
CHARLY's TUNNELSCharly is de volkse bijnaam van het stoomtreintje op de voormalige meterspoorlijn tussen Echternach en Luxembourg – een verbinding waarop, wellicht omwille van het reliëf, geen van beide spoorwegmaatschappijen brood zag in een volwaardige hoofdlijn. Een prachtig tracé over berg en dal , met verschillende kunstwerken, waaronder twee van de drie secundaire spoorwegtunnels van het Groothertogdom – de industriesporen van de mijnontginningen in het zuiden weliswaar niet meegerekend. De tunnel, de brug en het stationnetje van BECH, zowat halfweg tussen Echternach en Junglinster, op het als fietspiste geasfalteerde deel van de oude spoorbedding (tussen Lauterborn en Beidweiler), zijn vandaag alle drie mooi gerestaureerd, en de ca. 205 meter lange tunnel in principe verlicht, maar niet op deze 25 oktober 2013.
|
Even voorbij Beidweiler, richting Junglinster, liep de spoorlijn onder de hoofdbaan Luxembourg-Echternach door, de N11, maar over de precieze aard van deze onderdoorgang hebben we niets concreets kunnen vinden. Door de verbreding van de hoofdbaan werd deze site bovendien volledig omgewoeld en is vandaag onherkenbaar.
De tunnel van JUNGLINSTER
Kort daarop loopt de oude spoorwegbedding door een zo goed als dichtgegroeide uitgraving, om zo’n 800 meter verder heel even plaats te ruimen voor een opgehoogde berm, met middenin een brug in metselwerk over een verharde landweg (foto hiernaast). Maar wanneer je wat verder de oude sleuf opnieuw wil opzoeken loopt het grondig mis. Want wat een gewone uitgegraven spoorbedding hoort te zijn, althans op luchtfoto, is hier over vrijwel de hele breedte een langgerekte vijver geworden, een soort kanaal zou je haast zeggen, met van die almaar hogere en steilere zijwanden.
|
JUNGLINSTER - spoorwegsleuf of kanaal?
(la tranchée d'accès au tunnel) Hoewel het water er niet al te diep uitziet is het tracé hier amper te volgen, zelfs met van die hoge laarzen, met daarbovenop het reële risico in de aangeslibde modder vast te raken. Dan maar verder bovenop de zijkanten, maar daar raak je al gauw vast in een wirwar van sleedoornstruiken met van die lange scherpe stekels… Wanneer je na nogal wat zoeken en hopelijk niet al te erg geschramd eindelijk het uiteinde van de sleuf bereikt hebt, ontwaar je in de diepte de contouren van een tunnel-portaal, badend in datzelfde ondefinieerbare water dat zowat de hele sleuf heeft ingepalmd. Een afdaling zit er niet in, al was het maar door de schaars begroeide, bijna verticale zijwanden, met slechts hier en daar een dunne stam als enig houvast voor een eventuele afdaling, en nog meer voor de terugweg. Enkel doenbaar met een voldoende lang klimtouw, en dan nog… Dan maar op zoek naar een geschikt uitzichtpunt. Maar door de jarenlange wildgroei en ondanks het winterseizoen blijkt het niet mogelijk het portaal in zijn geheel voor de lens te krijgen.
|
Tunnel JUNGLINSTER - het oostportaal (portail oriental) (14 maart 2014)
|
Achter de Route de Diekirch (nr.121), bovenop de heuvelkam, zien we de oude spoorwegsleuf terug, maar de tunneluitgang blijkt nergens te vinden. Niet verwonderlijk, want het uiteinde van die sleuf blijkt volledig dichtgegooid: ofwel was het portaal te bouwvallig, ofwel was de tunnel – naar verluidt al in slechte doen ten tijde van de spooruitbating – daar ingestort. Wat meteen de uiterst zompige toestand rond en in de tunnel zou verklaren. Op foto’s van begin deze eeuw (zie rail.lu), sommige blijkbaar gemaakt tijdens een periode van lange droogte, blijkt deze 172 meter lange tunnel inderdaad in behoorlijk slechte staat, te oordelen naar tal van afstortingen langs de zijwanden. Maar doorgaans ligt de chaotische tunnelbodem volledig onder water, en wie toch verder wil, met of zonder laarzen, op zoek naar de uitgang die er niet meer is, riskeert almaar dieper weg te zakken…
WAARSCHUWING - De (schaarse) commentaren over deze tunnel bestempelen de toestand aldaar als “extreem”. Zelf vonden we het risico te hoog om ons daarin te wagen. Hoe dan ook, na wat we daar zagen raden we eenieder ten stelligste af deze tunnel te willen betreden, laat staan verkennen. Wie het desondanks ‘toch maar’ wil proberen doet dat op eigen risico.
Railations verwerpt hierbij elke vorm van verantwoordelijkheid.
Railations verwerpt hierbij elke vorm van verantwoordelijkheid.
'Charly' est le surnom familier donné jadis au tortillard qui reliait Luxembourg et Echternach. Cette longue ligne à voie métrique comptait deux tunnels. Celui de Bech (205 m) a été magnifiquement restauré, tout comme la petite gare toute proche, tous deux situés sur la portion de l'ancien tracé actuellement goudronnée. Quel contraste avec le tunnel de Junglinster (172 m), pas loin de là, situé au fond d'une tranchée sinistre et inondée, rendant l'accès au tunnel bien aléatoire et des plus périlleux. De plus, comme son accès côté village a été bouché, il baigne lui aussi les pieds dans l'eau, celle-ci ne pouvant s'écouler de ce côté-là. Nous ne pouvons que déconseiller vivement toute tentative d'explorer ce bourbier et cette basse-fosse en cul-de-sac. Qui, malgré tout, veut s'y risquer le fait sous sa propre responsabilité. |
HOBSCHEID
De Attertlijn, van Ettelbruck naar Petange, ligt (lag) een stuk zuidelijker dan de Wiltzlijn (cfr. hierboven) en ging dicht in dezelfde periode, volgens de bron in 1967 of 1969. Het grootste deel ervan werd rond 1973 opgebroken, met op het tussenstuk van Bissen naar Steinfort de 680 meter lange tunnel bij Hobscheid, tussen de stations Hovelange en Eischen, de op een na langste verlaten tunnel van het Groothertogdom, na die van Huldange. Vandaag is dit deel van de spoorbedding gebetonneerd als fietspad, ook in deze lange tunnel die overigens permanent verlicht is (foto's op 14 maart 2014).
|
HULDANGEMet zijn ca. 780 meter was deze tunnel, vlakbij de Belgische grens, ooit de langste van het Groothertogdom. Een plan om de asfaltpiste in aanleg op de oude spoorwegbedding pal doorheen deze tunnel te laten lopen moest echter worden afgeblazen toen bleek dat hij 13 verschillende soorten vleermuizen herbergde. Met het oog op de winterslaap van die diertjes is van 1 september tot 1 mei de doorgang dan ook verboden en worden dranghekken geplaatst. Gelijk waarschuwt een paneel met het onvermijdelijke “betreden op eigen risico” impliciet voor de avontuurlijke en behoorlijk natte doortocht. Meer over deze tunnel en de steunmuren daar vlak naast vind je op de pagina van de voormalige grensoverschrijdende spoorlijnen. |
Situé près de la frontière Belge, long de 780 m, ce tunnel était jadis le plus long du réseau ferré Grand-Ducal. Un projet de réhabilitation et d'asphaltage se heurta toutefois à la présence de 13 espèces différentes de chauves-souris. Raison pour laquelle son accès est interdit du début septembre au premier mai. En dehors de cette période, comme il n'est pas aménagé, son accès se fait au propre risque et péril de qui veut s'y aventurer. Voir à ce sujet notre fichier sur les anciens passages transfrontaliers.
|