MERKWAARDIGE SPOORWEGSITES |
|
Sites ferroviaires remarquables
Lusvormige spoortracés, opeenvolgende kunstwerken, uitgekiende spoorvertakkingen en -kruisingen… Ze hoeven niet spectaculair te zijn of Zwitserse allures te hebben om tot de verbeelding te spreken. Zelfs in België heeft het spoorwegnet nog steeds heel wat bijzonderheden te bieden, al laten tal van opmerkelijke tracés buiten onze grenzen ons niet onberoerd.
Toch willen wij veeleer op zoek gaan naar vergane glorie, merkwaardige spoorwegsites die in de vergetelheid verzonken of zelfs volledig opgeruimd zijn. Meer dan eens blijven in het landschap van die hardnekkige getuigen achter: brugpijlers, landhoofden, hoge bermen, diepe ingravingen, vergeten stationsgebouwen, verdoken tunnelportalen, noem maar op.
Dáárnaar gaan we op zoek, vooral in België, maar ook in de buurlanden en zelfs verderop. Mogelijkheden genoeg, want naast de “grote” spoorwegen bieden de al langer verdwenen buurtspoorwegen (in België) en andere secundaire spoorwegnetten genoeg stof voor interessant en intrigerend opzoekingswerk.
Lacets ferroviaires, chapelets d'ouvrages d'art, bifurcations élaborées... Tout cela ne doit pas nécessairement être audacieux pour chatouiller l'imagination, voire la curiosité. Même le réseau belge actuel présente pas mal de sites dignes d'intérêt. C'est pourtant à la recherche de cette gloire passée que nous partons, en quête de sites tombés dans l'oubli, voire purement et simplement rayés de la carte. Et pourtant, ces culées de pont, ces hauts remblais, ces tranchées profondes, ces gares oubliées, ces portails de tunnel perdus dans la nature... Il n'y a pas qu'en Belgique ou dans les pays limitrophes que l'on trouve de tels vestiges. Et vu le nombre de réseaux, y compris les secondaires comme feu les vicinaux et les anciens départementaux, ce n'est pas le travail de recherche qui manque. |
Hierna vind je het dossier over het sporencomplex bij Sint-Katelijne-Waver, gevolgd door een merkwaardige site, dat van de tunnel onder de Col des Croix, aan de zuidkant van de Franse Vogezen. Voor andere sites kijk je best naar de keuzebalk hierboven, al vind je ook een en ander onder andere rubrieken zoals 'Buurtspoor'.
het SPORENCOMPLEX bij Sint-Katelijne-Waver
Een doolhof van onder en over elkaar swingende spoorlijnen, tunnels en bruggen. Dit is zowat het beeld dat sommige reizigers ten noorden van Mechelen geserveerd krijgen. Of kregen. Want sinds 10 juni 2012 rijden de IC-treinen uit Leuven weer braaf langs Mechelen-Centraal en zo over de hoofdlijn naar Antwerpen.
Nu, van al die kunstwerken blijft heden ten dage nog juist geteld één tunnel en enkele spoorbruggen in dienst. De rest is afgebroken of dichtgegooid. De rest, dat zijn de aftakkingen van lijn 25A, de zo goed als vergeten rechtstreekse spoorlijn naar het verdwenen station Antwerpen-Zuid. Dit hele kluwen strekt zich uit tussen de stations Mechelen-Nekkerspoel en Sint-Katelijne-Waver, voor het overgrote deel op het grondgebied van deze gemeente. Ooit had je hier welgeteld vier vrijwel parallelle spoorlijnen, alle vier op dubbel spoor: - de rechtstreekse snellijn 25 Brussel-Antwerpen - de 'trage' ontdubbelingslijn 27 Brussel-Antwerpen - de aantakkende lijn 27B Weerde-Katelijne (vooral goederentrafiek) Ze zijn alle drie geëlektrificeerd en worden tot vandaag intens gebruikt. De vierde is de intussen verdwenen spoorlijn 25A Mechelen-Antwerpen Zuid. Het merkwaardige verloop van al die sporen vind je hiernaast terug. Opgelet! Dit schema is geen sporenplan, is niet op schaal getekend, en geeft enkel de onderlinge situatie weer van de vier spoorlijnen. |
Dubbele tunnel onder de lijnen 25 en 27 met resp. de ZO- en NW-portalen (T2 & T2') (26 maart 1987), en hieronder het NW-portaal op 9 april 2009
'
'
De lijnen 25A en 27B kwamen in 1907 tot stand en vormden een doorlopende verbinding, althans in goederendienst. We mogen aannemen dat de huidige configuratie van dit geheel pas tot stand kwam in dezelfde periode als de uitbouw van lijn 25 tot snellijn, dus rond 1935. Van die tijd dateert wellicht ook de westelijke verbinding met lijn 27 waarvan we veronderstellen, afgaande op het lijnenplan, dat dit oorspronkelijk de hoofdlijn was. Te meer daar het handvol reizigerstreinen op lijn 25A noodgedwongen langs daar moest om zo in station Mechelen te geraken. Na 1940-45 werd de reizigersdienst niet meer hervat en de verbinding met lijn 27 (blauwe kleur) opgebroken, wellicht in de jaren 50. De brug over de Duivenstraat stond er in 1965 nog, maar werd naderhand afgebroken.
|
Intussen bleven op lijn 25A (rode kleur) goederentreinen rijden, zij het via de verbinding met lijn 27B en zo naar het toenmalige vormingsstation Muizen (en verder). Einde jaren 60 werd deze trafiek op zijn beurt stopgezet met het oog op de aanleg van de E10 (thans E19) op de spoorbedding tussen Kontich en Wilrijk. Begin jaren 70 werd spoorlijn 25A opgebroken.
DE TUNNELS
Eigenlijk zijn het onderdoorgangen onder de andere sporen (zie schema hierboven). Maar ze zien er wel uit als echte tunnels. T1 op het schema is de enkelsporige tunnel van lijn 27B (spoor A richting Antwerpen) onder de hoofdlijnen door. Dit spoor is geëlektrificeerd en nog steeds in gebruik. Deze tunnel is dan ook gevaarlijk en strikt verboden voor onbevoegden.
|
T2/T2' zijn de portalen van de twee enkelsporige tunnelkokers onder beide hoofdlijnen (25-27). Na opbraak van lijn 25A bleven ze decennia lang ongebruikt maar intact. Vandaag zijn deze tunnelportalen grotendeels volgestort, maar blijven van buitenaf nog heel gedeeltelijk zichtbaar. Dankzij de ruime portieken op de zijflanken en tussen beide kokers onderling (zie foto's) zijn deze laatste nog niet van de buitenwereld afgesloten.
|
De enkelsporige tunnel T3 (hieronder) was een onderdeel van de ongelijkgrondse vertakking waar beide armen van lijn 25A bijeenkwamen. Een opmerkelijke opstelling als je weet dat de vertakking met de lijnen 27 & 27B telkens gelijkgronds gebeurde.
Hoewel de sporen bovenop deze tunnel al langer uitgebroken waren bleef dit bouwsel decennia lang intact. In 1987 stond het nog recht, en werd (vermoedelijk) in de loop van de jaren 90 afgebroken. Vandaag is hiervan niets meer terug te vinden en de opgehoogde bermen zijn voor een groot deel afgegraven, ook verderop op dit oude spoortracé.
PRAKTISCH
Komende van Mechelen via de Liersesteenweg (of van bushalte Meerminnenstraat op lijn 552) volg je de Duivenstraat tot aan de verdwenen brug van lijn 25A op de grens met Katelijne-Waver, vlak voor de brug onder de lijnen 27 en 25. Linksaf heb je een zandweg die in noordelijke richting loopt, langs de oude bedding van lijn 25A, tot even voor de N15 die het landschap aldaar grondig omgewoeld heeft. Onderweg kom je vlakbij het grotendeels dichtgegooide maar herkenbare noordwestelijk portaal (T2') van de dubbele tunnel.
Volg verder de Duivenstraat richting Katelijne, onder de spoorbrug door. Op het einde van de lus over lijn 27B passeer je rakelings langs de verdwenen oostelijke vertakking op deze lijn en ontwaar je wat verder, onder de lijnen 25-27, de bovenkant van de (bijna) dichtgegooide zuidoostelijke portalen van de oude lijn 25A.
Komende van Mechelen via de Liersesteenweg (of van bushalte Meerminnenstraat op lijn 552) volg je de Duivenstraat tot aan de verdwenen brug van lijn 25A op de grens met Katelijne-Waver, vlak voor de brug onder de lijnen 27 en 25. Linksaf heb je een zandweg die in noordelijke richting loopt, langs de oude bedding van lijn 25A, tot even voor de N15 die het landschap aldaar grondig omgewoeld heeft. Onderweg kom je vlakbij het grotendeels dichtgegooide maar herkenbare noordwestelijk portaal (T2') van de dubbele tunnel.
Volg verder de Duivenstraat richting Katelijne, onder de spoorbrug door. Op het einde van de lus over lijn 27B passeer je rakelings langs de verdwenen oostelijke vertakking op deze lijn en ontwaar je wat verder, onder de lijnen 25-27, de bovenkant van de (bijna) dichtgegooide zuidoostelijke portalen van de oude lijn 25A.
le COL DES CROIX
Chemins de Fer Vicinaux de la Haute-Saône, oude postkaarten uit een ver verleden, met van links naar rechts: departementaal treintje op weg naar de tunnel - het bijna afgewerkte zuidportaal (kant Haute-Saône) - het opvallende noordportaal (zie verder) met een terugrit naar Haut-du-Them.
de gauche à droite: convoi départemental en route vers le tunnel (Haute-Saône) - le portail sud presque achevé - le curieux portail côté nord
|
Een spoorwegtunnel dwars door de berg, zoals er in dergelijke streken wel meer zijn, maar niet of amper in de Vogezen. Vandaag vind je er wel enkele tunnels in en rond de vallei van de Zorn, op de hoofdlijn naar Strasbourg, met daar vlakbij de recente TGV-tunnels. Maar verder zal je ze vergeefs zoeken – op de onlangs opgeknapte tunnel van Lubine na, helemaal op de rand. De dwarstunnel van Ste-Marie daar vlakbij werd in de jaren 70 gekaapt voor een wegtunnel, en zoals we weten werd de grote tunnel van Urbès nooit afgewerkt. Niet ver van deze laatste ligt nog een tunnel, zo goed als onbekend, metersporig en toch nog zo’n 1087 m lang. Hij werd in 1912 geopend om de departementale lijn uit Lure door te trekken van Haut-du-Them (Haute-Saône) naar Le Thillot (Vosges), alwaar aansluiting met de toenmalige ‘grote’ spoorweg naar Epinal, uitgerekend degene die vergeefs heeft moeten wachten op de tunnel van Urbès.
|
Deze tunnel nu, onder de Col des Croix en het Fort van Château-Lambert, werd al einde 1937 opgegeven, gelijk met zowat het hele departementale (buurt)spoorwegnet van de Haute-Saône. Tot in 1962 bleef hij echter toegankelijk voor sensatiezoekers en op avontuur beluste wandelaars, waarna hij werd afgesloten en ingericht als drinkwaterwinning, zoals voordien al het geval was met zijn grote buur bij Urbès.
Zo bekeken een niet eens zo uitzonderlijk kunstwerk. Tot je via het bospad langsheen de diepe spoorwegsleuf (hierboven links) naar omhoog klimt, tot boven het zuidelijke tunnelportaal. Daar sta je ineens voor drie recent dichtgemetselde tunneltjes, mooi naast elkaar, twee van hen met een obligate opening voor het vleermuizenvolkje (alle foto's 3 juli 2017). |
Blijkt nu dat elk tunneltje toegang geeft tot een springkamer: de middelste vlak boven het tunnelgewelf, de twee andere, bereikbaar via een trap, elk aan een kant van de tunnel. Zo te zien hebben de tunnelbouwers, de immer militair-strategische ligging van het Vogezenmassief indachtig, geen enkel risico willen nemen. En of dat allemaal nog niet voldoende was, hebben ze aan de andere kant, boven het noordportaal, precies dezelfde opstelling voorzien (hieronder). Je kon maar nooit weten…
Hierboven een van de springkamers naast de tunnel, vlakbij het noordportaal, en de trap ernaartoe (doc. ITFF)
Wel spijtig dat we niet tot daar geraakt zijn, vooral omdat ons verzekerd was dat men de tunnelsleuf aldaar had dichtgegooid. Wat naderhand slechts gedeeltelijk het geval bleek (foto’s en info ITFF). En zo kwamen we ook niet te weten of de drie springkamers daarboven inmiddels werden afgesloten zoals aan de andere kant. Uniek dit alles? Misschien niet, maar toch wel hoogst merkwaardig.
|
Le massif des Vosges n'est guère riche en tunnels ferroviaires, et encore. Que l'on pense à celui de Ste-Marie, transformé en ouvrage routier, ou à celui d'Urbès, resté inachevé. Celui-ci, long de 1087 m et un des moins connus, fut creusé sous le Col des Croix pour les CFV de la Haute-Saône. Ouvert en 1912 entre Haut-du-Them et Le Thillot, il, passe des Vosges Saônoises à la haute vallée de la Moselle avec la ligne du 'grand' chemin de fer d'Epinal à Bussang, à deux pas du tunnel d'Urbès. Abandonné fin 1937, il est aujourd'hui fermé et aménagé pour le captage d'eau potable. Ce qui le marque, c'est son gabarit réduit, mais encore plus le dispositif prévu au-dessus de chacun de ses portails: trois petites galeries aboutissant chacune à un fourneau de minage, celui du milieu au-dessus du tunnel, les deux autres situés plus bas, de part et d'autre de celui-ci (info ITFF). Décidément, vu le rôle stratégique du massif des Vosges, on n'a vraiment rien voulu laisser au hasard. |