Oude kanalen van de BORINAGE |
Anciens canaux du Borinage |
MALMAISON - BLATON-POMMEROEUL - POMMEROEUL-HENSIES/CONDÉ
Malmaison - het verloren kanaalHet kanaal Mons-Condé werd begin de 19e eeuw aangelegd, onder Napoleon, voor de aanvoer van steenkool uit de Borinage naar Frankrijk. De nieuwe vaarweg liep van oost naar west, kaarsrecht tussen het belfort van Mons en de kerk van Condé, en was voor een deel aangelegd op een verhoogde berm doorheen de alluviale vlakte van de Haine. Hoewel het verval tot aan de grens amper 12 m bedraagt waren er in die tijd 5 sluizen nodig, waarvan deze van Malmaison de laatste was, althans in België.
Na 1815 trok het Hollands bewind hier echter een streep door, figuurlijk en letterlijk, met het aftakkende kanaal Pommeroeul-Blaton, parallel met de nieuwe grens en eveneens voor steenkoolvervoer richting Schelde, ditmaal in noordelijke richting. |
le canal perdu |
Het na WO II voltooide kanaal Nimy-Péronnes, nu voor binnenschepen tot 1350 ton, gelijk met de teloorgang van de steenkoolwinning in de Borinage, herleidde het kanaal Mons-Condé tot een puur lokale waterweg. Tot men einde de jaren 60 er niet beter op vond het te dempen voor de aanleg van de E19 richting Valenciennes en Parijs. Toch verdween het oude kanaal niet helemaal. Vlak buiten Mons blijft nog ruim 1200 m over voor de gekanaliseerde Haine, en voorbij afrit 26 (Dour) buigt de E19 af richting Valenciennes om zich geleidelijk te verwijderen van het oude kanaaltracé dat na de verdwenen sluis nr.5 van Malmaison gevrijwaard bleef en aangesloten op het kanaal Nimy-Blaton ter hoogte van Pommeroeul. Hierdoor kwam een nieuwe verbinding tot stand met de Schelde vlakbij Condé, ook al bleef deze er tot vandaag ongebruikt bij (zie onderaan deze pagina). Tussenin werd het amper 1750 m lange kanaalvak tussen afrit 26 en de site van Malmaison dichtgegooid en het terrein geëffend.
De thans omgelegde en gekanaliseerde Haine loopt grotendeels parallel met het oude kanaaltracé (thans E19), en mondt voorbij de huidige sluis van Hensies zonder meer uit in het oude kanaal, waardoor deze op Frans grondgebied grotendeels dichtgeslibd is. Toen beide landen met het oog op het herstel van de scheepvaart overeenkwamen om dit zwaar vervuilde slib uit het kanaal te halen en te zuiveren werd in eerste instantie uitgekeken naar Malmaison, waar de kanaalsite volledig geëffend werd, wellicht met het oog op deze ingreep. Maar stevig protest van de omliggende dorpen en de nabijheid van het waardevolle natuurgebied ‘Marais de Harchies’ deden het Waalse gewest vooralsnog afzien van dit schadelijke project.
Al bij al blijft van de oorspronkelijke rivier nog ca.7 km over, van Boussu over Hainin en Thulin tot de site van Malmaison. |
Le canal Mons-Condé vit le jour sous Napoléon Bonaparte, au début du 19e siècle, afin d'acheminer le charbon borain vers la France. En ligne droite d’est en ouest, il fut en partie construit sur digue dans la plaine alluvionnale de la Haine. Malgré un dénivelé total d’à peine 12 mètres, 5 écluses furent necessaries à cette époque, celle de Malmaison (n°5) étant la dernière en territoire belge. Peu après, sous le régime Hollandais, le canal de Pommeroeul à l’Escaut vint s’y greffer, parallèle à la nouvelle frontière, cette fois-ci pour le trafic charbonnier vers le nord du pays.
|
La mise en service du canal Nimy-Péronnes au gabarit de 1350 tonnes après la deuxième guerre tout comme la crise charbonnière boraine réduirent le canal Mons-Condé à une voie d’eau purement locale. Fin des années 60 il fut comblé afin d'utiliser son tracé pour l’autoroute de Paris (E19), sauf en bordure de Mons – pour la derivation de la Haine – et au-delà de la sortie 26 vers Dour, l'autoroute effectuant une (très) large courbe vers Valenciennes. Ainsi, la section subsistante du canal put être récupérée pour le nouveau canal Pommeroeul-Condé, toutefois inutilisé à ce jour (voir par après), et qui ‘accueille’ la Haine canalisée, parallèle à l’E19 depuis Mons, et dont les alluvions obstruent le canal non élargi en territoire français. Les terrains voisins de la section comblée, entre la sortie n°26 et Malmaison (1750 m), parfaitement nivelés, devaient servir pour assainir ces alluvions toxiques afin de dégager le lit du canal vers Condé, mais ce projet fut ajourné suite aux protestations des communes voisines. Quant au parcours naturel de la rivière, il en reste tout au plus 7 km, entre Boussu et Malmaison.
|
de site van MALMAISON
De plek is desolaat. Slechts één gebouw, thans woonhuis, heeft de tabula rasa overleefd. Het sashuis, de douane, een of ander café, de brug, alles is weg. Van de sluis zelf blijft evenmin iets over. Wat een gekasseide oprit was, deels begroeid (hiernaast), wijst in de richting van de sluiskade, maar daar is alles vakkundig geëffend. Een lange reep asfalt langs de rand van wat ooit de kanaalberm was leidde allicht naar het jaagpad. Daar bovenop, richting Condé, zien we 150 meter verder het thans verbrede reststuk van het kanaal. Heel in de verte de boogbrug van Hensies (hierboven), naast de ruïnes van de laatste mijn van de Borinage. En dus staan we hier op de site van de sluis, pal op het oude kanaaltracé. Achter ons, richting Mons (hieronder), valt van het gedempte kanaal niets meer te bespeuren, op de oude berm na: alles werd toegedekt en geëffend. En ruim 1500 meter verder heeft de E19 het kanaaltracé volledig ingepalmd.
|
Sur le site désolé de Malmaison, un seul bâtiment a survécu. Tout le reste a été rasé. Seul, un accès pavé semble témoigner de l’écluse disparue, tout comme une bande de tarmac longeant une vague digue, celle du canal comblé, derrière laquelle le tout a été aplani en un désert herbeux. Du haut de cette digue on distingue, à peine 150 m plus loin, la portion rescapée et élargie de l’ancien canal vers Condé, avec le pont de Hensies pointant à l’horizon, près des ruines du dernier charbonnage borain. Dans l’autre sens, tout au plus quelques bosquets, le canal comblé ayant d’ailleurs cédé la place à l’E19, 1500 mètres plus loin.
Le premier de ces bosquets, long l’ancien tracé, recèle quelques tas de pierres insignifiants. A côté du second, plus étendu, nous distinguons le cube jaunâtre d’une bâtisse d’origine industrielle. Une grosse conduite menant au canal disparu nous dévoile qu'il doit s’agir d’une ancienne station de pompage, miraculeusement rescapée, et qui jadis alimentait le canal depuis la Haine, interrompue depuis et captée par la dérivation bétonnée longeant l’E19 depuis Mons. |
Wat verder, langs dit tracé, trekt een alleenstaande bomengroep onze aandacht. Maar op wat steenpuin na tussen de bomen valt hier verder niets te zien. Nog meer oostwaarts ontwaren we achter wat verspreide bomen een vuilgeel vierkant bouwsel. Wat op kaart een grote stalling bleek heeft meer weg van een verlaten industrieel gebouw. Een forse buisleiding, loodrecht op het kanaaltracé, sterkt ons vermoeden: allicht een oud pompstation, zo vlak naast het kanaal, dat wonder boven wonder de sloopwoede overleefde. In de verte (hieronder) ontwaren we de dubbele doorgang van de Haine onder de autoweg door. Ooit kwam de rivier tot hier, maar de betonnen rechttrekking, naast de E19, heeft haar natuurlijke bedding zonder meer afgesneden.
|
Rechtover het pompstation brengt een slijkerig pad ons doorheen een open slagboom, tot aan het verdwenen jaagpad bovenop de opgevulde kanaalberm. Alles is daar echter afgevlakt tot die eentonige grasvlakte waar evenmin iets te beleven valt. Dan maar verder oostwaarts, voorbij het pompstation, doorheen het grasland naast de nu flink begroeide kanaalberm (hieronder). Maar al gauw stoten we op een antiek ogende stenen brugje over de ondiepe gracht die over vrijwel de hele lengte langsheen het oude kanaal liep. Allicht de toegang tot het laaggelegen weiland van op het jaagpad op de thans dicht begroeide kanaaldijk. Toch maar daarboven even gaan kijken?
|
het verloren kanaal
Eenmaal voorbij het bruggetje staan we ineens op een kaarsrecht voetpad, bovenop de kanaalberm: het oude jaagpad (hiernaast)! En aan de andere kant, in de diepte, de verlaten kanaalbodem, opgedroogd en begroeid (hieronder), maar niettemin toegankelijk en duidelijk gebruikt als crossterrein, tussen de bomengroei, de omgevallen boomstammen en het struikgewas door.
Nog niet helemaal van de verrassing bekomen dalen wij af en banen ons een weg doorheen de wirwar van crosspaden. Typische overblijfselen hier en daar, op beide kanaaloevers, liegen er niet om: we wandelen wel degelijk op de bodem van het oude kanaal Mons-Condé, voorzichtig en in religieuze stilte, al waren we in een antiek mausoleum beland.
|
|
Lang duurt de betovering echter niet, want amper 120 meter verder is het kanaal alweer dichtgegooid en het terrein volledig geëffend, tot de E19, enkele bosjes hier en daar niet te na gesproken (hiernaast). Aan de noordkant daarentegen steekt de kanaalberm nog steeds uit boven de lage akkers op de valleibodem (hieronder), met in de verte een glimp van de scheve kerktoren van Pommeroeul.
Nog steeds onder de indruk maken we rechtsomkeer, terug door het verlaten stukje kanaal, tot vlakbij het pompstation waar de opvulling richting Malmaison duidelijk zichtbaar is. |
|
het andere kanaal
Terug op de grasvlakte ontwaren we in de verte de hoge bomenrijen van het oude kanaal naar Blaton (zie verder), vlakbij de site van de verdwenen ‘Pont Cocu’. Dichterbij, de hoge berm van datzelfde kanaal. En vlabij, in het verlengde daarvan, een langgerekte uitstulping van het bos dat zich hier heeft ontwikkeld (hiernaast). Pas nu beseffen we dat we ons bevinden op de plek waar beide kanalen destijds samenkwamen. En wanneer we kort daarna die begroeide uitstulping bereiken ontwaren we beneden het evenmin opgevulde uiteinde van dat andere kanaal. Ook hier enkele onmiskenbare relicten op de overstaande kanaaloever.
|
C’est là que, soudain, nous remarquons au loin les rangées d’arbres bordant l’ancien canal vers Blaton (voir plus loin), près de site du Pont Cocu disparu. Et, plus près, dans son prolongement, ce long bosquet rejoignant le site du canal perdu. C’est là que, découvrant une deuxième tranchée (ci-après) , nous nous réalisons que c’est ici que les deux canaux se rejoignaient.
|
|
Beneden vorderen we slechts moeizaam over de behoorlijk chaotische kanaalbedding. Tot we tussen het struikgewas ineens op een paar langwerpige en doorgeroeste wrakken stoten. Al gauw blijken dit oude schuiten die hier al die tijd zijn blijven liggen. Op luchtfoto’s uit 1952 zijn ze duidelijk te zien en dienden destijds om het uitgebaggerde slib weg te voeren dat zich in de samenvloeiing van beide kanalen steevast opstapelde omdat de stroming, hoe zwak ook, hier praktisch tot stilstand kwam en het meegevoerde slijk ter plaatse liet liggen.
|
En-bas, nous progressons péniblement à travers la végétation, encombrée de troncs d’arbres. Et voilà que, tout à coup, nous découvrons deux ou trois épaves, rongées par la rouille, à moitié enfouies sous le chaos végétal. Véritable cimetière de chalands destinés jadis à évacuer les alluvions encombrant le fond du canal. Peut-être bien les mêmes que nous discernons sur une photographie aérienne de 1952, là où les deux courants se rejoignaient, à une époque où ils étaient loin de se douter de leur ultime destin.
|
Al bij al bleef op deze site, naast de overblijvende 230 meter van het kanaal Mons-Condé, de eerste 300 meter van het aantakkende kanaal Pommeroeul-Blaton vrijwel intact achter, afgezien van de tand des tijds en de begroeiing, al is intussen een flinke portie van de grote vertakkingsdriehoek mee opgevuld (zie plannetje hierboven). Waarom de rest onaangeroerd bleef is voor ons een raadsel, maar het levert ons wel een uniek geheel dat misschien beter verdient, maar voor de rest volledig aan het oog onttrokken blijft, zelfs op korte afstand. Meteen de reden waarom we het slechts bij toeval ontdekten.
|
Tout compte fait, ce lieu étrange renferme les derniers 230 mètres du canal Mons-Condé originel, rejoints par l’extrémité du canal Pommeroeul-Blaton (300 mètres environ), ainsi que le triangle formant jonction, en partie remblayé. Pourquoi cet ensemble rongé par des décennies d’abandon parmi une vegetation chaotique a survécu au remblaiement reste un mystère. Toujours est-il que ce n’est que par hasard que nous l’avons découvert, soigneusement caché et parfaitement invisible dans ce bosquet d’apparence banale.
|
Van Blaton naar PommeroeulBlaton, deelgemeente van Bernissart, aan de rand van de Borinage, was destijds een knooppunt van spoorlijnen in vijf richtingen, maar ook van evenveel kanaalarmen. Dat laatste is het vandaag nog steeds, al zijn twee van die vijf kanalen al langer buiten gebruik, maar daarom nog niet helemaal verdwenen. Die twee vormden samen het 25 km lange kanaal van Pommeroeul naar Blaton en Antoing, aangelegd tijdens het Hollandse bewind als verbinding tussen het steenkoolbekken van de Borinage en de Schelde. Dit om de ‘omweg’ over Frankrijk via het pas voltooide kanaal Mons-Condé en de bijhorende tolheffingen te omzeilen. 130 jaar lang stelde deze waterweg het redelijk goed, tot hij uiteindelijk moest wijken voor het plusminus parallelle kanaal van Nimy naar Péronnes (eveneens aan de Schelde) dat vanaf WO II werd aangelegd, ditmaal wel voor binnenschepen tot 1350 ton.
|
Deze verkenning beperkt zich tot het 5 km lange vak Pommeroeul-Blaton van de oorspronkelijke waterweg, dat na de gedeeltelijke demping van het kanaal Mons-Condé rond 1970 nog amper gebruikt werd, o.m. door de steenkoolmijn Hensies-Pommeroeul. Pas na de sluiting van deze mijn in maart 1976 werd dit kanaalvak definitief opgegeven om plaats te ruimen voor de nieuwe maar vrijwel nooit gebruikte verbinding tussen het kanaal Nimy-Péronnes en de Franse grens (zie verder bij Pommeroeul-Hensies). En terwijl de sluisnummers oplopen vanaf Pommeroeul, starten we deze verkenning andersom, vanop het hoogste punt, sluis nr.5 tussen Blaton en Bernissart (foto's hierboven en hierna).
Le canal de Pommeroeul à l’Escaut (Antoing), long de 25 km et construit sous le régime Hollandais afin d’éviter passage et redevances en territoire Français, dut finalement céder le pas au canal plus ou moins parallèle de Nimy à Péronnes, construit au lendemain de la dernière guerre au gabarit de 1350 tonnes. La section qui nous intéresse, de Pommeroeul à Blaton, fait 5 km et compte 5 écluses. A peine utilisée après l’abandon du canal de Mons à Condé, elle fut déclassée en 1976 afin de permettre la construction du canal à grand gabarit de Pommeroeul à la frontière Française, lui-même inutilisé à ce jour (voir ci-après). Nous explorons l’ancien canal depuis le bief supérieur, près de l’écluse n°5 de la Grande Bruyère, entre Blaton et Bernissart. |
van BLATON (Grande Bruyère) naar HARCHIES
|
en verder naar POMMEROEUL (zie hierna)
|
Met de site van sluis nr.5, vlakbij de oude spoorwegbrug - waarop de eerste foto gemaakt werd - maakten we vroeger al even kennis bij de verkenning van de voormalige spoorlijn nr.80 uit Bernissart. De sluis zelf ziet er nog gebruikt uit, maar fungeert enkel nog als een soort droogdok, zij het heel sporadisch. De onderste sluisdeur is trouwens al lang vervangen door een houten versperring (foto's hierboven, 25 januari 2016).
L'écluse n°5 n'est plus en service, malgré les apparences, mais fonctionne sporadiquement comme une sorte de cale sèche.
L'écluse n°5 n'est plus en service, malgré les apparences, mais fonctionne sporadiquement comme une sorte de cale sèche.
Panoramisch overzicht van het verlaten kanaal van op de brug van lijn 80, met achter elkaar de sluizen nr.4, 3 en 2
- en heel in de verte, amper zichtbaar wegens de lage zonnestand, ook nog sluis nr.1 (25 januari 2016)
Belle enfilée des 4 autres écluses, la n°1 à peine visible tout au fond.
- en heel in de verte, amper zichtbaar wegens de lage zonnestand, ook nog sluis nr.1 (25 januari 2016)
Belle enfilée des 4 autres écluses, la n°1 à peine visible tout au fond.
VAN SLUIS NAAR SLUIS [a] van nr.3 naar nr.4 - [b] van nr.4 naar nr.3 - [c] overzicht nrs.3 en 4 (en nr.5 achter de spoorbrug) van op sluis nr.2
SLUIS NR.3 [a] met de ruïnes van het oude pompgebouw - [b] oversteken op eigen risico... (25 januari 2016)
SLUIS NR.2 [a] richting Blaton - [b] richting Pommeroeul (25 januari 2016)
en tenslotte SLUIS NR.1, met van daaruit nog een laatste vergezicht naar sluis nr.2, richting Blaton (22 oktober 2011)
Met sluis nr.1 sluiten we het meest spectaculaire deel van dit kanaal af. Hierover vind je trouwens ook elders heel wat foto's.
Is hiermee dan alles getoond en gezegd? Verre van. Want voorbij sluis nr.1 kom je ineens terecht in het begroeide kanaalgedeelte, waar al dat water geleidelijk verdwijnt naar de vlakbij gelegen moerassen van het natuurgebied 'Les Marais d' Harchies'. Deze is ons niet onbekend, want de moerassen rond de voormalige steenkoolmijn 'Hensies-Pommeroeul' maken daar ook deel van uit, samen met het vervolg van het oude kanaal dat we bij een volgende gelegenheid zullen gaan verkennen.
Is hiermee dan alles getoond en gezegd? Verre van. Want voorbij sluis nr.1 kom je ineens terecht in het begroeide kanaalgedeelte, waar al dat water geleidelijk verdwijnt naar de vlakbij gelegen moerassen van het natuurgebied 'Les Marais d' Harchies'. Deze is ons niet onbekend, want de moerassen rond de voormalige steenkoolmijn 'Hensies-Pommeroeul' maken daar ook deel van uit, samen met het vervolg van het oude kanaal dat we bij een volgende gelegenheid zullen gaan verkennen.
van HARCHIES naar POMMEROEUL
Eens voorbij de sluis van Harchies komen we in een heel andere wereld terecht. Daar waar het bovenstuk van het kanaal (sluizen 5 tot 1) helemaal open is, met mooie vergezichten in de lengte en ook rondom, zijn de bermen van het lange benedenvak grotendeels begroeid en is het kanaal zelf grotendeels aan het oog onttrokken, tenzij je een van de jaagpaden volgt. Neem nu het westelijke jaagpad (foto hieronder, 22 oktober 2011). Maar reeds 350 meter voorbij sluis nr.1 heeft deze in de jaren 80 plaats moeten ruimen voor een nieuwe verbindingsweg tussen Bernissart en Pommeroeul. De welluidende naam “Chemin de la Nature” ten spijt, is deze asfaltbaan op amper een paar meter naast het kanaal geen pretje om te volgen, al was het maar door het voorbijrazende wegverkeer.
|
Au-delà de l'écluse n°1 (Harchies) nous pénétrons dans un autre monde, où les berges du canal se cachent derrière la végétation. Un des halages a cédé le pas à une nouvelle route, appelée ironiquement le 'Chemin de la Nature' mais où le trafic n'incite guère à s'y balader. Une première interruption nous permet de rejoindre l'autre bord et de poursuivre la randonnée, le halage devenu sentier peu après se faufilant le long des berges et frôlant quelques vestiges de l'ancien charbonnage d'Harchies. Au-delà, une nouvelle interruption permet à l'asphalte de cette route 'de la Nature' de traverser l'ancien canal à pieds secs.
|
Dan maar het oostelijke jaagpad gevolgd, meteen bereikbaar vanaf sluis nr.1, of nog 250 meter verder, waar het kanaal versperd is en beide jaagpaden onderling verbonden zijn (2e foto hierboven, 7 februari 2020) – meteen ook het einde van het westelijke jaagpad. Een overloop doorheen deze dwarsverbinding voorziet het kanaal verderop van het nodige water. Deze is vrij gemakkelijk te volgen, ook wanneer het oude jaagpad 500 meter verderop overgaat in een smal voetpad. Dit is veruit het interessantste traject, want deze loopt rakelings langs restanten van de steenkoolmijn van Harchies, met naar het einde toe, 650 meter verder, een gedeeltelijk overgroeide laadkaai met een oude controlepost(foto's 7 februari 2020). |
Wat verder komen we aan een overbrugging waarop destijds een smalspoortje moet gelopen hebben voor het dumpen van de schisten in de moerassen daar rondom – vandaag het uitgestrekte natuurgebied “Les Marais d’Harchies”.
|
Op deze plek is het kanaal dichtgegooid (hierboven, op 7 februari 2020) om de “Chemin de la Nature” en zijn weinig (milieu)vriendelijk verkeer in een wijde bocht ongehinderd door te laten.
|
Aan de overkant, 150 meter verderop, vind je het oude kanaal terug, maar nu zonder water, althans in het begin, en grotendeels dichtgegroeid. Dit droge gedeelte geeft je een idee hoe diep de kanaalsleuf wel was. Hier vind je het westelijke jaagpad terug, maar als voor het publiek afgesloten deel van het natuurgebied. Geen nood, het andere jaagpad is er ook nog, ook hier vrij toegankelijk voor wandelaars. Onderweg vind je hier en daar nog een meerpaal voor de binnenscheepvaart (8 maart 2019).
Verder langsheen het nu grotendeels opgedroogde kanaal - [1] het oostelijke jaagpad [2] de oude bedding [3] het afgesloten westelijke jaagpad
Wat verder ligt de kanaalbodem nog onder water (hiernaast op 29 januari 2008), al is dit 'vochtige' gedeelte als gevolg van de droge zomers geleidelijk gekrompen tot hooguit 750 meter. Al bij al een mooie maar wat eentonige wandeling, kaarsrecht langs het oude kanaaltracé, tot het abrupte einde 1600 meter verder, vlakbij de verdwenen 'Pont Cocu'. Daar lag destijds een hefbrug op de Chaussée Brunehault, de oude heirbaan naar Bavai. Wat verder loopt het brede en voorlopig niet-gebruikte kanaal Pommeroeul-Hensies (zie verder), dwars op het oude kanaaltracé waarvan je het eindstuk vergeefs zult zoeken.
|
Ayant traversé ce soi-disant 'Chemin de la Nature', nous retrouvons l'ancien canal, totalement envahi par la végétation et le lit mis à sec, du moins au début. Un des halages nous permet toutefois de poursuivre la randonnée, tout en longeant la réserve naturelle des Marais d'Harchies, l'autre côté étant barré, évidemment. Quelques bornes d'attache nous rappellent la présence de ce canal déchu, dont le fond toujours humide s'est rétréci au fil des années de sécheresse. C'est en suivant cette longue ligne droite (1600 m) que l'on atteint le site du 'Pont Cocu' où jadis la Chaussée Brunehault traversait le canal sur un pont-levis, disparu lui aussi. |
(wordt vervolgd - à suivre)
Van Pommeroeul naar Hensies
|
Grootse kunstwerken, machtige sluizen, weidse watervlakken, en dat voor een kanaal van 3000 ton. En toch zie je hier niet de minste trafiek,
Het kanaal Pommeroeul-Condé ter hoogte van de oude steenkoolmijn Hensies-Pommeroeul, en kort daarop de sluis van Hensies (27 sept. 2018)
En precies daar wringt het schoentje, pal op de Franse grens. Want, te oordelen naar de luchtfoto’s en ook de situatie ter plaatse, werd de verbinding tussen beide kanaaldelen nauwelijks afgewerkt. Erger, doordat aan de grens het afleidingskanaal van de rivier de Haine rechtstreeks in het Franse kanaal uitmondt is deze bij gebrek aan trafiek en aan onderhoud geleidelijk gaan dichtslibben. Ten langen leste werd het nieuwe kanaalgedeelte in 1992 officieel op non-actief gezet, ook al had het voordien nooit enige trafiek van betekenis gekend. Zo is het al meer dan 25 jaar een spookkanaal, met twee werkloze sluizen (Pommeroeul en Hensies) en dito controleposten, deze van Hensies zelfs volledig dichtgespijkerd wegens vandalisme.
|
ST-AYBERT
Pas in 2017 werd met de regio Hauts-de-France een akkoord bereikt om de aanslibbing weg te werken en beide kanaalgedeelten op elkaar af te stemmen met het oog op een toename van het goederenvervoer te water, en aldus vanuit Frankrijk de grote omweg via de Schelde, Péronnes en Blaton af te snijden. Onlangs zijn de werken dan ook gestart om het Franse gedeelte op zijn beurt op 3000 ton te brengen. Deze zullen tot 2026 duren, al zou de heropening al voorzien zijn voor 2022, in principe toch.
NOOT – het afleidingskanaal van de Haine, dat parallel loopt met het huidige kanaal, althans in België, moet je niet verwarren met het oorspronkelijke kanaal Mons-Condé.
NOOT – het afleidingskanaal van de Haine, dat parallel loopt met het huidige kanaal, althans in België, moet je niet verwarren met het oorspronkelijke kanaal Mons-Condé.
LE CANAL DE POMMEROEUL A HENSIES
Lorsque la partie belge du canal de Mons à Condé fut comblée pour y aménager l’autoroute E19, une liaison fut établie entre le canal Nimy-Péronnes et la partie Française grâce à un nouveau canal, de Pommeroeul à Hensies. Prévu pour 3000 tonnes, ce mastodonte d’à peine 6 km resta toutefois bien isolé, aucune des voies d’eau y aboutissant ne dépassant les 1350 tonnes, dont la section Française vers Condé. Et c’est là que la bât blesse. Car sur les photos aériennes il apparaît que la jonction entre les deux sections n’ait pas été achevée, ou peu s’en faut, rendant le trafic de bout en bout bien aléatoire. De plus, à hauteur de la frontière, le canal de dérivation de la Haine se jette sans plus dans la section vers Condé, enclenchant ainsi son enlisement par manque de trafic et d’entretien. Finalement, en 1992 le nouveau canal avec ses deux grandes écluses (Pommeroeul et Hensies), à peine utilisé, fut déclaré impraticable, et ce depuis plus de 25 ans déjà. Ce n’est qu’en 2017, grâce à de nouvelles perspectives de trafic, qu’un accord fut enfin conclu avec la région Hauts-de-France afin de réaménager la section Française en vue d’un itiniraire plus direct vers Charleroi et au-delà. Depuis, les travaux engagés portent avant tout sur l’élargissement à 3000 tonnes côté Français, pour une mise en service dès 2022 (?), la fin des travaux étant prévue vers 2026 seulement. ATTENTION – ne pas confondre le canal de dérivation de la Haine, strictement parallèle au canal actuel et en territoire Belge, avec l'ancien canal de Mons à Condé. |