OUDE BUURTSPOORWEGTUNNELS
|
Texte français
au bas de cette page Dat de ‘Citadelle’ van Namur (Namen) vergeven is van gangen en tunnels is niet helemaal overdreven. Onder een van Europa's grootste bolwerken (17e eeuw) werd, volgens de verdedigingstechnieken van toen, een heel netwerk van onderaardse gangen gegraven. Een deel ervan is nog in behoorlijk goede staat en kan op sommige dagen trouwens bezocht worden. |
Minder bekend bij het grote publiek zijn de drie buurtspoorwegtunnels die in 1921 in dienst kwamen, waardoor langs de steile oostflank van de Citadelle een panoramische rit met authentieke tramrijtuigen mogelijk werd. Tot de NMVB, conform het afbouwbeleid van toen, deze nochtans populaire bezienswaardigheid in 1953 koudweg opdoekte.
Nog minder bekend is het in België unieke kabelspoor dat deze buurtspoorlijn voorafging en rond 1912 roemloos ten onder ging. Helaas werd het steile maar tunnelloze tracé kort daarna compleet uitgewist.
Totaal onbekend tenslotte, tenzij bij een handvol wetenschappers en erfgoeddeskundigen, zijn de gangen van de steenkool-ontginning “Château de Namur" te La Plante, eveneens onder de citadel, die het tot in de jaren 50 uitzong.
Vanuit militair-strategisch, geografisch, geologisch, mijnbouwkundig, spoorwegkundig en uiteraard ook toeristisch oogpunt is het Naamse bolwerk een absoluut unicum in Europa.
Dat Railations de nodige aandacht besteedt aan de drie oude buurtspoorwegtunnels ligt dan ook voor de hand.
Nog minder bekend is het in België unieke kabelspoor dat deze buurtspoorlijn voorafging en rond 1912 roemloos ten onder ging. Helaas werd het steile maar tunnelloze tracé kort daarna compleet uitgewist.
Totaal onbekend tenslotte, tenzij bij een handvol wetenschappers en erfgoeddeskundigen, zijn de gangen van de steenkool-ontginning “Château de Namur" te La Plante, eveneens onder de citadel, die het tot in de jaren 50 uitzong.
Vanuit militair-strategisch, geografisch, geologisch, mijnbouwkundig, spoorwegkundig en uiteraard ook toeristisch oogpunt is het Naamse bolwerk een absoluut unicum in Europa.
Dat Railations de nodige aandacht besteedt aan de drie oude buurtspoorwegtunnels ligt dan ook voor de hand.
Het tramcircuit van de Citadelle
Dit circuit was al merkwaardig op zich, doordat het (als elektrische stadstramlijn nr.7) slechts in één richting werd gereden. Dit in tegenstelling tot de meeste tram- en buurtspoorweglijnen, zeker in België - diensten met verschillend lijnnummer naargelang de rijrichting buiten beschouwing gelaten. Tram 7 vertrok aan het station en reed in tegenwijzerzin, eerst naar Salzinnes en Hayettes volgens het traject van stadslijn 5, daarna op een eigen traject langs de zachte westelijke flank tot de top van de Citadelle, zo'n 90 meter hoger. Waarna het opnieuw naar beneden ging, ditmaal langs de steile oostflank, tot aan de Maas, om zo terug naar het station te keren.
Boven op de Citadelle reed de tram door een ca. 110 meter lange rechthoekige gang onder de grote tribune van het Stade des Jeux. Geen echte tunnel dus, maar toch met een tunnelportaal aan elk uiteinde. Decennia lang werd deze gang gebruikt als opslagruimte. Vandaag is hij meestal afgesloten, maar bij sommige manifestaties wordt hij verlicht en dient dan als omleidingsweg om het doorgaand verkeer van het Stade des Jeux weg te houden.
|
Daarna begon de lange afdaling op de steile oostflank van de Citadelle, met prachtige overzichten over de vallei. Eerst een kort stukje eigen bedding langs een vierkantig torentje in pseudo-burchtstijl. Geen bouwkundige gril uit de vroege jaren 20 maar een luchtschacht van de voormalige steenkoolmijn onder de Citadelle. Dit eigenaardige bouwsel blijft tot vandaag de tand des tijds trotseren.
Hierna kwam het spoor terecht in het wegdek van de Route Merveilleuse, zoals een echte stadstram, met onderweg een paar uitwijksporen die vrijwel nooit gebruikt zijn, daar het circuit hier slechts neerwaarts bereden werd.
|
De tunnels
Voorbij de poort naar Terra Nova, aan de bekende ‘Pont des Hollandais’ met het grandioos panorama op de Maasvallei, begon het spectaculairste deel van het circuit, nog steeds in het wegdek van de Route Merveilleuse, maar vanaf dan ook gedeeltelijk in eigen bedding. Eerst reed de tram over de brug zelf tot in het ‘Château des Comtes’ en kwam kort daarna met een grote lus van 270° onder diezelfde brug terecht. Waarna hij in een eerste tunnel dook, 40 meter lang, dwars door een rotspunt op de flank van het bolwerk.
Dan volgt een steile afdaling langs de steile flank van de Citadelle, volledig in eigen bedding boven de Route Merveilleuse. De hoge muur werd gebouwd om de steenkoollagen af te dekken die door de aanleg van de trambaan bloot kwamen te liggen en zo te verhinderen dat de bevolking hier kolen zou komen weggraven! Dit mooi bewaarde tracé komt tenslotte uit op het dichtgemetselde noordportaal van een ruim 100 meter lange tunnel in een wijde boog van 180° doorheen de rotslagen. De tunnel blijft nochtans toegankelijk, althans voor ingewijden, via een dubbele ijzeren poort in het zuidportaal aan de Tienne des Biches.
|
Foto gemaakt door een jezuïet van de Faculté Notre-Dame de la Paix tijdens de aanleg van de trambedding langs de Route Merveilleuse, met de steenkool-laag "Fort d'Orange" tussen de andere gesteentelagen in. Boven zie je het silhouet van de Citadelle.
(bron: Prof. J. Bouckaert) |
Over de exacte lengte van de tunnels wordt in de geraadpleegde publicaties met geen woord gerept. De opgegeven afmetingen zijn dan ook berekend op basis van luchtfoto’s en topografische kaarten. |
Amper 160 meter verder is de derde tunnel (vlakbij de Tour César) bijna het spiegelbeeld van de tweede, en ongeveer even lang, met dit verschil dat ook het andere portaal voorzien is van een ijzeren poort. De geestrijke walmen die nu en dan vrijkomen verraden de huidige functie van beide tunnels als wijnkelder, dankzij de constante temperatuur daar vanbinnen. Meteen de reden waarom elk van de vier portalen voorzien is van een verluchtingsrooster.
Voor en na de derde tunnel liep het spoor opnieuw in het wegdek van de Route Merveilleuse, tot voorbij het Casino, om na een lange afdaling met een hoogteverschil van om en bij de 90 meter bij La Plante aan te sluiten op de stadslijnen 1, 2 en 4. Van daaruit ging het, langs de Maas, naar het stadscentrum en zo terug naar het station.
Het oude tracé van de Tram de la Citadelle loopt bijna volledig gelijk met de Route Merveilleuse en is dus gemakkelijk te volgen,
de afgesloten tunnels uiteraard niet meegerekend.
GERAADPLEEGDE PUBLICATIES - OUVRAGES CONSULTÉS
'Namur - La Citadelle, le Funiculaire et le Tram' (Editions Rail Memories, Mondorf-les-Bains, juillet 2004)
'De Maasvallei van Namen tot Dinant' (Prof. Dr. Jos Bouckaert, KU Leuven, 1999)
'Namur' (Vicinalia n°1, ASVi, Thuin)
'Namur - La Citadelle, le Funiculaire et le Tram' (Editions Rail Memories, Mondorf-les-Bains, juillet 2004)
'De Maasvallei van Namen tot Dinant' (Prof. Dr. Jos Bouckaert, KU Leuven, 1999)
'Namur' (Vicinalia n°1, ASVi, Thuin)
terug naar de homepagina
LES TUNNELS VICINAUX DE LA CITADELLE DE NAMUR
Qui ne connaît la Citadelle de Namur, une des plus vastes forteresses d'Europe, ainsi que la Route Merveilleuse qui la borde?
Moins connus du grand public sont les trois tunnels vicinaux, mis en service en 1921, offrant une descente panoramique en tram le long de la pente escarpée de la Citadelle, côté Meuse. Jusqu'en 1953, lorsque la SNCV mit brusquement fin à cette curiosité touristique remarquable, au grand dam de la population Namuroise. Nous nous en voudrions de passer sous silence le chemin de fer funiculaire qui précéda le vicinal, jusque vers 1912, mais dont il ne reste aujourd'hui plus la moindre trace. Et qui pourrait imaginer ce curieux charbonnage de la société “Château de Namur", exploitant le sous-sol même de la citadelle jusque dans les années 50? Et pourtant ils sont des milliers, chaque année, à passer devant un de ses derniers vestiges...
LE CIRCUIT DU TRAM DE LA CITADELLE
Ce circuit fonctionna comme le n°7 du réseau urbain de Namur. Chose bizarre, il ne fut exploité dans sa totalité que dans le sens contraire des aiguilles d'une montre. Ainsi, le tram 7 quittait la gare en suivant le trajet de la ligne 5 vers Salzinnes et les Hayettes, avant de s'engager sur le flanc occidental de la Citadelle le long d'une pente pas trop escarpée. Une fois en-haut il redescendait de l'autre côté par un trajet fort raide avant de rejoindre la Meuse et la ligne 1, 90 mètres plus bas, pour rallier la gare, son point de départ. Au sommet, la voie métrique passait sous les gradins du Stade des Jeux dans un couloir rectangulaire suggérant un authentique tunnel par les deux portails à ses extrémités. Longtemps utilisé comme remise, ce couloir de 110 mètres est parfois ouvert à la circulation afin de dévier le trafic lors des manifestations au Stade des Jeux. Ensuite, le circuit entamait la longue descente vers la Meuse le long de la "Route Merveilleuse" par un court tronçon en site propre longeant une tourelle soi-disant fortifiée, toujours présente aujourd'hui, et qui n'est autre qu'une cheminée d'aération - témoin solitaire de l'ancien charbonnage dans les entrailles de la Citadelle.
|
Au-delà, la ligne rejoignait le pavé de la Route Merveilleuse, la voie étant établie dans la chaussée, à l'instar de toute autre ligne de tram urbain, et munie de plusieurs évitements qui ne servirent guère, le circuit n'étant exploité que dans un sens.
LES TUNNELS
Ce n’est qu’au-delà de ‘Terra Nova’ que débutait la section la plus spectaculaire du circuit, lors du passage sur le ‘Pont des Hollandais’ et dans l’enceinte du Château des Comtes, pour ensuite parcourir un lacet de 270° qui aboutit sous ce même pont.
Ce n’est qu’au-delà de ‘Terra Nova’ que débutait la section la plus spectaculaire du circuit, lors du passage sur le ‘Pont des Hollandais’ et dans l’enceinte du Château des Comtes, pour ensuite parcourir un lacet de 270° qui aboutit sous ce même pont.
Aussitôt, le tram plongeait dans un tunnel de près de 40 m, percé à travers un piton rocheux, puis dévalait une rampe assez raide et en site propre au-dessus de la Route Merveilleuse. Le haut mur longeant la plate-forme vicinale fut construit là pour masquer le gisement de charbon affleurant dans le flanc de la Citadelle et mis à nu lors de l’établissement de la ligne de tram le long de la Route Merveilleuse.
Intact et toujours accessible, ce magnifique tracé aboutit au portail muré d’un deuxième tunnel, long de près de 110 mètres et dont la galerie en demi-cercle, creusée dans le roc, aboutit au Tienne des Biches, où cette fois une double porte métallique en interdit l’accès.
Intact et toujours accessible, ce magnifique tracé aboutit au portail muré d’un deuxième tunnel, long de près de 110 mètres et dont la galerie en demi-cercle, creusée dans le roc, aboutit au Tienne des Biches, où cette fois une double porte métallique en interdit l’accès.
Peu après, le tram s’engouffrait dans une nouvelle galerie en demi-cercle, faisant plus de 100 mètres elle aussi. Ce troisième tunnel est assez comparable au précédent, sauf que cette fois-ci les portails sont chacun équipés d’une double porte métallique. Aujourd'hui, de par la température constante qui y règne, ces deux tunnels sont réutilsés comme cave à vin (Vins Grafé Lecocq, à Namur). De là les grilles d’aération équipant chacun des portails.
Au-delà, la voie rejoignait la Route Merveilleuse et longeait le Casino, avant d’atteindre les lignes urbaines 1, 2 et 4 près de La Plante, après une longue descente et un dénivellé de 90 mètres depuis le sommet de la Citadelle. Signalons enfin que, comme le tracé vicinal longe la Route Merveilleuse, ce parcours est aisé à suivre, sauf bien-sûr dans les deux tunnels fermés.
ATTENTION! Comme aucun des ouvrages consultés ne mentionne les dimensions des tunnels Namurois, nous avons effectué nous-mêmes les mesures nécessaires (et approximatives) à l'aide de photographies aériennes et de cartes topographiques.
|
retour à la page d'accueil