TUNNELS OVER DE GRENS |
|
Terwijl ons overzicht van de oude (buurt)spoorwegtunnels in België nog liep hebben we niet nagelaten om nu en dan ook eens over de grenzen te kijken, vooral in Luxemburg en Frankrijk, maar ook in Duitsland en Italië - zie eveneens onze dossiers over de oude spoorwegtracés in Zuid-Frankrijk (Lozère) en de Apennijnen (Valnerina).
Hierna een bescheiden greep uit onze overige verkenningen, in afwachting van meer.
Hierna een bescheiden greep uit onze overige verkenningen, in afwachting van meer.
Notre inventaire des tunnels ferroviaires abandonnés en Belgique étant bouclé, nous n'avons pas attendu d'étendre notre champ d'action vers d'autres pays d'Europe, surtout le Luxembourg et la France, mais aussi l'Allemagne et l'Italie. Voir à ce sujet nos dossiers sur d'anciens tracés ferroviaires dans le midi de la France (CFD Lozère) et en Italie (Valnerina).
|
TUNNELS in het GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG
Tunnels abandonnés au Grand-Duché de Luxembourg
Het Groothertogdom Luxemburg, niet veel groter dan een Belgische provincie, herbergt heel wat spoorwegtunnels. Daarvan zijn negen (zowat de helft) niet langer in gebruik, waarvan drie voor meterspoor. De talrijke tunnels en tunneltjes van de voormalige ijzerertsontginningen in het zuiden komen hier evenwel niet aan bod.
Le Grand-Duché de Luxembourg, compte un bon nombre de tunnels ferroviaires, dont neuf ouvrages (près de la moitié) sont aujourd'hui abandonnés - les nombreux tunnels à gabarit réduit des anciennes mines de fer du sud du pays ne sont pas repris ici.
|
De tunnel van Fouhren is de enige op het tracé van de schilderachtige meterspoorlijn van Diekirch naar Vianden, 14 km lang, gesloten in 1948. Hij is ca.125 m lang en loopt dwars door een hoge en steile heuvelkam aan de ingang van het dorp, voorafgegaan door een dubbele keerlus op een behoorlijk steil tracé. Deze zijn bebost en mooi zichtbaar op luchtfoto’s, gevolgd door een ondiepe uitgraving die thans opgevuld is en ingenomen door weiland, tot vlak voor de tunnel (hierboven links). Daar is de oude bedding door de chaotische ophoping van vegetatie- en landbouwresten zo goed als ontoegankelijk. Het tunnelportaal zelf is grotendeels afgebrokkeld, en de tunnelopening bijna volledig volgestopt met plantaardig en agrarisch afval.
Aan de andere kant van de heuvel is het nog erger. Door de ophoping van heel disparate afval is de sleuf zelf evenmin toegankelijk, en ligt het bijna volledig afgebrokkelde tunnelportaal als het ware in een 15 m diepe krater met steil oplopende wanden. De tunnelopening zelf is echter intact maar dichtgemetseld, zij het met een ijzeren toegangsdeur die al jaren open staat, heel uitnodigend voor waaghalzen die voor geen kleintje vervaard zijn. De tunnel zelf ligt op een top en ziet er vanbinnen redelijk droog uit – heel anders dan de verzopen tunnel van Junglinster (zie verder).
|
Voorbij de tunnel heeft een agrarisch bedrijf zich in de sleuf genesteld, met alles erop en eraan. Een eind verder, vanaf het stationsemplacement van Fouhren, is de oude spoorwegbedding volledig geasfalteerd tot in Vianden, met inbegrip van het mooie balkontracé langs de Our, even voorbij Bettel. Plannen om dit asfalt zuidwaarts door te trekken, doorheen de tunnel – jawel! – bleven tot vandaag dode letter.
Situé sur l’ancienne voie métrique de Dierkirch à Vianden, le tunnel de Fouhren permettait à la ligne cantonale de franchir une crête fort escarpée précédant la descente vers la vallée de l’Our. Abandonnés depuis 1948, ses portails tombent en ruine, laissant toutefois les deux bouches intactes mais quasiment inaccessibles, vu que les tranchées d’approche sont entravées par un amoncellement de branchages et de détritus divers, agricoles et autres. Le portail côté village, tout au fond d’un véritable cratère d’une quinzaine de mètres de profondeur, a jadis été muré mais pourvu d’une porte métallique, largement ouverte depuis de longues années déjà, et défiant ainsi l’un ou l’autre casse-cou. Au-delà, l’ancien tracé est asphalté jusque Vianden, y compris le balcon ferroviaire surplombant l’Our. L’intention de pousser cet asphaltage vers le sud, et donc à travers le tunnel, est restée lettre morte jusqu’à ce jour, et pour cause.
|
Charly's tunnelsCharly is de volkse bijnaam van het stoomtreintje op de voormalige meterspoorlijn tussen Echternach en Luxembourg – een verbinding waarop, wellicht omwille van het reliëf, geen van beide spoorwegmaatschappijen brood zag in een volwaardige hoofdlijn. Een prachtig tracé over berg en dal , met verschillende kunstwerken, waaronder twee van de drie secundaire spoorwegtunnels van het Groothertogdom – de industriesporen van de mijnontginningen in het zuiden weliswaar niet meegerekend. De tunnel, de brug en het stationnetje van BECH, zowat halfweg tussen Echternach en Junglinster, op het als fietspiste geasfalteerde deel van de oude spoorbedding (tussen Lauterborn en Beidweiler), zijn vandaag alle drie mooi gerestaureerd, en de ca. 205 meter lange tunnel in principe verlicht, maar niet op deze 25 oktober 2013.
|
Even voorbij Beidweiler, richting Junglinster, liep de spoorlijn onder de hoofdbaan Luxembourg-Echternach door, de N11, maar over de precieze aard van deze onderdoorgang hebben we niets concreets kunnen vinden. Door de verbreding van de hoofdbaan werd deze site bovendien volledig omgewoeld en is vandaag onherkenbaar.
De tunnel van Junglinster
Kort daarop loopt de oude spoorwegbedding door een zo goed als dichtgegroeide uitgraving, om zo’n 800 meter verder heel even plaats te ruimen voor een opgehoogde berm, met middenin een brug in metselwerk over een verharde landweg (foto hiernaast). Maar wanneer je wat verder de oude sleuf opnieuw wil opzoeken loopt het grondig mis. Want wat een gewone uitgegraven spoorbedding hoort te zijn, althans op luchtfoto, is hier over vrijwel de hele breedte een langgerekte vijver geworden, een soort kanaal zou je haast zeggen, met van die almaar hogere en steilere zijwanden.
|
Hoewel het water er niet al te diep uitziet is het tracé hier amper te volgen, zelfs met van die hoge laarzen, met daarbovenop het reële risico in de aangeslibde modder vast te raken. Dan maar verder bovenop de zijkanten, maar daar raak je al gauw vast in een wirwar van sleedoornstruiken met van die lange scherpe stekels… Wanneer je na nogal wat zoeken en hopelijk niet al te erg geschramd eindelijk het uiteinde van de sleuf bereikt hebt, ontwaar je in de diepte de contouren van een tunnel-portaal, badend in datzelfde ondefinieerbare water dat zowat de hele sleuf heeft ingepalmd. Een afdaling zit er niet in, al was het maar door de schaars begroeide, bijna verticale zijwanden, met slechts hier en daar een dunne stam als enig houvast voor een eventuele afdaling, en nog meer voor de terugweg. Enkel doenbaar met een voldoende lang klimtouw, en dan nog… Dan maar op zoek naar een geschikt uitzichtpunt. Maar door de jarenlange wildgroei en ondanks het winterseizoen blijkt het niet mogelijk het portaal in zijn geheel voor de lens te krijgen.
|
|
Achter de Route de Diekirch (nr.121), bovenop de heuvelkam, zien we de oude spoorwegsleuf terug, maar de tunneluitgang blijkt nergens te vinden. Niet verwonderlijk, want het uiteinde van die sleuf blijkt volledig dichtgegooid: ofwel was het portaal te bouwvallig, ofwel was de tunnel – naar verluidt al in slechte doen ten tijde van de spooruitbating – daar ingestort. Wat meteen de uiterst zompige toestand rond en in de tunnel zou verklaren. Op foto’s van begin deze eeuw (zie rail.lu), sommige blijkbaar gemaakt tijdens een periode van lange droogte, blijkt deze 172 meter lange tunnel inderdaad in behoorlijk slechte staat, te oordelen naar tal van afstortingen langs de zijwanden. Maar doorgaans ligt de chaotische tunnelbodem volledig onder water, en wie toch verder wil, met of zonder laarzen, op zoek naar de uitgang die er niet meer is, riskeert almaar dieper weg te zakken…
WAARSCHUWING - De (schaarse) commentaren over deze tunnel bestempelen de toestand aldaar als “extreem”. Zelf vonden we het risico te hoog om ons daarin te wagen. Hoe dan ook, na wat we daar zagen raden we eenieder ten stelligste af deze tunnel te willen betreden, laat staan verkennen. Wie het desondanks ‘toch maar’ wil proberen doet dat op eigen risico.
Railations verwerpt hierbij elke vorm van verantwoordelijkheid.
Railations verwerpt hierbij elke vorm van verantwoordelijkheid.
HobscheidDe Attertlijn, van Ettelbruck naar Petange, ligt (lag) een stuk zuidelijker dan de Wiltzlijn (cfr. hierboven) en ging dicht in dezelfde periode, volgens de bron in 1967 of 1969. Het grootste deel ervan werd rond 1973 opgebroken, met op het tussenstuk van Bissen naar Steinfort de 680 meter lange tunnel bij Hobscheid, tussen de stations Hovelange en Eischen, de op een na langste verlaten tunnel van het Groothertogdom, na die van Huldange. Vandaag is dit deel van de spoorbedding gebetonneerd als fietspad, ook in deze lange tunnel die overigens permanent verlicht is (foto's op 14 maart 2014).
|
HuldangeMet zijn ca. 780 meter was deze tunnel, vlakbij de Belgische grens, ooit de langste van het Groothertogdom. Vijf jaar geleden liep een plan om de asfaltpiste in aanleg op de oude spoorwegbedding pal doorheen deze tunnel te laten lopen. Tot bleek dat hij 13 verschillende soorten vleermuizen herbergde, meteen de reden waarom dit plan uiteindelijk werd afgeblazen. Met het oog op de winterslaap van die diertjes is van 1 september tot 1 mei de doorgang dan ook verboden en worden dranghekken geplaatst. Gelijk waarschuwt een paneel met het onvermijdelijke “betreden op eigen risico” impliciet voor de avontuurlijke en behoorlijk natte doortocht. Meer over deze tunnel en de steunmuren daar vlak naast vind je op de pagina van de voormalige grensoverschrijdende spoorlijnen. |
OUDE TUNNELS in FRANKRIJK |
Anciens tunnels en France |
Col des CroixChemins de Fer Vicinaux de la Haute-Saône, oude postkaarten uit een ver verleden, met van links naar rechts: departementaal treintje op weg naar de tunnel - het bijna afgewerkte zuidportaal (kant Haute-Saône) - het opvallende noordportaal (zie verder) met een terugrit naar Haut-du-Them.
|
Een spoorwegtunnel dwars door de berg, zoals er in dergelijke streken wel meer zijn, maar niet of amper in de Vogezen. Vandaag vind je er wel enkele tunnels in en rond de vallei van de Zorn, op de hoofdlijn naar Strasbourg, met daar vlakbij de recente TGV-tunnels. Maar verder zal je ze vergeefs zoeken – op de onlangs opgeknapte tunnel van Lubine na, helemaal op de rand. De dwarstunnel van Ste-Marie daar vlakbij werd in de jaren 70 gekaapt voor een wegtunnel, en zoals we weten werd de grote tunnel van Urbès nooit afgewerkt. Niet ver van deze laatste ligt nog een tunnel, zo goed als onbekend, metersporig en toch nog zo’n 1087 m lang. Hij werd in 1912 geopend om de departementale lijn uit Lure door te trekken van Haut-du-Them (Haute-Saône) naar Le Thillot (Vosges), alwaar aansluiting met de toenmalige ‘grote’ spoorweg naar Epinal, uitgerekend degene die vergeefs heeft moeten wachten op de tunnel van Urbès.
|
Deze tunnel nu, onder de Col des Croix en het Fort van Château-Lambert, werd al einde 1937 opgegeven, gelijk met zowat het hele departementale (buurt)spoorwegnet van de Haute-Saône. Tot in 1962 bleef hij echter toegankelijk voor sensatiezoekers en op avontuur beluste wandelaars, waarna hij werd afgesloten en ingericht als drinkwaterwinning, zoals voordien al het geval was met zijn grote buur bij Urbès.
Zo bekeken een niet eens zo uitzonderlijk kunstwerk. Tot je via het bospad langsheen de diepe spoorwegsleuf (hierboven links) naar omhoog klimt, tot boven het zuidelijke tunnelportaal. Daar sta je ineens voor drie recent dichtgemetselde tunneltjes, mooi naast elkaar, twee van hen met een obligate opening voor het vleermuizenvolkje (alle foto's 3 juli 2017). |
Blijkt nu dat elk tunneltje toegang geeft tot een springkamer: de middelste vlak boven het tunnelgewelf, de twee andere, bereikbaar via een trap, elk aan een kant van de tunnel. Zo te zien hebben de tunnelbouwers, de immer militair-strategische ligging van het Vogezenmassief indachtig, geen enkel risico willen nemen. En of dat allemaal nog niet voldoende was, hebben ze aan de andere kant, boven het noordelijke tunnelportaal, precies dezelfde opstelling voorzien. Je kon maar nooit weten…
Hierboven een van de springkamers naast de tunnel, vlakbij het noordportaal, en de trap ernaartoe (doc. ITFF)
Wel spijtig dat we niet tot daar geraakt zijn, vooral omdat ons verzekerd was dat men de tunnelsleuf aldaar had dichtgegooid. Wat naderhand slechts gedeeltelijk het geval bleek (foto’s en info ITFF). En zo kwamen we ook niet te weten of de drie springkamers daarboven inmiddels werden afgesloten zoals aan de andere kant.
Uniek dit alles? Misschien niet, maar toch wel hoogst merkwaardig.
|
RetournemerCe court tunnel ferroviaire, taillé dans le roc au pied de la Roche du Diable, près du lac de Retournemer, livrait passage à une ligne de tramway électrique de Gérardmer au Col de la Schlucht et le Hohneck, un des sommets du massif des Vosges. Peu avant le Col, la ligne passait en site propre, dont le tracé est toujours visible aujourd’hui. Au-delà du Col, et ce jusqu'en 1914, une voie étroite à crémaillère assurait la descente vers Munster le long du flanc alsacien.
|
Steeds benieuwd naar ongewone en bizarre kunstwerken kwamen we jaren geleden deze verlaten spoorwegtunnel tegen, vlakbij het meer van Retournemer. Geen gewone spoorweg maar een heuse tramlijn van Gérardmer naar de Col de la Schlucht en verder naar de Hohneck, een van de hoogste toppen van het Vogezenmassief. De tunnel, volledig in de rots uitgehouwen, ligt aan de voet van de Roche du Diable en is slechts 18 meter lang, maar wel hoog genoeg om bovenleiding door te laten. De tram reed immers elektrisch, eerst gewoon langs de baan (de D67), maar hogerop op een afzonderlijk tracé dat vandaag nog grotendeels zichtbaar is. Boven op de Col was het tot 1914 bovendien mogelijk om over te stappen op een smalspoor van Pruisische makelij, dat middels een tandrad langs de andere bergflank terug naar beneden ging, tot Munster in de Elzas.
|
Rocher du Corbeau
|
Niet bepaald wat je zou verwachten op het einde van het steile bospad naar de Rocher du Corbeau. Een soort bunker in plaats van de vermeende rots. Binnenin één grote ruimte met achterin twee dichtgegooide portalen. Eén ervan van een spoorwegtunnel, zo staat te lezen in sommige brochures. Op de flank van de Vogezen? Ver van elke spoorlijn, aangelegd of niet? Het infopaneel is genuanceerder. Tijdens WO1 was dit het eindpunt van een militaire kabelbaan uit Lapoutroie, 3 km terug, beneden in de vallei. Op deze plek werden de ladingen overgeslagen op een ondergrondse kabelspoorlijn naar het 1 km verder gelegen Tête des Faux (1208 m), een vooruitgeschoven stelling in het toen nog Duitse Elzas, vlakbij de Franse grens, boven op de kam van de Vogezen. Dus wel degelijk een spoorwegtunnel, plompverloren in het uitgestrekte woud, zowat één km lang, maar wel volledig ingestort, volgestort of gewoon opgeblazen?
In de complete chaos rond de Tête des Faux, ruim één eeuw na de bloedige slag aldaar, is het onmogelijk om nog enig restant te vinden van deze mysterieuze tunnel (5 september 2012). Alleen dit overslagstation nog, degelijk onderstut en thans bewaard als monument, en waar naderhand een stukje smalspoor werd neergelegd, vlak voor het volgestorte tunnelportaal. Ter herinnering aan het spoorse karakter ervan? |
Cette grande casemate se trouve au bout du sentier escarpé vers le Rocher du Corbeau, en Alsace. Tout au fond, dans la pénombre, deux portails complètement obstrués. Durant la première guerre mondiale, cet endroit servait de gare de transbordement entre un téléphérique de 3 km originaire de Lapoutroie, et un funiculaire souterrain d'un kilomètre, destiné à approvisionner la Tête des Faux, siège de combats acharnés à deux pas de la crête des Vosges. Ce mystérieux tunnel, perdu en pleine forêt, était donc bel et bien ferroviaire. Mais bien difficle aujourd'hui d'en retrouver la trace, car effondré, remblayé ou simplement détruit au cours des combats. Plus rien d'autre que cet espace vide, où une portion de voie étroite a toutefois été placée en face du tunnel comblé, question de souligner le caractère ferroviaire de cet ouvrage insolite (5 septembre 2012).
|
Entrevaux |
Nu de hete droge zomer van 2018 almaar herinneringen oproept aan dat van 1976 hebben voor dat jaar een beeld opgediept uit de Provence, een regio die niet bepaald bekend staat voor koele natte zomers. Zomers zoals wij dit en vorige jaren meemaken zijn daar vrijwel jaarlijkse kost, en een koele plek op het heetste van de dag is daar zeker niet te versmaden. Een voldoende reden om in volle namiddag zijn heil te zoeken in de koelte van deze spoorwegtunnel? Niet zonder risico, zo blijkt uit de gebruikstoestand van het spoor, zelfs al ben je perfect op de hoogte van de dienstregeling. Deze foto dateert van 12 augustus 1976, juist voorbij het station van het schilderachtige dorp Entrevaux. Deze tunnel is een van de velen op de ruim 150 km lange metersporige lijn van Nice naar Digne, Meermaals bedreigd en toch nog steeds actief, ondanks verschillende onderbrekingen die vaak te maken hebben met het bergachtige reliëf waardoor dit prachtige tracé zich een doorgang baant. Allicht dankt deze spoorlijn haar overleven aan het feit dat ze volop regionale steun geniet en niet aan handen en voeten gebonden is aan de Franse spoorwegen. De volledige rit doorheen dit bergachtige achterland is een belevenis op zich en een sterke aanrader voor de gelegenheidsreiziger die aan de Azurenkust daar vlakbij dat soort rust vergeefs zal zoeken, zeker in het zomerseizoen. |
EN VERDER OOK NOG... |
...et ailleurs |
Peterslahr
De oude spoorwegtunnel bij Peterslahr in het Westerwald, ten ZO van Köln, ligt er al ruim 70 jaar verlaten bij (26 oktober 2012). Terwijl de baan uit Neustadt (Wied) nog steeds en niet zonder moeite over de hoge rotskam kronkelt om in het dorp te geraken, ging de spoorlijn gewoon rechtdoor en sneed aldus een scherpe meander van de rivier af. Op heel wat andere plaatsen in deze schilderachtige vallei speelde de spoorlijn haasje over met de bovenloop van de Wied, tot de jongste oorlog er een einde aan maakte. Tot vandaag blijven de ruïnes van verschillende vernielde spoorbruggen de achteloze voorbijganger toegrijnzen. Alleen de tunnel bij Peterslahr werd enigszins in ere hersteld, zij het als (korte) toeristische piste richting station, even voorbij het dorp. Deze piste is evenwel niet geasfalteerd, maar de tunnel is verlicht, al floepen de lampen slechts aan wanneer een voetganger of fietser een van beide tunnelportalen nadert, en daarna weer uit, zoals hier aan het westelijke portaal (kant Neustadt). De Energiewende indachtig? Tot de vernielingen in 1945 verbond de Wiedtalbahn Linz-am-Rhein met Flammersfeld, op de Holzbachtalbahn van Altenkirchen naar Siersahn. Vandaag blijft alleen de klim van Linz naar Kalenborn over, een van de steilste spoortracés van Duitsland, zij het in toeristische exploitatie, onder de naam Kasbachtalbahn.
|
GöschenenBegin juni 2016 werd in Zwitserland de nieuwe Gothardtunnel officieel ingehuldigd, met 57 km de langste spoorwegtunnel ter wereld. Wel is het nog wachten tot eind dit jaar om erdoor te kunnen sporen. Niet geheel onverwacht bleef de 'oude' Gothardtunnel hierbij buiten de schijnwerpers. Of toch niet helemaal. Anders dan bij de opening van de nieuwe Furkatunnel in 1982 zou het huidige traject naar verluidt in dienst blijven, dus ook de bijhorende tunnel tussen Göschenen (Uri) en Airolo (Ticino), ‘slechts’ 15 km lang. Feit is ook dat het station Göschenen relatief belangrijk blijft voor de verbinding met het knooppunt Andermatt, op de prachtige Furka-Oberalpspoorlijn. Bovendien is een alternatieve route in geval van problemen met/in de nieuwe tunnelpijpen geen onverstandige optie. Of dit in bv. België of Frankrijk eveneens het geval zou zijn durven wij sterk te betwijfelen. Hoe dan ook, een verkenning van de 15 km lange 'oude' tunnel zit er voor ons na datum dus niet in. Wat eentonig ook, als je het ons vraagt.
|
bijgewerkt - mis à jour: 12-2-2022
|
|
terug naar de homepagina
|