Per spoor de grens over... |
Texte français
au bas de cette page |
Van Péruwelz naar Vieux-Condé (lijn 92)
Het monumentale spoorwegstation van Péruwelz, in westelijk Henegouwen, reflecteert het industriële verleden van dit stadje, maar is ook nauw verbonden met de bedevaarten naar de nabijgelegen basiliek van Bon-Secours, pal op de Franse grens. Daarbovenop was Péruwelz ruim een eeuw lang het eindpunt van de grensoverschrijdende spoorlijn uit het Franse Somain (bij Douai), Anzin (Valenciennes) en Condé-sur-l’Escaut. Overigens geen gewone lijn, want ze werd uitgebaat door de Compagnie des Mines d’Anzin, in het hart van het steenkoolbekken rond Valenciennes. Gelijk ook een van de oudste spoorlijnen van Frankrijk, geopend in 1838 op het zuidelijke traject, maar pas 35 jaar later doorgetrokken naar Condé en Péruwelz, vlak over de grens. Dit verklaart meteen dit overgedimensioneerde station, waar o.m. een volledige vleugel voorbehouden was aan de douane. Ook Vieux-Condé, vlak naast Condé-sur-l’Escaut, kreeg een vergelijkbaar grensstation, uiteraard, maar wel kleiner en veel soberder dan zijn Belgische evenknie – zowat in dezelfde stijl als dat van Wattrelos, zij het iets bescheidener.
Deze in essentie industriële lijn, uiteraard toegespitst op het vervoer van steenkool, kende echter ook een reizigersdienst, zowel voor het publiek als voor de mijnwerkers zelf, met een naar Franse normen zelfs meer dan behoorlijke bedieningsfrequentie. Maar kort na de jongste wereldoorlog werd de Compagnie d’Anzin genationaliseerd en samengevoegd met andere tanende lotgenoten om de Houillères du Bassin du Nord et du Pas-de-Calais (HBNPC) te vormen, meteen de laatste steenkoolonderneming in de hele regio. In 1963 werd de reizigersdienst over de hele lijn gestaakt, maar het grensoverschrijdende baanvak kende nog goederenverkeer tot in 1975. |
Pas in 1989, na de sluiting van de Fosse Ledoux in Condé, een van de laatste mijnen van de HBNPC, werd de rest van de spoorlijn, van Vieux-Condé naar Anzin, Denain en verder, volledig opgegeven en het spoor enkele jaren later uitgebroken.
HET GRENSOVERSCHRIJDENDE TRACÉ
Het hele spoorwegtracé is nog steeds goed zichtbaar in het landschap, maar kreeg door de jaren heen heel uiteenlopende bestemmingen naargelang de gemeente of de ruime omgeving waardoor het loopt. Vandaag beperken wij ons evenwel tot het grensoverschrijdende baanvak, vanaf Péruwelz tot Vieux-Condé.
|
Vlak na het station in Péruwelz, richting Tournai, maakt het oude tracé zich meteen los van de Waalse aslijn en werd de spoorbedding nog voor de jongste eeuwwisseling over zo'n 1900 m gebetonneerd tot een nogal breed toeristisch pad, zij het niet verder dan de Franse grens. Daar kom je immers terecht in het 'Parc Naturel Régional Scarpe-Escaut' en ruimen de betonplaten meteen plaats voor fijn grind. Een mogelijke verklaring is dat het Parc Régional, in tegenstelling tot elders in Frankrijk en ook in België en Duitsland, geen boodschap heeft aan het systematisch/blindelings verharden van verlaten spoorwegtracés. Een wijze maatregel, zeker in dit voormalig industriegebied met zijn al zo dicht wegennet. Ook voorbij Vieux-Condé blijft dit zo, althans binnen de grenzen van het regionaal park, tot voorbij Bruay-sur-Escaut.
Vieux-Condé - op 24 juni 1990 is de Fosse Ledoux al enkele jaren dicht en ligt de spoorlijn er ongebruikt bij. Het statige stationsgebouw is al langer afgebroken. De goederenloods (links) is nog aanwezig, maar niet voor lang meer. Alleen het seinhuisje staat er vandaag nog (24 september 2016).
In Vieux-Condé zelf zul je vergeefs zoeken naar het oude grensstation. Op het einde van de spooruitbating (vanuit Anzin), einde de jaren 80, was het grote gebouw al verdwenen – periode van afbraak ons onbekend. Alleen de goederenloods en het seinhuis aan de overweg stonden toen nog recht. De eerste, rechtover het verdwenen station, werd nadien afgebroken. Het seinhuis zelf, onlangs nog opgeknapt, en het zuidelijk deel van het oude stationsemplacement hadden meer geluk. Deze laatste werd enkele jaren geleden opnieuw voorzien van sporen en dient vandaag als eindpunt voor de tweede lijn van het nieuwe tramnet van Valenciennes. Merkwaardig genoeg loopt deze recente verbinding – op een kort stukje na – niet via de oude spoorlijn van Anzin, maar wel in een wijde boog oostwaarts, via de voormalige spooraansluiting van wijlen Fosse Ledoux, om op die manier het centrum van Condé te kunnen bedienen, op weg naar Valenciennes.
|
terug naar de homepagina
DE PÉRUWELZ à VIEUX-CONDÉ (ligne 92)
A Péruwelz, en Hainaut occidental, la gare monumentale reflète nettement le passé industriel de cette cité, mais aussi le pélérinage vers la basilique de Bon-Secours toute proche – justifiant ainsi l’ancienne dénomination de cette gare (Péruwelz-Bon-Secours). En sus, Péruwelz fut pendant plus d’un siècle gare terminus de la ligne française transfrontalière originaire de Somain (près de Douai), Anzin (Valenciennes) et Condé-sur-l’Escaut. Une ligne hors du commun, car exploitée par la Compagnie des Mines d’Anzin, au coeur du bassin charbonnier Valenciennois, et une des plus anciennes de France, sa partie sud étant mise en service en 1838.
Ce n’est que 35 ans plus tard qu’elle fut prolongée de Condé à Péruwelz, où la gare monumentale fut munie d’une aile entière réservée à la douane. Côté Français, Vieux-Condé se vit dotée d’une gare semblable mais plus sobre, évoquant plutôt celle de Wattrelos, quoique plus modeste. Sur cette voie essentiellement industrielle un service voyageurs vit néanmoins le jour, tant pour le public que pour les ouvriers mineurs, avec une desserte relativement étoffée pour une ligne française.
|
Au lendemain de la dernière guerre, la Compagnie d’Anzin fut toutefois nationalisée, tout comme ses congénères, pour former les Houillères du Bassin du Nord et du Pas-de-Calais (HBNPC), du coup l’ultime entreprise charbonnière de la région. L’année 1963 sonna le glas des trains de voyageurs, le trafic marchandises restant actif jusqu’en 1975 sur la section transfrontalière, et même jusqu’en 1989 sur le reste de la ligne pour la desserte de la Fosse Ledoux à Condé, une des dernières des HBNPC, arrêtée cette année-là. Les voies furent démontées quelques années plus tard. Le tracé de la ligne, toujours bien visible à ce jour, connut des fortunes très diverses au gré des communes ou de l’environnement traversé. Aujourd’hui nous nous limitons toutefois à la section transfrontalière, jusque Vieux-Condé.
LE TRACÉ TRANSFRONTALIER C’est peu au-delà de la gare de Péruwelz, côté Tournai, que la ligne se détachait de la dorsale Wallonne. Immédiatement après l’ancienne bifurcation la plate-forme a été bétonnée sur près de 1900 mètres, jusqu’à la frontière Française, où c’est une piste couverte de granulé fin qui, depuis quelques années, s’est subsistuée à l’étroit sentier se faufilant entre les champs. On ne peut que constater que le 'Parc Naturel Régional Scarpe-Escaut', que traverse l’ancienne ligne jusqu’au-delà de Bruay-sur-Escaut, n’a que faire de l’asphaltage systématique de lignes abandonnées ailleurs en France, en Belgique et en Allemagne. Sage mesure, surtout si l’on tient compte du réseau routier (asphalté lui aussi!) déjà très dense dans cette contrée industrialisée.
|
Juste à côté, à l'extrémité sud des anciennes emprises ferroviaires, se trouve le terminus de la deuxième ligne de tram de Valenciennes. Plutôt que de suivre l'ancienne ligne d'Anzin, le tram emprunte l’ancien raccordement de la Fosse Ledoux afin de desservir le centre de Condé-sur-l’Escaut, avant de poursuivre vers Valenciennes.
|